100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Hoorcollege aantekeningen 1 t/m 12 (aangevuld met verplichte literatuur)- Capita selecta vennootschapsbelasting $10.30   Add to cart

Summary

Samenvatting Hoorcollege aantekeningen 1 t/m 12 (aangevuld met verplichte literatuur)- Capita selecta vennootschapsbelasting

 78 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Volwaardige hoorcollege aantekeningen aangevuld met het boek.

Preview 6 out of 142  pages

  • No
  • De aantekeningen zijn aangevuld met het boek
  • April 14, 2020
  • 142
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Hoorcolleges 1 t/m 12 – CS Vennootschapsbelasting

HC 1 CS vennootschapsbelasting
Rechtsgrondslagen

Relatie GVPB en CSVPB
 CS Vpb is vervolg op Grondslagen Vpb uit de bachelor
• Het is normaal (want pedagogisch wenselijk) dat de kern van leerstukken
wordt herhaald
• Wel kort en met extra aandacht op recente ontwikkelingen
• Onbehandelde leerstukken en focus op alternatieven
• Classificatie buitenlandse swv-en en buitenlandse bel. plicht
• Bankbelasting, verhuurdersheffing en digital tax
• Coöperaties en beleggingsinstellingen
• Instrumentalisme en de Vpb

Uitgangspunten
• Waarheid als een koe: colleges zijn slechts hulp bij het zelf bestuderen en
bemeesteren van de stof
• Sheets worden (soms) niet allemaal besproken omdat ik er een selectie uit
maak
• Wat niet of kort besproken wordt: zie basisboek en/of nadere literatuur
• Suggestie onzerzijds: met enkele medestudenten stof kritisch doorspreken en
samen opgaven maken en bespreken werkt zeer verhelderend
• Wekelijkse 2 uur hoorcollege en 2 uur werkcollege
• College wordt gegeven voor studenten die de stof (globaal) bijhouden
• Werkcolleges zijn vaak oude tentamenvragen gebaseerd op praktijkcasus

Inhoudelijk programma CS VPB
 Historie, rechtsgrondslagen en invloed EU-recht
• met o.a. aandacht voor een rechtsvorm neutrale
ondernemingswinstbelasting
• Capita Selecta (CS) subjectieve belastingplicht (1 en 2)
• met o.a. aangepaste belastingplicht overheidsbedrijven, classificatie
van samenwerkingsverbanden, consultatiedocument ATAD2 en
buitenlandse belastingplicht
• CS Totaalwinst en jaarwinst in de Vpb
• met nadere aandacht voor:
o verschil commerciële en fiscale jaarstukken
o onderscheid tussen eigen en vreemd vermogen
o het leerstuk van de onzakelijke lening
• Concernfinanciering
• Met o.a. aandacht voor de diverse fiscale renteaftrekbeperkingen
(earningsstripping; ATAD1) en alternatieven daarvoor
• CS deelnemingsvrijstelling (1)
• met o.a. aandacht voor:
• liquidatieverliesregeling
• compartimentering rondom de deelnemingsvrijstelling
• CS deelnemingsvrijstelling (2)
• Deelnemingsverrekening en nieuwe CFC-regeling (ATAD1)

, • de objectvrijstelling voor v.i.-resultaten en de vergelijking
buitenlandse dochter en buitenlandse v.i.
• CS fiscale eenheid
• met o.a. aandacht voor de gevolgen van ‘Papillon’/’Groupe Steria, de
recente uitspraken van het HvJ/HR inzake de Nederlandse “per
element”- benadering-zaken, en spoedreparatie FE
• CS Fusies en splitsing
• Met focus op recente ontwikkelingen en besluiten
• CS beleggingsinstellingen en coöperaties
• Uitleg van de toepasselijke regelgeving en oog voor alternatieven
• Fiscaal instrumentalisme in de Vpb
• Met o.a. ook aandacht voor het (afgeschafte) CFM-regime, de
(voorgestelde maar niet ingevoerde) rentebox en de
innovatiestimuleringsmaatregelen
• Ondernemingsheffingen buiten de Vpb
• met o.a. aandacht voor de bankbelasting, de verhuurdersheffing en de
digital tax-voorstellen
• De toekomst van de NL Vpb
• Met o.a. aandacht aan de C(C)CTB en andere alternatieven
(bijvoorbeeld invoering van bronbelasting)


Geschiedenis en rechtsgrondslagen van de vpb
Leerdoelen
• Opdoen van kennis over de geschiedenis en grondslagen van de VPB
• Ontwikkelen van eigen visie/kritische houding t.o.v. de grondslagen van de
VPB
• Het kunnen plaatsen van nieuwe ontwikkelingen in de geschiedenis en het
systeem van de Wet VPB
• Uiteindelijk kunnen ontwikkelen van een eigen visie op een toekomstig VPB-
systeem (HC 12)

Geschiedenis van de vpb
• Patentrecht begin 19e eeuw – 1894  belasting heffen van
ondernemingen die werden gedreven in een aparte rechtsvorm of door een
NP. Belasting op uitdelingen
• Bedrijfsbelasting 1894 – 1915  vormde een gesplitste
inkomstenbelasting. (Indirect) belasten van aandeelhouders bij uitdelingen van
winst en een forfaitaire vermogensbelasting op inkomsten uit vermogen.
• Wet IB’14 1915 – 1918 (daarnaast Oorlogswinstbelasting 1916;
WFR-artikel R.Koster)  winstuitdelingen NV e.d. werden in deze periode
ondergebracht in de wet IB.
• Wet DTB 1918 – 1939  de winstuitdelingen zijn er vervolgens
weer uitgelicht en geplaats in de wet Dividend- en Tantièmebelasting. De
winstbelasting was nog steeds een winstuitdeling belasting. Enkel belasting bij
een uitdeling en niet wanneer de winst werd behaald.
• Besluit WB’40 1939 – 1941  vanaf dit moment wordt de winst belast
wanneer deze wordt behaald en niet langer meer wanneer de winst wordt
uitgedeeld.

, • Besluit Vpb’42 1941 – 1970  voorgaande besluit is vervangen voor
besluit Vpb.
• Wet Vpb’69 1970 – heden (2019: 50 jaar!!!)  het besluit is uiteindelijk
vervangen voor een wet die nog steeds van kracht is.

Majeure aanpassingen Wet Vpb’69
Vanaf de invoering van de wet Vpb in 1970, heeft de wet een aantal grote wijzigingen
ondergaan. Heel belangrijk waren de tariefswijzigingen. Destijds werd het tarief van
48% verlaagd naar 20% over de eerste 200.000 en 25% over alles boven 200.000.
Dit tarief is nog actueel maar zal later weer worden verlaagd. Dit wordt gefinancierd
uit de verbreding van de heffingsgrondslag door de termijn van verliesverrekening te
verkorten en door de invoering van de generieke rente aftrek beperking(de
earningstrippingmaatregel). Ook is de wet verscheidende malen gewijzigd zodat het
in overeenstemming is met EU wetgeving. Nederland zal bijvoorbeeld ook de
antibelastingontwijkingsrichtlijn moeten implementeren(ATAD). Ook wil de
Nederlandse wetgever het vestigingsbeleid ondersteunen.
Een belangrijke bron van wetswijzigingen zijn het voorkomen van misbruik en de
Nederlandse heffingsgrondslag beschermen voor tax planning. Deze regeling
moeten wel steeds gewijzigd worden omdat er steeds nieuwe vormen van misbruik
ontstaan:
• 1990 Eerste grote reparatie van de deelnemingsvrijstelling
• 1997 Reparatie beleggingsinstellingsregime
• 1997 Invoering artikel 10a (renteaftrekbeperking) en de eerste
overnameholdingbepaling (art. 15ad) n.a.v. het PLC-arrest
• 2001 ‘Stiekeme’ reparatie in de slipstream van invoering IB 2001
(afgewaardeerde vordering, anti-handel-in-verlieslichamen)
• 2003 Aanpassing fiscale eenheidsregime
• 2004 Invoering thincapregeling en verliesverrekeningsbeperking voor
houdster- en financieringsmaatschappijen n.a.v. het Bosal-arrest
• 2007 Wet Werken aan winst met o.a. tariefsverlaging gepaard aan
grondslagverbreding, aanpassing art. 10a en afschaffing
overnameholdingbepaling
• 2010 Versimpeling van de regeling voor niet-kwalificerende
beleggingsdeelnemingen (voorheen: laagbelaste beleggingsdeelnemingen)
• 2011 Tussenregeling valutaresultaten
• 2012 (Her)invoering overnameholdingbepaling en voortaan symmetrisch
behandeling v.i.-resultaten
• 2013 Afschaffing thincapregeling en invoering art. 13l (beperking aftrek
deelnemingsrente)
• 2015 Wet compartimenteringsreserve
• 2016 Herziening belastingplicht overheidsbedrijven
• 2016/2017 Aanpassing buitenlandse belastingplicht (relatie met DB)
• 2018 ATAD1 (earningsstripping, CFC, exitheffingen) de anti-
belastingontwijking richtlijn zal worden geimplementeerd om ervoor te zorgen
dat onze wetgeving i.o. is met EU wetgeving.

Ook wordt de wet aangepast i.v.m. conjuncturele invloeden: bijvoorbeeld verlenging
van carry back termijn en willekeurige afschrijving van investeringen.

redenen voor wetswijziging

, – tariefswijziging(vaak gefinancierd door grondslagverbreding)
– OESO/EU
– Anti-misbruik
– Conjuncturele invloeden
– Vestigingsklimaat/instrumentalisme
– Nieuwe wetssystematiek

Nieuwe vpb?
• Rapport cie Van Weeghel van 7 april 2010
• Regering (Rutte-I) heeft anders beslist (Fiscale agenda van oud-
staatssecretaris Weekers)
• BEPS/ATAD1 en 2/C(C)CTB (zie laatste HC)
• Kernproblemen belastingheffing van ondernemingen
• Relatie IB en Vpb
• rechtsgrondslag (aparte) Vpb
• neutraliteit rechtsvorm
• Verschillende behandeling EV en VV
• EU-rechtelijke randvoorwaarden
• Vpb als wapen in de concurrentie tussen landen
(BEPS-discussie)/instrumentalisme

Relatie tussen IB en Vpb
• Klassieke stelsel (in NL voor niet-a.b.-houders)  In Nederland kennen we
het klassieke stelsel. Dit betekent dat vennootschapsbelasting wordt geheven
zonder rekening te houden met de IB die wordt geheven in box 3.
• Geïntegreerde stelsels: stelsels die wel rekening houden met de dubbele
heffing; waaronder Nederland. De wet vpb 1969 ging uit van een klassiek
stelsel. In 1997 hebben we dat verlaten; toen hebben we een aparte box
gecreëerd box 2, die op een forfaitaire manier rekening houdt met de vpb. Dit
doen we niet voor alle aandeelhouders; voor de niet AB houder houden we
eigenlijk het klassieke stelsel in stand in box 3, in combinatie met de vpb.
• Stelsel van volledige integratie de vpb wordt gezien als een
voorheffing op de IB en kan verrekend worden. Er wordt volledig
rekening gehouden met de vpb die wordt betaald. Achterliggende
gedachte is dat het lichaam niet echt draagkracht heeft maar de np wel.
Het belastingtarief bedraagt aldus het marginale IB tarief(want
verrekening).
• Overige geïntegreerde stelsels: vpb heffing handhaven over niet
uitgedeelde winst, maar geen vpb over uitgedeelde winst of vpb
verrekenen met IB bij uitgedeelde winst.
• Aftrekvarianten(aanpassing vpb zijde)
– Aftrek primair dividend
– Aftrek alle dividenden: per saldo alleen vpb heffing over
ingehouden winst.
– Aftrek primair rendement: beloning voor eigen vermogen
ongeacht of die beloning ter beschikking wordt gesteld
aan de aandeelhouders als dividend.
Een belangrijk nadeel van het klassieke stelsel is in deze variant
verdwenen. De verschillende behandeling van rente(aftrekbaar)

, en dividend(niet aftrekbaar) leidt tot een prikkel van ongezonde
financieringsstructuren van de onderneming.
• Toerekeningsvarianten(aanpassing IB zijde): hier wordt de vpb
verrekend met de door de AB houders betaalde IB over
uitgekeerde winsten.
– Franse variant (partiële verrekening): vpb wordt gewoon
geheven maar uitgekeerde dividend wordt gebruteerd met
40% en dit opgehoogde bedrag wordt geplaatst in een
belastingkrediet.
– (Vroegere) Duitse variant (volledige verrekening) 
Uitgedeelde winst is veel lager belast van ingehouden
winst. De Duitse AH kon vervolgens de vpb over de
uitgedeelde winst volledig verrekenen. Inmiddels een
nieuw systeem: vast vpb tarief met deels heffing over
uitgekeerd dividend bij AH. In DU waren ze heel erg bang
dat je dan ook buitenlandse vpb zou moeten verrekenen,
wat niet gunstig zou zijn voor de opbrengst van de IB. Ze
zijn overgestapt naar een half geïntegreerd stelsel.
– Nederlandse variant (forfaitaire verrekening voor a.b.-
houder)  IB oplossing. Vpb heffing, rekening houden
met een forfaitaire heffing in box 3.

Grondslagen vpb
Wat zijn nu de redenen die de huidige Vpb rechtvaardigen? Gezocht moet worden
naar een juridisch, normatieve rechtvaardiging om Vpb te heffen.

• Spelen een rol bij bezinning op wenselijk fiscaal systeem
• Juridisch (normatief) naast economisch aspect wil niet zeggen dat de
economische aspecten niet van belang zijn.
• Historisch gezien de volgende pogingen:
• Antropomorfe visie: stelt de juridische persoon gelijk aan de natuurlijke
persoon
• Leer van het globale evenwicht: er moet een evenwicht zijn tussen de
IB ondernemer en de combinatie van een AB houder en vpb.
• Compensatie-theorie
• Profijtbeginsel
• Buitenkansbeginsel
• Budgettaire argument

Antropomorfe visie
• Wat de IB is voor natuurlijke personen, is de Vpb voor rechtspersonen 
rechtspersonen zijn een zelfstandige juridische entiteit die in de heffing kan
worden betrokken. Ze staat los van de achterliggende kapitaalverschaffer.
• Komt van de Duitse bezetters  dit idee was de grondslag van het besluit Vpb
van 1942.
• Klinkt in eerste instantie goed, maar bij nader inzien niet
• rechtspersoon is geen natuurlijk persoon
• als je rechtspersoon belast, dan belast je indirect natuurlijke
personen er is wellicht een zelfstandige rp maar indirect wordt altijd
de np belast.

, • Welke natuurlijke personen je indirect belast met een Vpb hangt af van
de mate en wijze van afwenteling  met indirect of direct wordt
bedoeld wie nu uiteindelijk de last van de heffing draagt. Als niet wordt
afgewenteld is er sprake van een indirecte belasting op de
aandeelhouders. Indien wel wordt afgewenteld dan dragen de
aandeelhouders de last niet, maar aan degene aan wie wordt
afgewenteld. Zoals werknemers door lagere lonen. Dit zorgt voor
verlies van overtuigingskracht dat sprake is van dubbele
belastingheffing in ons klassieke stelsel, indien sprake is van
afwenteling. Er is in dat geval geen sprake van dubbele economische
belastingheffing van de aandeelhouders, want de vpb wordt
afgewenteld.

Leer van het globaal evenwicht
• O.a. verdedigd door Grapperhaus in zijn proefschrift
• Vpb is nodig om globaal een evenwicht te bereiken tussen de belastingdruk
voor een IB-ondernemer en een ondernemer die een BV gebruikt(als AB
houder)
• Dat evenwicht is er globaal al niet, laat staan voor elk individueel geval!  dit
evenwicht bestaat globaal niet. Dit komt door de grote discrepantie tussen het
IB top tarief en het Vpb tarief. Zelfs met de MKB winstvrijstelling wordt er geen
evenwicht gecreëerd.
• Rechtvaardigt een tijdelijke Vpb (als voorheffing van de IB) maar niet een niet
met IB verrekenbare Vpb

DGA/BV 44,68%
IB 43,65%
Essers; rechtsvormneutraliteit is er niet:
o IB ondernemer kan geen werknemer zijn; er komt dus geen beloning ten laste
van de winst terwijl dat wel het geval is bij de BV en DGA. IB ondernemer kan
dus geen werknemer zijn; bij de DGA geldt de gebruikelijk loon regeling.
o Bij een BV is al het vermogen ondernemingsvermogen en bij de IB
ondernemer gelden de vermogensettiketteringsregels waardoor vermogen
prive of zakelijk kan zijn
o IB ondernemer kent meer ondernemersfaciliteiten; deze leiden tot verlaging
van de belastingdruk. Het omslagpunt ligt rond 150.000 dan overstappen op
BV want voordeliger.
o Als AH ben je beperkt aansprakelijk en bedrijfopvolging is makkelijker.

Compensatietheorie
• O.a. verdedigd door Zeven en Kaldor in het verleden
• Vpb is een heffing over de capital gains van de aandeelhouders
• Maar waarom moet dan ook Vpb geheven worden over uitgedeelde winst? 
er zijn landen die dividenden altijd vrijstellen van heffing.
• Ook deze theorie klopt dus niet c.q. biedt onvoldoende consistentie om een/de
huidige Vpb te rechtvaardigen

Profijtbeginsel
• Beginsel rechtvaardigt een belasting als een groep profijt heeft

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gs21. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.30. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77858 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.30  2x  sold
  • (0)
  Add to cart