Dit document is een samenvatting van de 4 overkoepelende onderwerpen van het kunst algemeen examen. En per disipline (beeldende kunst, fotografie etc) uitgelegd hoe je dit kan analyseren.
KUA SAMENVATTING
Invalshoeken waaruit kunst beschouwd wordt:
1. Welke religieuze en/of levensbeschouwelijke ontwikkelingen waren van invloed?
2. Welke esthetische principes zijn in deze periode van belang?
3. Wie is de opdrachtgever, wat is de rol van politieke en/of de economische macht?
4. In hoeverre was het doel vermaak en welk publiek werd daarbij beoogd of bereikt?
5. Welke wetenschappelijke en/of technische ontwikkelingen waren van invloed?
6. Welke interculturele invloeden speelden daarbij een rol?
Hofcultuur in de zestiende en zeventiende eeuw
Wereld van de kunst speelt zich af aan het hof= adel in kastelen en paleisen aan een hof
Accenten binnen het onderwerp:
- renaissancehoven in de zestiende eeuw in Europa ,hoven van (absolute) vorsten in de
zeventiende eeuw;
- (stads)paleizen, villa's, tuinen; Versailles: inrichting en functie van paleis en tuinen
(Lodewijk XIV);
- ontwikkeling in tragedie en komedie (inspiratie klassieken en eigentijdse
ontwikkelingen);
- hofdans en hofballet (ballet de cour);
- ontstaan van opera, ontwikkeling van de instrumentale muziek, ontwikkelingen
binnen de kerkmuziek.
1. Renaissance: 1500-1600 (stadstaten in Italie koopklieden en bankiers)
Renesainse is de wedergeboorte op het klassieke erfgoed zoals geschriften, de invloed van de
kerk wordt kleiner. minder theocentrisme: god centraal
Wereldlijke, geestelijke vorsten en bankiers aan de macht, opdrachtsgevers, mecenas
(kunstenaars financieel ondersteunen) en verzamelaars.
De rol van de kunstenaar: Renesainse is de wedergeboorte van het beroep van de kunstenaar
en de cultuur van de grieken en romeinen,Kunstenaars kregen een steeds belangerijke rol,
ze waren in opdracht aan het hof van machtige mannen en vrouwen. Niet autonoom ze doen
precies wat hun opdracht gever wilt. Ze schilderen niet vaak alleen ze leren van elkaar. Vaak
was 1 hoofdkunstenaar in dienst van een rijke adel man/kerk of vorst, en die hadden dan
weer leerlingen. De Kunst was in de middeleeuwen vaak om te aanbidden, maar in de
renesainse ook om van te genieten
Hofcomponisten: muziek schrijven kerkdiensten voor de stad (betaald door adel), de stem is
het enige instrument wat door god gegeven is dus ook het enige wat hem pleziert. (Polyfonie
stijl, overlappende steeds iemand die later begint met dezelfde melodie, latijn)
Classisime: Wedergeboort van de grieken en romeinen cultuur. Mythologische verhalen,
kiezen van onderwerp en scene schilderij= iconografie. Wordt ook nagedacht over
compositie: symmetrie en belangerijkste figuur in het midden, zuilen. (naakt ook vaak als
grieken, maar dan was het niet in opdracht van de kerk). Er werd steeds vaker onderzoek
gedaan door humanisten: kunstwerken en teksten kwamen uit het oost romeinse rijk na
verovering constantinopel terug naar italie en mensen gingen hieruit weer bestuderen.
,Mensen van adel in de hofen wouden dus ook steeds meer nieuwe klassieke kunst,
verzamelde. Vorsten begonnen zich ook steeds meer als romeinse keizers te gedragen en
beelde zichzelf ook zo af.
Macht adel: Adel wou aan de hand van propagandische kunst hun macht duidelijk maken dat
ze heel rijk en dus machtig waren. Dit deden ze door hofkunstenaren aan te nemen, en veel
ook. Ze lieten hun paleis van binnen en van buiten zoveel mogelijk versieren en gaven grote
feesten om zo te laten zien dat ze geld hadden. Veel concurrentie tussen vorsten kunst
=aanzien. Lodewijk 14 doet dit heel veel. Door zichzelf heel groot af te beelden en stijf en met
dure producten, maar ook door het paleis van versaille. Het is in een barok en
neoclassistische stijl(nastreefing klassieke stijl). Alle kunst prijst en verheerlijkt hem
(propaganda) zo wisselt hij zichzelf bvb om met mythologische griekse figuren, om zichzelf
als held af te beelden.
De hofeling: Er wordt in de renesainse gestreefd naar een universele mens (je kan van alles
davinci) Ze worden omringt met allerlei soorten kunst, dans, schilders, dichters, musici en zo
wordt je dus ook door meerdere vormen opgevoed. Je moest carriere maken aan het hof, en
dus zoveel mogelijk kunnen en beheersen. Je mog dus niet laten merken dat iets moeite kost
om te doen.Ook moest je goede manieren hebben.
Homo unversales: een mens die heel veel kwaliteiten heeft en in alles geniterreseerd is,
tekening van davinci laat zien dat armen en benen precies een cirkel vormen, de homo
quadrantes. Er werd ook wel gezegd dat gods schepping dus een wiskundige constructie
moet zijn en hier werd de renesainse bvb gekoppelt aan het chirstendom.
Theater:
in de hoven klassieke oudheid op traditionele wijze nadoen in Theater, op straat commedia
del arte, volkstheater. (klassiek drama met aristotelische principes)
Eerst tragedies en komedies over hoe de bovenlaag omgaat met hun menselijke falen of
ingrepen van goden.
Tragedie= (ontstaan griekenland)Heeft een ernstige handeling – met universele thema’s als
liefde, eer, verraad en wraak – en voorname personages. De hoofdpersoon begaat een groot
ongeluk, meestal door een combinatie van noodlot en eigen handelen, met vaak een fatale
afloop. (decor=klassiek stadsgezicht met statige gevels)
Komedie: Dramavorm ontstaan in het antieke Griekenland die zich van de tragedie
onderscheidt door de vrolijke, satirische toon, een volks karakter en vaak goede afloop.
(decor= renesaince en gotiek)
Satire= een kunstvorm waarbij vaak op humoristische wijze kritiek wordt geleverd op de
maatschappij.decor (natuurlijke omgeving)
Lijsttheater: het podium is omlijst waardoor de kijkers naar een soort schilderij kijken,
scheiding zaal en afgebeelde wereld op het podium.
(vroege) Opera: Omdat ze dachten dat de grieken bij theater hun tekst zonge ontstond er
opera in theater.
Madrigaal: een madrigaal werd populair dit houdt in dat muziek steeds meer om de inhoud
gaat draaien, de nhoud van de tekst bepaald de muziek.
Affectenleer: werd ook populair (emoties verklanken)In de Seconda Prattica, Gabrieli en
Monteverdi, probeerde men met muziek bij de luisteraar en kijkers gevoelens op te roepen.
Muziek probeerde het publiek te prikkelen, te vleien en te bedwelmen of tot tranen toe te
,bewegen. De middelen om gevoelens (= affecten) bij mensen te activeren is een combinatie
van de muzikale toepassing van bv. tempo, dynamiek, ritme, toonsoort en intervallen.
Positieve gevoelens worden weergegeven door stijgende toonreeksen, intervallen en
versnellingen van tempo, terwijl bv. sombere gevoelens, door het tegenovergestelde worden
opgeroepen. (elk deel van de compositie mag maar 1 effect hebben)
Inhoud= mythologische verhalen
vorm= secunda practica, recitatief(Onderdeel van een opera waarin de solist een verhaal
vertelt (zingspreken), De melodie is sober, met weinig toonhoogteverschillen en kleine
intervallen. De begeleiding bestaat uit ondersteunende harmonieën op de belangrijkste
woorden) en aria (Lied voor één zangstem met orkestbegeleidin, hiermee kon een solist echt
uitblinken)
Commedia del arte: (Komisch en geïmproviseerd (volks)toneel in Italië vanaf eind vijftiende
eeuw. Pantomime en acrobatiek vormen vaak een onderdeel van de voorstellingen. Binnen
een eenvoudig scenario bouwen de beroepsspelers hun rol al improviserend uit. De
toneelvorm kent vaste typen, zoals de zanni (de knechten), Il Capitano en de gierige
Pantalone. ) Klucht= overdreven komisch gespeelde situatie. Het was hun beroep en speelde
vaak levenslang dezelfde rol, je hoefde niet te betalen ze leefde van donaties. In de
butenlucht en weinig decor, soms ook in een hof optreden. Wouden mensen aan het lachen
maken en het was volledig geimproviseerd. Ingespeeld op actuele en lokale gebeurtenissen.
De persoanges waren altijd hetzelfde gekleed en dus direct herkenbaar voor publiek, ze zijn
overdreven en typetjes. Geen script, een scenario waar de spelers zelf op improviseerde
Comedia del arte niet even goed als hofkunstenaars want:
- hun inhoud kwam niet uit de boeken (historische kennis en literatuur)
- eenvoudig volks vermaak
- eerder fysiek dan gericht op de woorden zoals dansen jongleren etc. Dichters werden
bvb als verheven kunsetnaars dan gezien
Muziek: Muziek wordt gemaat door professionele componisten/muzikanten. Voor het eerst
meer estetische waardering voor muziek het wordt niet alleen maar voor dans maar ook om
er van te genieten tijdens het luisteren. Ook worden wereldlijke muziek(madrigalen) en
religeuze muziek(motetten)gelijkwaardig. Ook word tekstexpressi belangerijker.
Onderscheid monteverdi:
- Prima practica: meldoie is belangerijker dan de verstaanbaarheid van de tekst &
polyfoon: meerdere melodylijnen door elkaar heen, meerdere stemmen
- Secunda practica: tekst moet verstaanbaar zijn, instrumenten zijn er voor
ondersteuning van de tekst, ondergeschikt aan de tekst(begeleiding van een
doorlopende bas,basso continuo), keuze voor instrumenten afhankelijk van de tekst,
heel expressief, 1 stemmig
Het Motet is een vocale, polyfone compositie op geestelijke tekst. Zij wordt a capella
uitgevoerd.In de structuur van een motet zien we dan ook, dat de componist woorden en
zinnen een eigen muzikaal aanzien geeft.Het Madrigaal is een voornamelijk vocale
compositie op wereldlijke tekst, meestal liefdesteksten. Het madrigaal is meestentijds a
capella. Grote gedeeltes zijn vaak polyfoon, maar er zijn ook homofone passages. (Homofoon
wil zeggen, dat één stem de melodie zingt, en dat de andere stemmen, bijna altijd met
hetzelfde ritme, aan deze ondergeschikt zijn). Ze zijn niet in het Latijn, maar vaak in het
Italiaans, in de volkstaal dus.In de 16e en 17e eeuw werden er veel thuis instrumenten
, bespeeld en later dus ook in kerken. Buiten de Kerk werd er dus ook veel muziek gemaakt.
De componisten die deze niet kerkelijke muziek componeerden, gaven er in de loop van de
16e eeuw de voorkeur aan om aan één stem de melodie te geven. De andere zangstemmen
werden ondergeschikt en door instrumenten vervangen. Wat later componeert men direct
één melodiestem en ondergeschikte instrumentale begeleiding, en noemt dit
Functies muziek:
Muziek zorgt voor vermaak; concerten en als begeleiding van de hofdans.
Muziek heeft een sociale functie aan het hof: men zingt en musiceert met elkaar.
Muziek is onderdeel van de opvoeding: een hoveling moet kunnen musiceren of zingen.
Muziek is onderdeel van de pracht en praal van het hof: intochten en ontvangsten worden
muzikaal begeleid.
Muziek heeft een religieuze functie: de liederen en muziek tijdens diensten (in de hofkapel).
Reformatie vs contrareformatie:
er kwam steeds meer kritiek op de katholieke kerk eerst negeerde de kerk dit, totdt
protestanten protestante kerken gingen bouwen. Als reactie om hun eigen corruptie te
verbeteren en voor hervorminge binnen de katholieke kerk te zorgen ontstond de
contrareformatie. Protestants= (volkstaal en geen latijn en sola scriptura alleen wat in de
bijbel geschreven staat)
De barok: Na de reformatie van luther en calvijn verloor de kerk in rome zijn macht steeds
meer door de reformtaie. Zij gingen hier tegen in met de contrareformatie, zo gingen ze alle
kerken van binnen en van buiten heel overdreven en groot versieren om de gelovige als ze in
de kerk komen te overwelmen, verleiden en emotioneren met de pracht en praal, de emotie,
de expressie etc. In het westen van europa was dit meer ingetogen door dus luther en calvijn,
en in het midden en zuiden wodt er een luxe pracht nagestreefd. Vorsten als lodewijk 14
nemen dit later over in bvb het versaille. (clair-obsur; dramatisch contrast tussen licht en
schaduwdramatic facial expressions, and gestures, carefully crafted to convey the drama of
the moment, moment supreme, realisme, naturalisme en lijnperspectief) Theatraal effect
door licht en donker contrast
Dans:
Dans= aan het hof voor feesten, Ballet=theatraal voor publiek, opera=drama+muziek
Hoffeesten: dans aan het hof is stilleren van natuurlijke en spontanen bewegingen, strenge
regels en choreografie. Figuurdansen ook populair=dansers maken ruimtelijke figuren die
vanaf boven af heel goed te zien zijn.
Ballet de Cour: decoratief aangekleed ballet met mythologische inhoud, instrumentaal en
vocaal begeleid; vanaf de 16e eeuw opgevoerd aan het Franse Koninklijke hofballet lodwijk
speelt hoofdrol als zonnekoning vandaar zijn naam
Balletkomedie: weinig gebruik decor en theatrale effecten, klassiek blijspel geen tragedie en
mythologische verhalen
Blijspel: wisselen dans, toneel en muziek elkaar af
Balletopera: proloog en vijf akten,geen toneel zonder muziek, omdat lodwijk zo een fan was
van ballet en dans komt ballet ook in de opera
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller silkeaschuit. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.29. You're not tied to anything after your purchase.