Romeins recht
Inhoud
Week 1 Hoorcollege + samenvatting boek....................................................................2
Goederenrecht (G) 1 tot en met 11...............................................................................5
Week I werkgroepvragen...............................................................................................7
Week I hoorcollege II Romeins procesrecht.................................................................11
Week II Personen- en familierecht...............................................................................16
Week II hoorcollege I personen- en familierecht.........................................................18
Verbintenissenrecht 1 tot en met 4.............................................................................20
Goederenrecht (G) 12 tot en met 20...........................................................................21
Week II Werkgroepvragen...........................................................................................23
Verbintenissenrecht 5 tot en met 8.............................................................................29
Week II hoorcollege II...................................................................................................30
Week III hoorcollege verbintenissen............................................................................33
Goederenrecht (G) 26 tot en met 38 eigendomsoverdracht.......................................35
Week III werkgroep......................................................................................................37
Week IV hoorcollege wanprestatie..............................................................................41
Week IV hoorcollege bronnen van verbintenissen.......................................................45
Week IV Goederenrecht (G) 21 t/m 25 en 40 t/m 46...................................................48
Week IV Werkgroep.....................................................................................................49
Verbintenissenrecht (V) 27 tot en met 37...................................................................54
Week V hoorcollege I verbintenissen...........................................................................56
Week V hoorcollege II..................................................................................................60
Goederenrecht G 46 t/m 56, P 10 en 11......................................................................65
Week V werkgroep.......................................................................................................70
Week VI verbintenissen uit onrechtmatige daad.........................................................74
Goederenrecht 57 tot en met 67.................................................................................76
Week VI werkgroep......................................................................................................79
Week VII erfrecht.........................................................................................................83
Week VII testamenten..................................................................................................86
Week VII werkgroep.....................................................................................................88
Justinianus wou het Romeinse Rijk herstellen met wapenen en wetten,
feitelijk en juridisch. Hieruit volgde de:
Corpus Iuris Civilis – bestond uit twee gedeelten:
Ius (letterlijk vertaald: plaats waar recht werd gesproken, waar de
praetor zetelde) – boeken voor juristen.
Leges – keizerlijke wetten / constituties
Edicta: algemene maatregelen van bestuur waarin algemene regels
werden aangekondigd. Werd als wetgeving beschouwd. Dit werd al
vanouds gedaan door praetoren die edicten uitvaardigden.
Rescripta – letterlijk: antwoord brieven. Er kwamen veel verzoekschriften
met juridische vragen, waarop een antwoord werd geformuleerd in naam
van de keizer waarin een rechtsregel werd opgenomen.
Decreta: beslissingen genomen door de keizerlijke rechtbank. Hoger
beroep bestond aanvankelijk niet, maar dit veranderde in de keizertijd. De
keizer stond hoger beroep toe: zodat de keizer uiteindelijk het laatste
woord had (decretum).
Mandata: lettelijk: opdracht. Juridische instructies ten aanzien van
bestuurlijke zaken die werden meegestuurd door de keizer.
Leges (keizerlijke wetten / constituties)
Er is een poging gedaan tot codificeren door een eerdere keizer:
Theodosius II die leefde en regeerde ten tijde van 402 tot 450. Hij wou de
juristengeschriften codificeren maar dit mislukte. Wel had hij een
gedeeltelijk succes met het codificeren van de keizerlijke constituties:
Codex Theodosianus 438 – constituties na +/-300.
Codex: betekent oorspronkelijk boomschors en verving de rol die tot dan
toe werd gebruikt. De eerste codex is afkomstig van Gregorianus (codex
gregorianus) en Hermogenianus (codex Hermogenius), maar er ontbrak de
voor een codificatie nodige autoriteit.
Ius (juristenrecht)
Ius publice respondendi – het recht om in het openbaar antwoorden /
adviezen uit naam van de keizer te geven: dit werd gegeven aan juristen.
, Commentaren op Ius Civile: terug te vinden in Ad Sabinum.
Commentaren op Edict praetor: ad edictum en ius gentium.
Het ius gentium was het "volkenrecht" in het Romeinse Rijk, een set
universele juridische principes voor de omgang tussen Romeinen en
vreemdelingen. Het stond naast het ius civile (Romeins burgerlijk
recht) en omvatte regels voor handel, contracten en eigendom.
Romeinen namen succesvolle juridische praktijken van andere
volkeren over, waardoor het ius gentium evolueerde tot een vorm
van internationaal recht die later een basis werd voor Europese
rechtsstelsels.
Een groot deel van het Romeinse recht kwam via ‘gezond verstand’ tot
stand, oftewel logisch redeneren.
Edictum Perpetuum (rond jaar 135) - Het Edictum Perpetuum, ook
bekend als het "Eeuwige Edict," was een juridische hervorming uit de
Romeinse tijd die rond het jaar 135 n.Chr. door de Romeinse keizer
Hadrianus werd ingevoerd. Dit edict markeerde een belangrijke stap in de
ontwikkeling van het Romeinse rechtssysteem en was bedoeld om een
einde te maken aan de voortdurende veranderingen en herinterpretaties
binnen de rechtspraak.
Het stelde een vaste vorm van het praetorische edict vast.
Het zorgde voor stabiliteit en voorspelbaarheid in het Romeinse
recht.
Het heeft een blijvende invloed gehad op de ontwikkeling van de
Europese rechtstradities.
Lex citandi (rond jaar 426)
Het codificeren van de juristengeschriften was veruit het ingewikkeldste.
Dit mislukte dus grotendeels en daarom werd besloten om een citeerwet
te maken. De Lex Citandi erkende de werken van vijf juristen als autoriteit:
Gaius, Papinianus, Ulpianus, Modestinus, en Paulus. Wanneer er
meningsverschillen waren tussen deze juristen, moest de meerderheid
gevolgd worden. Bij een gelijk aantal stemmen kreeg de mening van
Papinianus de doorslag. 3e mogelijkheid: stemmen staken en Papinianus
zegt niks: rechter moet het zelf oplossen.
Corpus Iuris Civilis (door Keizer Justinianus (527-565))
Dit kwam in de plaats van de regel die eerder werd gehanteerd: de
mening van e vijf juristen. De wetgeving van Justinianus bestaat uit vier
delen:
1. Codex Justinianus (529) – bestaat uit de keizerlijke constituties.
Verdeeld in twaalf boeken.
, De niet in deze codex opgenomen constituties verloren rechtskracht.
Binnen de codex gold de lex posterior regel. Alle wetten behouden
hun eigen datum.
Het maakte deel uit van het grotere Corpus Iuris Civilis.
2. Digesten / Pandekten – verkregen de kracht van één constitutie in
533 en bestaat uit de geschriften van de juristen (ius). *bij
tegenstrijdigheden zei Justinianus: dit zijn slechts schijnbare
tegenstrijdigheden. De lex posterior regel gold hier niet want
Justinianus had min of meer alles overgenomen als zijn eigen
mening en de keizer kan zichzelf niet tegenspreken!
3. Instituten / elementen – leerboek rechtenstudenten. Ook
wettelijke kracht in 533.
4. Novellen – keizerconstituties.
Een tweede codificatie ontstond wegens juridische problemen in met
name de Digesten: Codex repetitae praelectionis (534). De eerste versie
werd overbodig en verdween.
Tentamenvraag
Tentamenvraag 1: Ten tijde van de laatste dagen van de regeertijd van
keizer Justinianus (die regeerde tussen 527 en 565) doet zich een geschil
voor waarop verschillende elkaar tegensprekende Digestenteksten van
toepassing zijn. Twee Digestenteksten, van de juristen Gaius en Ulpianus
zijn tegengesteld aan twee andere fragmenten van de juristen Paulus en
Papinianus. Hoe zal de rechter dit geschil hebben opgelost? Leg uit
Voorrangsregel
De voorrangsregel die van toepassing is wanneer beide regelingen
dezelfde materie behandelen, heet de lex posterior-regel (of lex
posterior derogat legi priori). Deze regel houdt in dat een latere wet
voorrang heeft boven een eerdere wet, wanneer beide wetten hetzelfde
onderwerp regelen maar in conflict met elkaar zijn.
, Goederenrecht (G) 1 tot en met 11
VOORGESCHREVEN VOOR WERKGROEP WEEK I
Absolute rechten – rechten die tegen eenieder kunnen worden
ingeroepen en gehandhaafd. Voorbeeld: erfdienstbaarheid.
Persoonlijk recht / relatief recht: een recht dat tegenover één
partij kan worden ingeroepen. Bijvoorbeeld als je een overeenkomst
hebt gesloten.
Opvolging onder bijzondere en algemene titel
Alleen absolute rechten zijn in te roepen tegenover opvolgers onder
bijzondere titel.
Opvolgers onder algemene titel: voorbeeld erfgenamen. Dit betekent dat
de opvolger niet slechts één specifiek goed of recht overneemt, maar een
geheel van de rechten en verplichtingen van de overdrager. Ook schulden
gaan over.
Opvolgers onder bijzondere titel: Verkrijgt specifieke goederen of rechten,
zonder de verplichtingen van de overdrager (bijvoorbeeld bij de aankoop
van een huis).
Of het gaat om een absoluut of een relatief recht is afhankelijk van het
ontstaan:
o d.m.v. een overeenkomst waarin jij en je buurman afspreken dat je
over zijn erf mag lopen: in te roepen tegen partij en diens opvolger
in algemene zin. Er omstaat een persoonlijke actie: actio in
personam. Dit is een relatief recht. gaat er een random iemand
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eliseruggroningen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.48. You're not tied to anything after your purchase.