INSOLVENTIERECHT
examen:
- schriftelijk met open vragen (iets moeilijker dan meerkeuze) + meerkeuzevragen
(giscorrectie)
- gesloten boek
- slaagpercentage: 70%
bij studeren voor examen: naast ppt bekijken want daar veel schema’s en ze zijn goed!!!!
opnames: GEEN behalve voor lessen
- woensdag 30 okt
- vrijdag 8 nov
- donderdag 28 nov
1. VERMOGEN & VERHAAL
belangrijke termen / concepten:
- separatist: SE buiten boedel (heeft voorrangsrecht en kan collectieve vereffening
voorgaan)
- chirografaire SE: SE zonder voorrangsrecht en dus zonder ZR
- !! aandeelhouder is gn SE
- ja: aandeelhouder komt op laatste plaats na SE om uitbetaald te w
- maar is gn SE: heeft gn executierecht en die zijn accessoria (actio pauliana,
zijdelingse vordering,..)
- heeft wel andere rechten: zie WVV (vb. stemrecht, winstrecht, recht om
bewindvoerder aan te stellen,...)
onderscheid tss ZR en PR bij insolventie
→ summa divisio tss PR & ZR: zijn allesbepalend in het insolventierecht
ZAKELIJKE RECHTEN PERSOONLIJKE RECHTEN
vb. schuldvordering
erga omnes: alle derden moeten er mee relatief: je hebt het enkel tav degene die
rekening houden verplicht is tot een bepaalde prestatie
- absoluut karakter = hebben betrekking op ganse vermogen
- als conflict: prioriteitsregel / vd debiteur
anterioriteitsregel: oudere ZR heeft en dus gn aanspraak tav rest vd wereld
voorrang op latere ZR (art 3:41 BW:
prior tempore, prior iure) in concurrentie: hier hebben SE niet 1 of
meer specifieke goederen waar ze
rechtstreeks een band mee hebben
→ het ganse vermogen van hun SA zit in
een (theoretisch) onderpand, waarbij ze
allemaal in concurrentiezijn
= executierecht dat de SE heeft
volgrecht: waar het goed zich ook bevindt, verhaal op vermogen:
je kan het goed revindiceren als je executierecht van SE
1
, eigendomsrecht hebt + als accessoria hiervan:
- volgrecht sensu stricto - actio pauliana
- niet tegenwerpelijkheid van strijdige - zijdelingse vordering
rechten - vordering collectieve schade
= soms uit dat zich ook uit door
niet-tegenwerpelijkheid:
vb. ik leg beslag op een goed, en
iemand vestigt een opstalrecht op
dat goed na het beslag. Ik kan
zeggen (door het volgrecht) dat ik
geen rekening houd met het
opstalrecht
numerus clausus: boek 3* somt alle ZR vrijheid, blijheid: PR kan je voortdurend
op: je kan nt zelf nog ZR creëren uitvinden: er zijn ontelbaar veel PR
→ je kan zo creatief mogelijk zijn (wel
* art 3.3 BW is wel nt volledig maar idee binnen dwingend recht en OO en goede
erachter is dat je nt zelf een ZR kan zeden)
uitvinden
vereisten gesteld aan voorwerp van ZR: vrijheid, blijheid
hier later op teruggekomen = GEEN vereisten gesteld aan voorwerp
van PR
een SE zonder ZZR (= chirografaire SE / niet-gesecuriseerde SE) heeft 3 problemen:
- asset dilution
= SA had weinig schulden om moment dat je hem lening gaf, en op moment dat je wil
uitvoeren heeft die er veel…
= er verdwijnen goederen: SA was rijk op moment dat hij schuld aanging en nu heeft
hij nt meer veel…
- claim dilution
= je kan achtergesteld worden als SE als een andere SE een ZZR heeft
= SA had weinig vorderingen / schulden op moment dat hij je lening aangaf, en op
moment dat je wil uitvoeren heeft hij veel schulden → al die schulden komen op
diezelfde activa
- claim subordination
= een andere SE kan met ZZR voorkruipen!
vb. je SA heeft een mooie villa dus je denkt dat het een onderpand kan zijn. maar
dan krijgt je SA een andere SE en die vraagt een hypotheek op de villa → dus op
faillissement blijft er nt veel over voor jou…
⇒ je kan je hiertegen beschermen met een ZZR: dan wordt een goed nt zomaar verkocht en
je weet dat je altijd als eerste zal zijn, zelfs als er nieuwe claims bijkomen
vb. bij claim dilution: als je ZZR hebt…
- weet je dat je altijd de eerste bent
- verzekerd van de waarde vh onderpand
- of er een miljoen andere claims bijkomen: zullen (bijna) altijd achter jou komen
- beschermt je tegen verhoging van aantal passiva
- als er andere ZZR komen: anterioriteitsbeginsel
2
,bij uitwinning (realisatie): SE krijgt een “recht met zakelijke wering”
→ als SE uitwint / realiseert: krijgt een reëel / zakelijk karakter
= op moment dat:
- SE beslag legt
- collectief beslag gelegd door faillissementsvonnis
⇒ SE / boedel van SE krijgen een recht met zakelijke werking
vb. ik heb een goed en ik kan het verkopen aan jou. ik kan ook ten voordele van jou pand of
hypotheek laten vestigen. MAAR als je beslag legt op mijn goederen, dan wordt het onder
dezelfde regels onderworpen
= alsof beslagleggende SE / faillissementsboedel een ZR krijgt1
⇒ als je beslag legt op mijn goed: we zijn aan dezelfde regels onderworpen als ZR!
relevantie ZR ⇔ PR: specifiek in insolventiecontext:
1. A heeft aandeelhoudersovk met voorkooprecht op aandelen van B in NV. C koopt
de aandelen van B, en weet dat B hiermee ovk met A schendt
- oplossing van A:
- derdemedeplichtigheid aan andermans contractbreuk / wanprestatie
(boek 5)
- herstel in natura (of subsidiair schadevergoeding) → A moed die
aandelen krijgen
2. A heeft aandeelhoudersovk met voorkooprecht op aandelen van B. C is op de
hoogte van voorkooprecht en het werd ingeschreven in aandelenregister. maar C
legt beslag
- = C is SE van B en legt beslag om aandeel te ku verkopen aan degene die
hoogste biedt
- beslag: (1) debiteurs moeten ervan afblijven, (2) we verkopen het voor de
debiteurs
- oplossing van A? NEE: hij heeft PR in contract tss A en B
- mensen moeten gn rekening houden met PR tss andere mensen
- gn derdemedeplichtigheid als een SE uitwint
3. A heeft aandeelhoudersovk met voorkooprecht op aandelen van B. B gaat failliet,
curator wil aandelen verkopen aan hoogste bieder.
- uit faillissementsrecht:
- curator kan zeggen: ik kom het contract nt meer na
- je kan nt tegen de boedel in natura uitwinnen (= schadevergoeding:
is nt veel in faillissement)
nuancering op onderscheid PR ⇔ ZR?
- soms wijken voor bscherming van derden TGT
- MAAR: in insolvabiliteit komt het toch scherp naar boven en geldt de summa divisio
wel (A krijgt nt veel in situatie 2 en 3)
⇒ belangrijke regels:
1
waarom? zie later?
3
, - uitwinning door SE (beslag, faillissement): geeft nooit aanleiding tot
derdemedeplichtigheid (zie situatie 2)
- je kan tegen de boedel nooit uitvoering in natura vragen (zie situatie 3, zie later)
- van schuld tot doen of geven
- = cassatiearrest
- waarom? gelijkheid tss SE + zodat SE nt kan voorkruipen door uitvoer in
natura te vragen
SE buiten de boedel = separatisten
- = “we doen nt mee aan collectief gebeuren: we scheiden ons af”
- houders van ZR
- in principe ook houders van ZZR
!! deze positie wel aan de banden gelegd…
- want goede redenen om collectief te vereffenen: het is beter om gezamenlijk
te executeren dan stukje bij stukje
- vaak ook eerst gezegd: “laat curator misschien alles verkopen, ook goed
waarop je ZZR hebt, zodat alles aan hogere prijs w verkocht”
- ben je dan niets meer met je ZZR? jawel: je hebt afzonderingsrecht: je
wordt betaald bij voorrang!
⇒ art 3.3 BW: “houder van ZZR heeft minstens recht van voorrang, maar
soms heeft hij wel meer”
beschikkingsonbevoegdheid (BOB)
- het ZR van de een is de BOB van de ander:
- ik ben eigenaar, jij bent beschikkingsonbevoegd om over het goed te
beschikken
- ik ben vruchtgebruiker: je kan nog als naakte eigenaar naakte eigendom
overdragen. maar je kan nt volle eigendom overdragen
- ik heb hypotheek / pand op je goed: je bent BOB om dat goed in volle
eigendom over te dragen → je kan nt meer beschikken over het goed: je kan
er nt meer een ZR vestigen dat in conflict zou zijn met het andere, oudere
recht
- beschikken: zakenrechtelijke toestand vh goed wijzigen
- = eigendom overdragen / ZR / ZZR vestigen
- iets verkopen: GEEN beschikking: koopovk is een vbtrechtelijke titel: het
verbindt eigenaar om eigendom over te dragen
- feitelijke levering: GEEN beschikking: puur vbtrechtelijk
- NIET: daden van beschikking uit huwelijksvermogensrecht
- MAAR… derdenbescherming: derde TGT beschermd tegen BOB van zijn
voorganger
- vb. je steelt mijn fles en verkoopt die. als derde TGT is en je hebt de fles
overhandigd
- ⇒ derde heeft feitelijk bezit + rh was onder bezwarende titel en het was nt
allemaal fishy: derde wordt beschermd
- art 3.28 §1 BW: bezit geldt als titel: zelfs al heb je het gekregen van iemand
die onbvgd is
- DUS: erga omnes en volgrecht botsen hiermee
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rechtenstudent1950. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $22.63. You're not tied to anything after your purchase.