WEEK 1
Bestaat uit 3 stappen.
1) Conditio sine qua non-verband.
a. Welk verband in beginsel als ondergrens wordt gehanteerd om causaal
verband in juridische zin vast te stellen.
b. Gedraging noodzakelijke voorwaarde gevolg?
c. Alternatieve oorzaken/causaliteit: Groninger Hiv. 2.4.4.
a. Vereist dat het gedrag een onmisbare schakel kan zijn geweest, en:
b. Gevolge met aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid door gedrag
veroorzaakt.
O Aard van de gedraging moet geschikt zijn om gevolg teweeg te
brengen
O Andere oorzaken waarschijnlijk niet leiden tot het gevolg
2) De toets van de redelijke toerekening
a) Adequatietheorie / feiten van algemene bekendheid / Garantungstelling
i. Garantungstellungà wat had een gemiddeld verpleegster kunnen
voorzien?(mensen met specifieke beroepen moeten beter
opletten, hoe meer mensen die kwaliteit beschikken hoe minder
kans op Garantenstellung)
ii. Als er aan de adequatietheorie is voldaan, dan is het in beginsel
redelijk om toe te rekenen omdat het was te voorzien.
iii. De adequatietheorie is het belangrijkst volgens de HR.
b) Causa proxima theorie / tijdsverloop tussen oorzaak en gevolg (hoe
dichter die schakels op het gevolg zijn, hoe redelijker het is om toe te
rekenen)
c) Relevantietheorie De optiek van de wetgever: Is er sprake van een
typische oorzaak?
3) Overige feiten en omstandigheden die de keten hebben beïnvloed
Het gaat over het leerstuk causaal verband.
Art. 307 Sr à causaliteit is een bestanddeel.
Stap 1 à c.s.q.no verband aanwezig?
o Belangrijk om te weten of het ongeluk (de gedraging) een noodzakelijke
voorwaarde was voor het intreden van de dood van Mieke; is er een alternatieve
causaliteit of nalaten? Er zijn geen andere redenen waardoor Mieke een
inwendige bloeding heeft gekregen. Als Pim niet op de auto van Mieke was
gebotst, dan was Mieke niet overleden. Dus noodzakelijke voorwaarde. Dus er
is verband daarna door naar redelijke toerekening. Aard van de gedraging. Wat
wordt de verdachte verweten: hij rijdt te hard en daardoor botst hij. Had hij dit
niet gedaan, was Mieke dan alsnog overleden of niet? Nee, dan was er geen
botsing, Mieke niet op de spoorwegovergang, geen bloedingen en geen dood.
Hierdoor is er wel een CSQN-verband.
, Tussenconclusie: het is redelijk om toe te rekenen, tenzij….. die leidt je af uit de
verschillende leren
o Alternatieve oorzaken (als er geen conditio sine qua non verband is vast
te stellen): (HR Groninger Hiv): in casu zijn er geen alternatieve oorzaken die
tot het gevolg kunnen hebben geleid.
Vereisten:
1. De gedraging moet het gevolg kunnen hebben veroorzaakt. Kan het een
onmisbare schakel zijn voor het gevolg?
2. Het gevolg is met aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid door de
gedraging veroorzaakt
a. Is de gedraging geschikt om dit gevolg teweeg te brengen?
b. Leert de ervaring dat de gedraging tot dit gevolg leidt?
c. Alternatieve oorzaken kunnen niet tot het gevolg hebben geleid.
à Niet van toepassing
o Nalaten: van nalaten was geen sprake à Je kunt dus zeggen dat er een conditio
sine qua non verband is.
Vereisten:
1.Kennis van de noodzaak tot ingrijpen/ plicht om te handelen
2. (Zeer) aanzienlijke verhoging van de kans op intreden gevolg door nalaten
à Niet van toepassing
Stap 2 à redelijke toerekening; (Letale longembolieà heersende leer).
o Adequatietheorie Voor Pim was het voorzienbaar dat er iemand doodging bij
het overschrijden van de maximale snelheid met 40 km p/u. Je kunt ook zeggen:
je weet dat als je te hard rijdt, dat er iemand kan verongelukken en daardoor
overlijden. De dubbele snelheid en een spoorwegovergang is in beginsel al een
gevaarlijke situatie. Het is dan wel voorzienbaar dat je een dood kan
veroorzaken. (Voorzienbaarheid). causaliteit is hier afhankelijk van wat een
gemiddeld mens naar algemene ervaringsregels had kunnen voorzien.
i. Garantenstellung à iemand bestuurt auto en moet oplettend rijden
vooral bij spoorwegovergang en signaallichten.
o Causa proxima. We kunnen c.s.q.n. dus aannemen. De inwendige bloeding
gebeurde direct na het ongeluk, er zit alleen de schakel inwendige bloeding
tussen en er zit amper tijd tussen. inwendige bloeding is de oorzaak. Zo ver
verwijderd dat wij toerekening onredelijk vinden? Verliest been en wordt naar
ziekenhuis gebracht, paar uur later overlijdt ze. Tijdsverloop is relatief kort. Het
gevolg ligt vrij dicht bij de oorzaak. Nee, niet onredelijk. Juridisch relevante
oorzaak moet je hier altijd nemen!
o Relevantie theorie In de ogen van de wetgever de meest typische oorzaken
van het overlijden. Wetgever; als er iemand dood is en het jouw schuld is. Had
hij deze oorzaak mede in gedachten? Dat weten wij niet kun je over
, discussiëren. Matcht het roekeloze gedrag de dood als gevolg. Is het een
logisch gevolg? Spiegelt het gedrag het gevolg?
Vb: je slaat iemand een bloedneus en die persoon pleegt zelfmoord.
o Medische fouten/missers (niet behandelde longinfectie) à je kan niet
toerekenen, als er letsel wordt veroorzaakt dat op zich niet fataal is, maar dat
wel medisch ingrijpen noodzakelijk is. De arts heeft de inwendige bloeding over
het hoofd gezien en anders gaat ie dood, valt in de categorie 3. HR zegt dat dit
het causale verband niet breekt.
Categorie 1 - Letsel
Categorie 2- Zwaar letsel
Categorie 3- Er moet worden ingegrepen, anders gaat iemand dood
o Medische dispositie(s) van het slachtoffer (HR zegt: je moet het slachtoffer
nemen zoals hij is, dus dit doorbreekt het causale verband ook niet) à Niet van
toepassing
o Eigen gedraging van het slachtoffer à Pim zegt dat als Mieke sneller en
adequater had gehandeld, was ze sneller uit de auto geweest en niet tussen de
trein gekomen. Hiervan zegt de HR ook: de verdachte brengt het slachtoffer in
een bepaalde situatie en dat is de reden dat het slachtoffer zo handelt. Dit
doorbreekt het causale verband niet!! à zelfde als HR Fatale Longinfectie.
o Gedragingen van derden à Niet van toepassing
Conclusie: In het licht van alle drie de theorieën is het gevolg redelijk toe te rekenen
aan Pim. Eventueel nog andere omstandigheden. De aard van het slachtoffer speelt
hier misschien een rol, omdat de man zo oud is. Maar deze mag nooit doorslaggevend
zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tanni. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.89. You're not tied to anything after your purchase.