Uitgebreide samenvatting Economie B gedoceerd door Koen Schoors in eerste Bachelor Toegepaste Economische Wetenschappen aan Ugent. Bevat boek en slides inclusief alle figuren en alle lesnotities. Studeert zeer vlot, waardoor veel kostbare tijd gewonnen kan worden.
Hoofdstuk 20: Publieke goederen en gemeenschappelijke bronnen
20.1 Vier soorten goederen en diensten
-Goederen indelen via twee criteria:
• Rivaliteit: een goed is rivaal wanneer de consumptie van de ene consument de
consumptie van de andere consument vermindert
o Bv: hap nemen van een broodje kaas, nu heb ik gezorgd dat er een hap
minder is voor de anderen
o Niet-rivaliteit
▪ Bv: de restauratie van het historisch stadscentrum van gent
• Exclusiviteit(=uitsluitbaarheid): een goed is exclusief wanneer een consument kan
worden uitgesloten van de consumptie ervan. Je kan dus zelf beslissen mensen uit te
sluiten van het gebruik van je goed
o Bv: jij kan verhinderen dat iemand van je glas bier drinkt
o Bv: ook de hap van broodje is exclusief
o Niet-exclusiviteit: er zijn dingen die je niet kan verhinderen
▪ Bv: op bepaalde internationale wateren gelden vrije visrechten,
waarvan niemand kan worden uitgesloten
➔ Combinatie van deze twee criteria zorgt voor vier soorten goederen
-Vier soorten goederen:
Exclusief Niet-exclusief
Rivaal Private goederen Gemeenschappelijke bronnen
• Broodje kaas • Vis in internationale
• Biertje wateren
• Huis • Propere lucht
• Druk gebruikte tolweg • Wilde dieren
• Druk gebruikte
openbare weg
Niet-rivaal Clubgoederen en tolgoederen Publieke goederen
• Fysieke • Defensie en openbare
netwerken(NMBS) orde
• Sociale netwerken • Vrij toegankelijk
• Niet druk gebruikte fietspadnetwerk
tolweg • Openbaar park of
• Private club met leden zwembad
• Niet druk gebruikte
openbare weg
,20.2 Publieke goederen
= een goed is een publiek goed wanneer het niet-rivaal en niet-exlusief is. Deze goederen
lijken dikwijls gratis te zijn, maar zijn het niet.
-“There is no such thing as a free lunch” (Friedman)
• Niets is gratis, er is altijd iemand die betaalt
• Er zijn overal opportuniteitskosten aan verbonden, om iets te krijgen wat we
waarderen, moeten we iets anders wat we waarderen opgeven
20.2.1 Vrijbuiters en de financiering van publieke goederen
-Vrijbuiter(=free rider): iemand die niet betaalt voor een goed waar zij/hij wel van geniet
• Bv: iemand beslist om in een broodjeszaak een broodje gewoon mee te nemen
zonder het te betalen
• Vrijbuiterprobleem: dit doet zich voor wanneer diegenen die baat hebben bij een
goed of dienst, er niet voor betalen, wat resulteert in lager dan wenselijke
voorziening van dit goed of deze dienst. Dit probleem leidt dus tot marktfaling
-Figuur Samuelson effect:
• In de figuur zien we de marginale bereidheid tot betalen van Anna en Bea (de
vraagcurves dus) voor lantaarnpalen in de straatr, aangezien er nog geen zijn
• Het is duidelijk dat Anna meer zou willen betalen voor één lantaarpaal dan Bea (mss
omdat ze vaker snachts thuis komt)
• Een lantaarnpaal kost 50 euro (marginale kost) dus hier is de aanbodscurve
horizontaal
• Anna realiseert hierodoor een consumentensurplus (gezien haar bereidheid tot
betalen)
, • Voot Bea is de prijs voor een lantaarpaal te hoog, zij koopt er dus geen
• Anna zorgt dus voor de lantaarnpaal, maar Bea geniet hier uiteraard ook van
• De totale waardering van een paal is de verticale som van de vraagcurves van beide:
dus 50 + 25 = 75 ➔ deze curve is ook de marktvraag
• Indien de markt maar één lantaarnpaal voorziet, is er geen optimale hoeveelheid
lantaarnpalen, aangezien de marginale betalingsbereidheid van de markt (75)
duidelijk boven de kost ligt (50)
• Pas bij installatie van een tweede worden die gelijk en is er dus een
welvaartsverbetering(consumentensurplus), grijze driehoek
• Samuelson-voorwaarde: een publiek goed wordt optimaal voorzien wanneer de som
van de bereidheid tot betalen van alle gebruikers gelijk is aan de marginale kost van
de voorziening ervan
• ➔ Dit is dus als Anna en Bea elkaar vertrouwen en besluiten samen hun marktvraag
te bepalen en slechts aan te kopen iendien hun bereidheid tot betalen hoger ligt dan
de marginale kostprijs. Die overeenkomst zal resulteren in aankoop van twee palen
(kost 100) en ze delen de kost ervan. Merk op dat deze overeenkomst kan betekenen
dat Anna meer zal betalen dan Bea want zij heeft een grotere waardering ervoor
• Dit is een manier om het welvaartsverlies van marktwerking bij publieke goederen
weg te werken
-Oplossingen free rider probleem:
• De overheid kan beslissen het publieke goed aan te bieden indien de totale baten de
totale kosten overstijgen.
• De overheid kan eenieders welvaart verhogen door het goed aan te bieden en er
voor te betalen met belastinginkomsten.
20.2.2 Kosten-batenanalyse
-De overheid voorziet nu dus de publieke goederen met het belastingsgeld
-Maar nu onstaan het omgekeerde probleem: we weten dat in een marktomgeving vrije
prijzen leiden tot maatschappelijk wenselijk niveau van voorziening, maar aangezien voor die
publieke goederen geen prijzen gekend zijn onstaat het probleem waarbij de overheid niet
weet of ze misschien te veel voorzien dan maatschappelijk gevraagd zou worden
-Oplossing: Maatschappelijke kosten-batenanalyse
• =een analyse van een publiek goed waarbij de verwachte monetaire kosten worden
afgewogen tegen de verwachte monetaire baten. Ook externe monetaire kosten en
baten worden in rekening gebracht
• Het publieke goed wordt voorzien als: totale baten gebruikers > totale kosten om
het goed te voorzien / onderhouden
, • Dit is in realiteit veel moeilijker dan het lijkt
o Er zijn eigenlijk geen prijzen gekend
o Prijzen op de externe effecten plakken is moeilijk (milieu, esthetica,
mensenlevens,…)
20.2.3 Sociale normen
-Soms kunnen publieke goederen ook ingericht worden zonder duidelijke private
eigendomsrechten en zonder overheid
-Bijvoorbeeld:
• Een vrouwtje organiseert een straatfeest
• Ze legt een petanquebaan waar iedereen gratis aan kan deelnemen wie wil
• Er staat een potje waar mensen geld kunnen insteken (vrijwillig), zodat ook de kosten
van de organisator wat gedekt kunnen worden
• Als iedereen uit eigenbelang denkt zal niemand hier iets instoppen
• Ook bestaat de kans dat iemand na de avond het potje geld meeneemt (steelt)
• Dit is dus weer het freeriderprobleem dat in essentie terugkomt: waarbij het publiek
goed niet privaat gefinancierd kan worden
• In praktijk zien we dankzij sociale normen dat de mensen toch geld zullen doneren
aan het vrouwtje, iedereen voelt zich hierdoor wat verplicht
-Sociale normen: gedragsregels gebaseerd op normen, waarden, gewoonten en cultuur, die
onze verwachtingen bij interacties met derden coördineren. Daardoor leiden sociale normen
tot uniform gedrag binnen een bepaalde groep
20.3 Gemeenschappelijke bronnen(=common pool resources)
20.3.1 Uitputting van gemeenschappelijke bronnen
-Ook hier is het probleem dat gemeenschappelijke goederen niet-exclusief zijn.
-Met als gevolg dat ook hier het freeriderprobleem zich stelt
-Daarnaast zijn gemeenschappelijke bronnen ook rivaal ➔het gebruik van de ene
consument vermindert het gebruik van de andere
-Deze hebben het kenmerk uitgeput te worden: proces van uitputting= tragedy of commons
-Tragedy of commons: gemeenschappelijk gebruik door rationele economische agenten van
een gemeenschappelijke bron leidt tot uitputting van dit goed, omdat de kosten worden
verdeeld over alle gebruikers, terwijl de bate naan een individuele gebruiker toekomen
-Voorbeeld:
• Een gemeenschappelijk stuk weide (=meent) waar elke boer gratis zijn vee mag op
laten grazen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AppliedEconomics. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.41. You're not tied to anything after your purchase.