100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting artikel ‘Foster care placement breakdown in The Netherlands and Flanders: Prevalence, precursors, and associated factors’ SPO/RUG $3.81   Add to cart

Summary

Samenvatting artikel ‘Foster care placement breakdown in The Netherlands and Flanders: Prevalence, precursors, and associated factors’ SPO/RUG

1 review
 34 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

OOK IN BUNDEL BESCHIKBAAR. Dit document bevat een vertaling en samenvatting van het artikel Foster care placement breakdown in The Netherlands and Flanders: Prevalence, precursors, and associated factors van J. Vanderfaeillie, A. Goemans, H.Damen, F van Holen en H. Pijnenburg. Het is onderdeel van ...

[Show more]
Last document update: 4 year ago

Preview 2 out of 5  pages

  • April 15, 2020
  • April 15, 2020
  • 5
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: laurajorritsma • 4 year ago

avatar-seller
Samenvatting artikel ‘Foster care placement breakdown in The Netherlands and
Flanders: Prevalence, precursors, and associated factors’

Samenvatting
Netwerkpleegzorg: de optie om kinderen die niet (meer) thuis kunnen wonen te
plaatsen in hun netwerk (familie). Het is een waardevolle interventie, maar de vraag is
hoe effectief de interventie is.

Studie heeft het volgende onderzocht: de prevalentie & voorspellers van uitval in
lange termijn pleegzorg, duur van plaatsing voor uitval en de kind- en
plaatsingskenmerken bij uitval. Er zijn 271 Nederlandse en 309 Vlaamse casussen
bekeken. Na 6 jaar zijn er 398 plaatsingen beëindigd: 169 uitvallen, 229 positief
geëindigd. Meest voorkomende redenen uitval: gedragsproblemen kind,
opvoedproblemen en problemen tussen pleeg- en biologische kinderen. Risicofactoren
uitval: gedragsproblemen, hogere leeftijd, kinderen zonder behandeling en kinderen die
geplaatst waren als gevolg van seksueel misbruik.

1. Introductie
Netwerkpleegzorg is in toenemende mate een optie voor kinderen die niet (meer) thuis
kunnen wonen. De vraag is hoe effectief deze interventie is, aangezien de internationale
uitvalcijfers hoog liggen: 20-50% binnen de eerste 2-5 jaar na plaatsing. In
Nederlandssprekende landen (NL & België): 23-54% binnen 1,5-6 jaar na plaatsing.
Gevolgen uitval voor pleegkind: verplaatsing naar nieuwe situatie en hieraan moeten
wennen, verlies van sociale relaties, vergroting wantrouwen volwassenen, toename
gedragsproblemen, lage schoolresultaten en een afname van de kans op een positieve
hereniging met biologische ouders. Sommige jeugdigen wonen al te vroeg zelfstandig,
wat de kwaliteit van leven in gevaar brengt. Daarnaast: verlies van pleeggezinnen,
hogere werkdruk pleegzorgorganisaties, faalgevoel bij pleegouders.

Er is al redelijk veel onderzoek gedaan naar uitval binnen de pleegzorg, maar deze
resultaten kunnen niet probleemloos gegeneraliseerd worden naar de Nederlandse en
Belgische praktijk. Er is nog weinig empirische kennis over uitval in Nederland en België.

In deze studie wordt getracht de kennis over prevalentie en factoren die bijdragen aan
uitval te verbeteren.

2. Pleegzorg in Vlaanderen en Nederland
De behoefte aan een uithuisplaatsing (UHP) wordt vastgesteld door jeugdhulpverleners of
door de kinderrechter. Bij een UHP in het justitiële kader wordt de voogdij overgenomen
door de overheid. De UHP wordt elke 6 maanden geëvalueerd, waarbij gekeken wordt
naar bijv. contactmomenten met biologische ouders. Kinderen kunnen naast een
pleeggezin ook in een residentiële jeugdhulpsetting geplaatst worden. Een UHP is een
tijdelijke maatregel, die in het uiterste geval eindigt wanneer het kind 18 jaar wordt.
Langetermijn pleegzorg wordt vaak permanent. In tegenstelling tot Angelsaksische
landen, kunnen kinderen teruggeplaatst worden en er worden altijd actief rekening
gehouden met gezinshereniging.

Wanneer de pleegzorg eindigt, bekijkt de hulpverlening of de kinderrechter of er nog
verdere hulp nodig is. In geval van uitval wordt gekeken of het kind in een ander gezin
geplaatst wordt, of in een residentiële jeugdhulpinstelling.

De taken van pleegzorgorganisaties zijn: werving, selectie, matching, monitoring. Ze
organiseren ook aanvullende hulp voor het kind, optimaliseren contact met biologische
ouders en familie en geven training/coaching aan pleegouders. In tegenstelling tot
Angelsaksische landen worden kinderen met ernstige problemen eerder in een
residentiële jeugdhulpinstelling geplaatst dan in een pleeggezin.

, 3. Kindkenmerken bij uitval
Het risico op uitval neemt toe naarmate het kind ouder wordt. Andere factoren hadden
een veel minder sterke samenhang. Er is een onderzoek dat aantoont dat er een verband
is tussen het behoren tot een etnische minderheid en uitval in de Verenigde Staten. Uit
Nederlands onderzoek blijkt dat allochtone pleegkinderen meer ongeplande einde van
plaatsingen meemaakten dan autochtone pleegkinderen. Verder toonde onderzoek aan
dat er een relatie is tussen gedrags- en geestelijke gezondheidsproblemen & uitval,
vooral bij externaliserende problematiek. Ook eerdere plaatsingen was een risicofactor
voor uitval. Uitval leidt ertoe dat kinderen minder goed contact leggen met mensen, wat
weer leidt tot een hogere kans op uitval in de toekomst. Gedragsproblemen leiden niet
alleen tot uitval, maar kunnen ook het gevolg zijn van uitval. In Vlaanderen werd geen
relatie gevonden tussen eerdere plaatsingen en uitval, in 1 Nederlandse studie wel.

4. Plaatsingskenmerken bij uitval
De reden voor pleegzorgplaatsing houdt verband met uitval. Kinderen die geplaatst
werden in verband met geestelijke gezondheidsproblemen kregen vaker te maken
met uitval dan bijv. kinderen die geplaatst werden door ouderproblemen. Kinderen die
geplaatst werden in verband met misbruik/mishandeling vielen vaker uit dan
verwaarloosde kinderen, dit bewijs is echter niet overtuigend. Kinderen die seksueel
mishandeld werden vielen vaker uit dan kinderen die psychisch mishandeld werden.
Kinderen die psychisch mishandeld werden vielen vaker uit dan verwaarloosde
kinderen. Verwaarlozing wordt het minst in verband gebracht met uitval.

Sommige studies tonen aan dat kinderen uit netwerkpleeggezinnen minder vaak uitvielen
dan kinderen uit bestandpleeggezinnen. Andere studies tonen dit verband niet aan. 1
Nederlandse studie vond een negatief verband tussen netwerkpleeggezinnen en uitval,
maar een andere Nederlandse studie vond dit verband niet. In Vlaanderen zouden
kinderen uit netwerkpleeggezinnen zelfs vaker uitvallen. De aanwezigheid van
biologische kinderen wordt in verband gebracht met uitval, het kan leiden tot jaloersheid
en rivaliteit (NL en Belgisch onderzoek toont dit nog niet aan). Studies naar de
samenhang tussen contact biologische ouders en uitval tonen wisselende resultaten aan.
NL en Belgisch onderzoeken hiernaar zijn nog niet gedaan.

Coaching en training van pleegouders kan de stabiliteit van de plaatsing verbeteren
(kleine effecten). Onderzoek naar de relatie tussen (wel/niet) behandeling pleegkind en
uitval laten ook wisselende resultaten zien. NL en Belgische onderzoeken naar deze
kenmerken zijn nog niet gedaan.

5. Onderzoeksvragen
Onderzoek naar uitval is schaars in Nederland en België. Er zijn maar een aantal
kenmerken die verband zouden kunnen houden met uitval onderzocht. Onderzoek naar
deze (nog te weinig onderzochte) kenmerken is belangrijk, gezien de lage
generaliseerbaarheid van resultaten uit Angelsaksische landen. Het doel van deze studie
is de prevalentie en voorspellers van uitval in lange termijn (>1 jaar) plaatsingen, duur
van plaatsing voor uitval en de kind- en plaatsingskenmerken bij uitval te onderzoeken.

6. Methode
6.1 Procedure
Onderzoeksperiode van deze studie was 6 jaar. Er waren rond de 600 casussen nodig om
te onderzoeken. Alle benaderde organisaties hebben meegedaan aan het onderzoek: 2
van de 5 in Vlaanderen en 3 van de 28 in Nederland. Organisaties zaten verdeeld over
het hele land (dorp/stad) en casussen bevatten plaatsingen in het juridische en vrijwillige
kader. Het aantal casussen was te weinig om tot het nodige aantal te komen, dus
casussen van de jaren daarvoor zijn ook gebruikt. Het uiteindelijke aantal waren 580
casussen van plaatsingen tussen 2004 en 2007.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joscavdwey. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.81. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75759 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.81  1x  sold
  • (1)
  Add to cart