100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting ziekteleer deel 1 tot en met maagafwijkingen $9.31
Add to cart

Summary

Samenvatting ziekteleer deel 1 tot en met maagafwijkingen

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van het vak ziekteleer gegeven door Wouter Meersseman. Ik heb dit eerste boek samengevat tot pagina 152 en aangevuld met notities vanuit de les.

Preview 4 out of 107  pages

  • December 22, 2024
  • 107
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 2: cardiovasculaire
pathologie


1 Hartfalen


Hartfalen = een syndroom waarbij patiënten enkele typische symptomen:
 Dyspnee in rust of tijdens inspanning
 Vermoeidheid
 Enkeloedeem
En tekens:
 Tachycardie
 Snelle AH of tachypnee
 Longcrepitaties bij ausculatie
 Gestegen veneuze druk
Vertonen die worden veroorzaakt door structurele of functionele afwijkingen van de
hartspier.




1.1 Fysiologie en algemene patholofysiologie


Het cardiovasculair systeem staat in voor transport en distrubutie van essentiële
substanties en O2 naar de perifere weefsels.

Het is samengesteld uit:
1. Een pomp
2. Verzameling verdelende en afvoerende buizen
3. Uitgebreid netwerk van dunne haarvaten, die de uitwisseling thv de perifere organen
toelaten

De prikkelgeleiding doorgeen het hart:

Om een pompfunctie te kunnen uitvoeren moet de hartspier op een gecontroleerde wijze
samentrekken.
De oorsprong van de contractie ligt in een regelmatig elektrisch signaal dat doorgegeven
wordt naar de spiercellen en hen aanzet tot samentrekken.
 dit elektrisch signaal ligt aan de basis van het ECG.

1. De SA-knoop:
= de plaats waaruit de prikkel vertrekt.
 Ligt juist onder het epicard thv de junctie tussen de vena cava superior en
het RA

,  Activiteit bepaalt het hartritme = pacemaker
 Vanuit deze cellen verspreidt het signaal zich naar de atria
 Binnen 0,1s zijn beide atria volledig gedepolariseerd  contractie

2. 3 bundels Purkinje-achtige cellen:
 Geleiden de prikkel door naar de AV-knoop

3. De AV-knoop:
 Ligt aan de overgang van het RA met het RV
 Doortocht doorheen de AV-knoop = 0,12-0,20s
= tijdsverschil tussen de excitatie van de atria en de ventrikels
 vertraging is nodig om tijd te laten aan de atria om hun bloed maximaal uit
te storten in de ventrikels
 Deze mondt uit in de AV-bundel of de bundel van His

4. Via de bundel van His en de bundeltakken komt de prikkel in de Purkinjecellen toe

5. Purkinjecellen:
 Vormen een subendocardiaal netwerk thv de binnenwand van de ventrikels
 Uiterst snelle verspreiding van de prikkel over de volledige endocardiale laag
van de ventrikelwand
 Gevolgd door een stimulatie in endoepicardiale richting
 Deze versnelde geleiding optimaliseert de gezamelijke contractie van de
ventriculaire myocardcellen  ventrikels trekken synchroon samen

ECG = de grafische weerspiegeling thv de huid van de elektrische activiteit van het hart.

1. P-golf:
 Atriale depolarisatie (en de repolarisatie)

2. PR-interval:
 Begin P-top tot start QRS
 Bedraagt normaal 0,12-0,20s
 Weerspiegelt de tijdsduur tussen de atriale en de ventriculaire activatie

3. QRS-complex:
 Geeft de ventriculaire depolarisatie weer
 Varieert het sterkst in duur van persoon tot persoon (0,06-0,10s)
o Vertraagde geleiding = obstructie van de geleiding door een
bundeltakblok

4. ST-segment:
 Gedurende dit is het hart gedepolariseerd
 Een deviatie van de isoelektrische lijn = ischemische hartbeschadeging

5. T-golf:
 Toont de repolarisatie van de ventrikels aan

Cardiale cyclus: werking van het ventrikel als een druk-zuigpomp:

,= Het geheel van relaties tussen de elektrische, mechanische en klepactiviteit tijdens de
contractie-relaxatie cyclus van het hart.




Hiertoe behoren:
1. De systole:
 Ventrikelcontractie en uitdrijving van het bloed in de aorta en arteria
pulmonalis
2. De diastole:
 Relaxatie van de ventrikels en vulling vanuit de venen

Er is een unidirectionele pompwerking.
De retrograde vloeistofpropulsie wordt verhinderd door de aanwezigheid van kleppen:
 Tijdens de ventriculaire systole = er geen reflux naar de atria toe door het
sluiten van de mitralis- en de tricuspidalisklep
 Tijdens de ventriculaire diastole = er geen reflux uit de bloedvaten naar de
ventrikels toe door het sluiten van de aorta- en de pulmonalisklep

Hartcyclus: 5 hoofdfasen:

1. Atriale contractie:
 Wordt geïnitieerd door de depolarisatiegolf dat vertrekt uit de SA-knoop (= P-
top)
 Vormt het tweede deel van de diastole
 Via deze contractie wordt de laatste 20% van het V in de ventrikels gebracht

2. Isovolumetrische contractiefase:
 Begin van de systole
 Ventrikelcontractie start met de depolarisatie van de ventrikels (QRS-
complex)
 Van zodra de druk in de ventrikels hoger wordt dan in de atria worden de
mitralis- en de tricuspiedklep toegeduwd
 De aorta- en pulmonalisklep zijn nog toe  druk kan snel stijgen zonder
wijzigingen in het ventrikel V
 Wanneer de ontwikkelde druk hoger wordt dan de pulmonalisdruk (10 mmHg)
rechts en de aortadruk (80 mmHg) links dan worden de aorta- en
pulmonalisklep opengeduwd
= start van de volgende fase van de systole = uitdrijvingsfase

3. Uitdrijvingsfase:
 Bezit een snelle en trage component
 De druk in de aorta en a.pulmonalis volgen zeer nauw de ventriculaire
drukstijging
 In de aorta stijgt de druk van 80 naar 120 mmHg
 In de longslagader van 8 naar 25 mmHg
 Ventriculair V daalt snel terwijl de bloedstroom in de grote vaten stijgt
 Direct na het openen van de kleppen is de druk in het ventrikel lichtjes hoger
dan de druk in de aorta en de a.pulmonalis  sterke bloedstroom vanuit de
ventrikels naar deze vaten

, = snelle fase
 Hierna tijdens de trage fase neemt de ventriculaire druk en de ejectie van
bloed af
 De opgeslagen E in de uitgerekte aorta zorgt ervoor dat de aortadruk lichtjes
groter wordt dan de ventrikeldruk  bloedstroom naar de vaten neemt af

De systole komt overeen met de isovolumetrische contractiefase + uitdrijvingsfase = 300
ms.
Gedurende elke systole wordt slechts een fractie van het EDV in de aorta uitgestoten =
SV.
ESV = wat achterblijft.

4. De isovolumetrische relaxatiefase:
 Begin van de diastole
 De spiercellen repolariseren (T-top)
 De spieren relaxeren  druk in de ventrikels gaat verder dalen
 Begin van deze fase = sluiting van de aorta- en pulmonalisklep
o Mede veroorzaakt door een zekere terugvloei in de aorta van bloed
naar de ventrikels
 Druk in de ventrikels blijft snel dalen gedurende de ganse fase
 Er treden GEEN V veranderingen op, want alle kleppen zijn gesloten

5. De vullingsfase:
 De druk van de ventrikels komt lager te liggen dan in de atria  AV-kleppen
openen
 Er begint een snelle vullingsfase
 Als de druk stijgt  trage vullingsfase
 Het ventrikel is na ¼ van de diastoleduur voor 80% passief gevuld

De regeling van het hartdebiet:

Hartdebiet (HD) = hoeveelheid bloed, die per minuut naar de systemische of pulmonale
circulatie wordt gestuurd.

Kan men bepalen door:
HD=SV x HR
 HR = hartritme

 SV = slagvolume

Dit HD wordt over de verschillende vaten verspreid afhankelijk van de
doorbloedingsbehoefte.

Het SV wordt bepaald door de:
1. Voorbelasting
2. Inotropie
3. Nabelasting
4. Hartritme

1. De voorbelasting:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ayacoosemans92. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.31. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.31
  • (0)
Add to cart
Added