Examenvraag; zijn de medailles van een wedstrijd in en vitrinekast een
roerend goed? JA.
Gebruik altijd de wetsbepaling op het examen.
Wat is goederenrecht? Het is deel vh vermogensrecht (vermogen =
patrimonium). Als je alleen maar schulden hebt, heb je een (passief)
vermogen (=activa+ passiva). De actieve zijn de goederen + rechten en
de passieve de schulden + plichten.
Ontstaan: Het is ontstaan door dat de mensen bepaalde voordelen wou
toe-eigenen. Mensen willen de baas zijn over hun uitvindingen. Dit is van
alle tijden. Als je eigenaar wil worden van iets geeft het subjectieve recht
u aanspraken die door het objectieve recht worden vastgesteld. Deze
daden als eigenaar worden door het objectieve recht gegarandeerd dat
eigenlijk het eigendomsrecht is.
Omschrijving: Zakenrecht is de vroegere naam van goederenrecht en is
van toepassing op zaken. Goederenrecht is iets breder en is op niet fysiek
tastbare goederen toepasbaar daarom dat het niet strikt meer zakenrecht
genoemd wordt. Subjectieve zakelijke rechten is bv het eigendomsrecht,
vruchtgebruik, erfpacht of recht van opstal. Het geeft u bepaalde bevh die
de objectieve categorie toelaat. Zo is het een opstalhouder toegelaten om
op een grondconstructies op te zetten. Het is dus een recht om bepaalde
subjectieve bevh uit te mogen oefenen die door het objectieve recht
voorzien zijn.
Dit staat tegenover de subjectieve obligatoire rechten, de verbintenissen.
Vaak werken ze niet tegen elkaar, ze zitten in één rechtshandeling
verweven.
Uitsluitingen, wat is het niet:
1) Extra patrimoniale rechten: Over extra patrimoniale rechten gaan
we het niet hebben. Je kan er geen waarde op plakken namelijk, het
zijn geen echte vermogensrechten (je kan bv niet 200K vragen als je
zou scheiden). Er zijn uitzonderingen op de onvervreembaarheid;
organen/afbeeldingen van bekendheden kunnen
geschonken/gekocht worden. De schending vh recht kan leiden tot
een schadevergoeding.
2) Verbintenissen en vorderingsrechten: bij verbintenissen heb je een
gelijkenis met zakelijke rechten. De vestiging van een zakelijk recht
komt neer op een verbintenis om iets te geven. Iets doen is dan
1
, weer puur verbintenissenrecht en iets niet doen kan deels
terugkomen in het zakelijke (gebruiks) recht. Verhaal: men wou een
zaakrechtelijk mechanisme introduceren zodat de toren op het
desbetreffende domein niet kon verdwijnen, hoogstens gerenoveerd
kon worden. Dit via een erfdienstbaarheid van onthouding
(=verbintenis om iets niet te doen). Daarnaast heb je ook
vorderingsrechten. Goederenrecht surft een beetje mee op het
verbintenissenrecht, maar het is het NIET helemaal.
3) Intellectuele rechten: Goederenrecht zijn geen intellectuele rechten.
Bv auteursrechten.
Waar vinden we het goederenrecht terug? BW:
Vroeger hadden we een oud BW die soms nog van toepassing zijn
(examen) in een casus. Het is op oude zakelijke rechten van toepassing.
We vinden het goederenrecht vooral in boek 3 vh BW (sinds 1 sep 2021
in werking) soms boek 9 (verjaring). In dit wetboek is alles makkelijker.
Het had een eerbiedigde werking dus was slechts vanaf 1 sep 2021 van
toepasing. Voor 1 sep kon men voor bepaalde rechtshandelingen als naar
het nieuwe BW kijken.
Krachtlijnen:
A. Integratie: Men had het gevoel dat het oude boek te ouderwets was
(CC1804) en er veel geïnterpreteerd moest worden, er was bv niet
veel elektriciteit (bv in kader van vruchtgebruik wie bevh is, de
vruchtgebruiker of eigenaar?) of zonnepanelen. Er was een
helemaal andere samenleving. Sommige bepalingen vh
goederenrecht zijn gebundeld die eerst los stonden bv Veldwetboek
is geïntegreerd in boek 3. De basisprincipes blijven bestaan zoals de
hypotheekwet. Onthoud niet alles staat in boek 3, heel soms moet je
terug naar de hypotheekwet/veldwetboek bv. De structuur is niet
willekeurig gekozen, duidelijker gemaakt.
B. Instrumentalisering: men wou vermijden dat het goederenrecht een
soort doel op zich werd. Men zag zat het vaak gebruikt werd om een
gebrek aan flexibiliteit te kaderen. Het werkte als een scherm dat je
als eigenaar kon gebruiken denk bv aan de bal bij de buren. Je kan
bv zeggen dat is op MIJN eigendom. Men heeft het
geïnstrumentaliseerd om elkaar niet meer te pesten en kwellen.
Vroeger was het tweedimensionaal geregeld en men had geen
mogelijkheid om eigendomsrechten in de hoogte over te schrijven.
De bouwwereld is veranderd en er wordt meer in appartementen
gewoond. Er zijn opstelrechten in gebouwen. Er zijn allemaal zaken
die als je de eigendomstitel vh perceel hebt je niet veel met de info
2
, hebt, dus men is volume percelen gaan creëren die een 3D inkijk
geven op wat er op een bepaald perceel gebouwd is. Dat is dus
meegaan met de tijd.
C. Modernisering: tegenwoordig wil men in de schaarse ruimtes een
bepaald volume bouwen op een perceel bv en dat was er in 1904
nog niet net zoals beleggen. Er was discussie of je op het openbaar
domein een zakelijk gebruiksrecht kon worden toegekend bv kan je
als particulier op de haven een grote loods bouwen. Vroeger zei
men nee omdat het mh algemeen belang in strijd was. Je wil
beschermd worden vd investering via een hypotheek. Zo konden er
ook zakelijke gebruiksrechten op dat toegepast kon worden om zo
ook bankfinanciering te krijgen.
D. Flexibilisering: Het is ook meer flexibel gemaakt, het was heel strikt.
Er zijn dwingende categorieën (vruchtgebruik, erfpacht, opstal)
waarbinnen er vrijheid bestaat. In art 3.1 is dit vertaald; de
definiëring is de basis en je mag er niet van afwijken, maar binnen
de zakelijke rechten heb je vrijheid. Je kan ook met de duurtijd
spelen tenzij het een dwingendrechtelijke bepaling is. Ook
flexibilisering op het niveau van degene die een zakelijk recht kan
vestigen. Een opstelhouder (eigenaar) bv die een bepaald gebouw
neerzet kan perfect het gebouw in vruchtgebruik geven aan een
derde partij. Vroeger twijfelde men eraan, nu staat er bv dat het kan
als het de duur vh opstelrecht niet te buiten gaat.
Vraag: is het oud BW alleen op oude zakelijke rechten van toepassing of
ook op nieuwe? Sommige wetten zoals de hypotheekwet blijven bestaan
toch? Op oude zaken is alleen het OUD BW van toepassing en op nieuwe
zaken het nieuwe maar sommige dingen zoals de hypotheekwet blijven
gelden.
Les 2
Definitie goed: Goederen zijn de voorwerpen die vatbaar zijn voor toe-
eigening. Zie art. 3.41 BW.
Dieren: Voorwerpen zijn niet hetzelfde als dieren (art. 3.38 BW). Zijn
dieren vatbaar voor zakelijke rechten? Voor vruchtgebruik bv. Of is het
een soort subject? Als ik een raspaard wil schenken dan gaat dat. Kan je
in uw testament zetten dat er geld naar uw dier gaat? In het buitenland
kan het maar in Be is een dier geen rechtssubject dus kan je het geen
titularis maken van bepaalde voorwerpen. Indirect kan je het wel doen
door bv geld te geven aan de verzorger van uw dier. Kan het dier
voorwerp zijn van zakelijke rechten en het bv schenken? Ja.
3
, Dus is het een goed? Eig is het wel het geval hoewel het een andere
categorie is. Het is symbolisch door dierenwelzijn. Als er ineens een hert
in uw tuin staat dan mag je dat niet vangen omdat het te maken heeft
met de wetten inzake het jagen. Hou in het achterhoofd dat er andere
regels op van toepassing kunnen zijn voor je een dier wil toe-eigenen.
Lichamelijke vs onlichamelijke voorwerpen: Een boekentas is een
lichamelijk voorwerp. Je kan het zintuigelijk waarnemen. Er zijn ook veel
onlichamelijke voorwerpen bv de handelszaak of een schuldvordering. Je
kan vruchtgebruik of een eigendomsrecht (=zakelijke rechten) op beide
hebben.
Vruchten en opbrengsten: Je hebt thuis alpaca’s en ineens komt er een
baby alpaca, is dat een vrucht of een opbrengst? Dat is een vrucht omdat
de moeder niet veranderd is (zie def). Boomstammen zijn een opbrengst
omdat de oorspronkelijke substantie (boom) het niet heeft overleefd.
Waarom zijn er verschillende categorieën? Omdat er diverse regels
zijn. Ofwel vallen de goederen onder de ene categorie of de andere. De
eerste opdeling is een goed of geen goed. Een voorwerp (=geen goed) dat
door een wettelijk beletsel niet toe-eigenlijk is; stel je koopt wiet (betaald,
dus toegeëigend) dan is het eigenlijk niet vatbaar voor toe-eigening.
Feitelijk kan je het, maar wettelijk niet. Het zijn geen geldige transacties.
Een ander voorbeeld is een geweer zonder wapenvergunning. Organen
kunnen we ook niet verkopen. In bepaalde gevallen kan het wel als de wet
het toelaat bv als nierdonor na een intensieve screening. In de medische
wereld zijn sommige verdovingsmiddelen ook gelinkt aan drugs. Wettelijk
beletsel gaat over voorwerpen buiten de legale handel. Een feitelijk
beletsel kan over de gemene voorwerpen gaan (= de lucht verkopen in
zakken bv, dit kan niet toegeëigend worden omdat het zo omvangrijk is).
Goederen die niemand vs iemand toebehoren: Sommige goederen
hebben geen eigenaar (res nullius), dit was vroeger bv wild. Ook zijn er
achtergelaten goederen (res derelictae) zoals een sofa op straat. Verloren
en gevonden goederen zijn iets anders (een schat bv) omdat deze wel aan
iemand toe horen of hoorde. Nu is er een eigendomstheorie; het vinden
van bepaalde goederen kan in sommige gevallen leiden tot een
eigendomsrecht (art 3.58 BW).
1. Gevonden goederen
Vb1; Stel je verliest uw huisdier dan is de vraag of de persoon die de kat
gevonden heeft mag zeggen dat de kat van hem is nu? De kat (gevonden
goed) is echter niet gechipt. Zelf als die niet gechipt is kan je deze kat niet
toe-eigenen en moet je de procedure volgen (zie verder).
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller florasenten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.82. You're not tied to anything after your purchase.