100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Stappenplan Recht van de Europese Unie (RUG) $9.49
Add to cart

Summary

Samenvatting Stappenplan Recht van de Europese Unie (RUG)

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Een uitgebreid en overzichtelijk stappenplan van het vak Recht van de Europese Unie aan de Rijksuniversiteit Groningen inclusief beknopte samenvatting van de voorgeschreven arresten. De hoorcolleges én werkgroepen zijn in dit stappenplan verwerkt. Let op: week 7 wordt toegevoegd zodra het coll...

[Show more]
Last document update: 8 hours ago

Preview 7 out of 92  pages

  • December 23, 2024
  • December 23, 2024
  • 92
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Recht van de Europese Unie (RUG): week 1, HC 1.
Inleiding
Vanuit week 1, hoorcollege 1 geen stappenplan. Daarom een korte samenvatting
van het hoorcollege!

Marktintegratie
Marktintegratie betekent dat bepaalde landen/staten onderling afspreken om te
gaan samenwerken op economisch gebied. Dit kan in verschillende fasen:
- Vrije handelszone: staat het vrij verkeer van goederen tussen lidstaten toe;
- Douane-unie: gemeenschappelijk douanetarief;
- Interne markt: gemeenschappelijke markt.

Interne markt, artikel 26 VWEU
De EU moet op grond van artikel 3 lid 3 VEU een interne markt tot stand brengen.
In artikel 26 lid 1 en lid 2 VWEU staat deze taak verder omschreven. Het is een
gemeenschappelijke markt waarin vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal
en personen wordt verzekerd. Voor het bestaan van de interne markt moeten dus
interne belemmeringen worden opgeruimd. Een interne markt kan gecreëerd
worden door middel van:

1. Negatieve integratie: de verboden in het Verdrag;
- De Verdragen vertellen lidstaten (en soms particulieren) door middel van
de verboden wat ze NIET mogen doen;
- Focus op nationale regelgeving die het functioneren van de interne markt
belemmert.

2. Positieve integratie (harmonisatie): secundair EU-recht;
- Nationale regelgeving wordt vervangen door uniforme EU-standaarden.
Hiermee worden de verschillende regels van lidstaten vervangen door een
uniformere Europese regel. Dit wordt harmonisatie genoemd;
- Wetgevend optreden door de EU (opstellen van bijvoorbeeld richtlijnen);
- Focus op EU-regels die het functioneren van de interne markt bevorderen.

Geen harmonisatie? De verboden in de Verdragen vormen het beoordelingskader
van nationale regels.

Wel harmonisatie? De Europese secundaire wetgeving vormt het
beoordelingskader van nationale regels.

Arrest Van Gend en Loos: autonomie en rechtstreekse werking
Het Nederlandse bedrijf Van Gend en Lood vervoerde goederen van Duitsland
naar Nederland. Op het moment dat het bedrijf de grens overging werd het
confronteert met invoerrechten die verhoogd waren sinds de invoering van het
Verdrag waarin was bepaald dat invoerrechten niet verhoogd mochten worden.
Nederland heeft de invoerrechten over producten overschreden wat volgens Van
Gend en Loos in strijd was met artikel 12 van het Verdrag van Rome (toen artikel
EEG, nu artikel 30 VWEU).

Van Gend en Loos  Autonomie
- EEG-verdrag is ‘meer dan een overeenkomst welke slechts wederzijdse
verplichtingen tussen de verdragsluitende mogendheden schept’;

, -EEG is ‘een nieuwe rechtsorde’;
-Conclusie: EEG-verdrag schept rechten en plichten voor particulieren
onafhankelijk van de wetgeving van de lidstaten.
Van Gend en Loos  Rechtstreekse werking
- Rechtstreekse werking betekent dat een bepaling uit het EU-recht door
een individu kan worden ingeroepen voor de nationale rechter.

- Uit van Gend en Loos volgt dat een bepaling rechtstreekse werking heeft
als de bepaling een voldoende duidelijk en onvoorwaardelijke verplichting
voor lidstaten bevat;

- De verplichting moet voldoende duidelijk zijn. Dit betekent dat het voor de
lidstaten voldoende duidelijk moet zijn wat de lidstaten niet en wel moeten
doen. Onvoorwaardelijk betekent dat er geen uitzonderingen zijn;

- De bepaling moet voor rechterlijke toetsing vatbaar zijn (Van Duyn).
Hiermee wordt bedoeld dat de nationale rechter de mogelijkheid heeft om
te toetsen of een lidstaat het Unierecht op de juiste manier toepast. In dit
arrest werd artikel 45 lid 3 VWEU aangehaald. Lid 3 bevat een uitzondering
op de verplichting van lidstaten.

Is artikel 45 VWEU dan nog wel voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk,
omdat het een (vage) uitzondering bevat? Het Hof stelt van wel, omdat de
bepaling voor rechterlijke toetsing vatbaar is.

Uitzonderingen of rechtvaardigingen doen niet af aan rechtstreekse
werking. Dezen hoeven niet voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk te
zijn, zolang de verplichting zelf maar voldoende duidelijk en
onvoorwaardelijk is!

- Van Gend en Loos ging alleen over artikel 12 EEG (30 VWEU). Elke
Verdragsbepaling dus apart toetsen of deze een voldoende duidelijk en
onvoorwaardelijke verplichting bevat!

Vormen van rechtstreekse werking
1. Verticaal: particulier kan zich in een procedure tegen de overheid voor de
nationale rechter op het EU-recht beroepen;
2. Horizontaal: particulieren kunnen zich jegens elkaar in een procedure voor
de nationale rechter op het EU-recht beroepen;
3. Omgekeerd verticaal: Lidstaat kan zich in een procedure tegen een
particulier voor de nationale rechter op het EU-recht beroepen.

Rechtstreekse werking én beginsel van voorrang, arrest Costa/ENEL
Het Hof van Justitie kan geen uitspraak doen over de verenigbaarheid van
nationaal recht met het EU-recht. Het Hof kan alleen uitleg geven van het EU-
recht. Het EU-recht vloeit voort uit een autonome bron en kan niet door ‘enig
voorschrift van nationaal recht’ opzij worden gezet.

- Beginsel van voorrang: bij een conflict tussen het EU-recht en het
nationaal recht gaat het EU-recht voor. Het nationaal recht wordt dan
buiten toepassing verklaard in het concrete geschil. (Dit heeft echter geen
gevolgen voor de geldigheid van het nationale recht). Er vindt alleen uitleg
van EU-recht plaats.


2

, - Elke bron van EU-recht heeft voorrang op elke bron van nationaal recht.
Ook heeft het EU-recht zowel voorrang op bestaand nationaal recht als
toekomstig nationaal recht;

- Voorrang van het EU-recht geldt ook t.a.v. grondrechten in nationale
grondwetten (Melloni);


- Bovendien hebben lidstaten een plicht tot loyaliteit op grond van artikel 4
lid 3 VEU. Lidstaten zijn verplicht alle maatregelen te nemen die geschikt
zijn om de verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag te
verzekeren. Dit geldt voor alle entiteiten van de lidstaten (nationale
rechters, bestuursorganen);

- Beginsel van voorrang alleen van toepassing op bepalingen met
rechtstreekse werking (Poplawski);

- Conclusie: op grond van rechtstreekse werking kan er een beroep worden
gedaan op het EU-recht en op basis van het beginsel van voorrang dient
de nationale rechter het nationaal recht buiten toepassing te verklaren en
alleen het EU-recht uitleggen in het concrete geschil.


Het primair EU-recht heeft dus een autonoom karakter, dat voortvloeit uit zijn
rechtstreekse werking en voorrang. Deze twee beginselen bepalen dan ook de
gevolgen van het EU-recht voor de nationale rechtsordes van de lidstaat.




3

,Week 1, HC 2. Vrij verkeer van goederen, artikel 34
VWEU
Tarifaire belemmeringen (geldelijke belemmeringen)
Artikel 28 en 30 VWEU: verbod op in- en uitvoerrechten (douanerechten) en
heffingen van gelijke werking. Onderdeel van de Europese douane-unie.

Met "afschaffing van alle in- en uitvoerrechten en alle heffingen van gelijke
werking" zoals genoemd in de artikelen 28 en 30 VWEU wordt bedoeld dat er
binnen de Europese Unie geen douanerechten (tarieven op import en export) of
soortgelijke belastingen mogen worden opgelegd tussen de lidstaten.

In het kader van externe dimensie houdt dit in dat er sprake is van een
gemeenschappelijk douanetarief (artikel 31 VWEU) en een gemeenschappelijk
handelsbeleid (artikel 207 VWEU).


Stappenplan beperking in- en uitvoerrechten (douanerechten),
artikel 28 en 30 VWEU

1. Reikwijdte van art. 30 VWEU: wat is een ‘in- of
Reikwijdte uitvoerrecht’ of ‘heffing van gelijke werking’?

Alle belasting of verkapte belasting die wordt geheven op het
overschrijden van een grens.

2. Beperking uit art. 30 VWEU?
Beperking
Een absoluut verbod op alle in- en uitvoerrechten en heffingen van
gelijke werking.

 Geen minimumgrens op het verbod. Dus ook een heffing
van 1 cent mag niet.
 Geen rechtvaardiging op het verbod, maar wel twee
uitzonderingen:

- Heffingen op grond van het EU-recht wordt niet
gezien als belasting.

- Betalingen voor geleverde diensten wordt niet gezien
als belasting.


Artikel 110 VWEU: verbod op discriminerende en protectionistische binnenlandse
belastingen.

Artikel 110 VWEU reguleert binnenlandse belastingen op producten die zich al
binnen een lidstaat bevinden. Dit betekent dat zodra een product een EU-lidstaat
heeft bereikt en in de handel is gebracht, de belastingregels van artikel 110 van
toepassing zijn, niet artikel 30 VWEU. Dit artikel zorgt ervoor dat er geen hogere


4

,belasting komt op ingevoerde producten als deze gelijkwaardig zijn aan of
concurreren met binnenlandse producten.




Stappenplan beperking binnenlandse belasting, artikel 110 VWEU

1. Reikwijdte van art. 110 VWEU: wat valt onder
Reikwijdte binnenlandse belasting

1. Gaat om belastingen op producten die zich in de lidstaat
bevinden.

 Ongeacht of het product zich al in de lidstaat bevond of
geïmporteerd is (Outokumpu);
 Gaat om indirecte belastingen zoals BTW en accijnzen.
 Gaat NIET om directe belastingen zoals
inkomstenbelasting.

2. Moet gaan om een product. Dit wordt als een goed gezien.

 Een goed is geld waardeerbaar en als zodanig voorwerp
van handelstransactie (volgt uit Italiaanse kunst) of heeft
het tastbare fysieke eigenschappen (volgt uit Jagerkold).
2.
Beperking
Beperking uit art. 110 VWEU

Uitgangspunt: alle belastingen differentiëren (discrimineren)
tussen producten. Dit is toegestaan mits er geen discriminatie
ontstaat tussen gelijksoortige producten of een bescherming
tussen concurrerende producten.

In dit artikel wordt onderscheid gemaakt tussen:

Alinea 1: Verbod op discriminerende belasting
 Geldt tussen gelijksoortige producten;
 Beoordelen a.d.h.v. productiekarakteristieken,
productieprocessen en consumentvoorkeuren;

Alinea 2: Verbod op beschermde/protectionistische belasting
 Geldt tussen producten die niet gelijksoortig zijn maar wel
met elkaar concurreren. Bijvoorbeeld fietsen en elektrische
fietsen concurreren met elkaar. Net als bier met bepaalde
soorten wijn;
 Concurrentieverhoudingen in de praktijk vaak lastig vast te
stellen.


5

, 3. Rechtvaardiging
Rechtvaar
diging Alinea 1: Verbod op discriminerende belasting
 Algemeen verbod op directe discriminerende belasting, dus
GEEN rechtvaardiging mogelijk (Outokumpu)

 Verbod op indirecte discriminerende belasting, tenzij
objectieve rechtvaardigingsgrond (Humblot)

Alinea 2: Verbod op beschermende/protectionistische belasting
 Verbod op beschermende/protectionistische belasting,
tenzij objectieve rechtvaardigingsgrond.

Niet-tarifaire belemmeringen (niet geldelijke belemmeringen)
Artikel 34 VWEU en artikel 35 VWEU
Niet-tarifaire belemmeringen (niet geldelijke belemmeringen) van het vrije
verkeer van goederen zijn in strijd met artikel 34 en 35 VWEU. Artikel 34 VWEU
verbiedt kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke
werking tussen de lidstaten. Artikel 35 VWEU verbiedt kwantitatieve
uitvoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking tussen lidstaten. In
dit vak ligt de focus op artikel 34 VWEU.


Stappenplan vrij verkeer van goederen, beperking in de zin van
artikel 34 VWEU

1. a. Is er sprake van een goed?
Reikwijdte
Een goed is geld waardeerbaar en als zodanig voorwerp van
handelstransactie (volgt uit Italiaanse kunst) of heeft het tastbare
fysieke eigenschappen (volgt uit Jagerkold).

Let op: stoffelijke overschotten en elektriciteit vallen ook onder
goederen.

b. Is er sprake van een grensoverschrijdend element?

Hiervan is sprake als het goed daadwerkelijk over de grens van
de ene lidstaat naar de andere lidstaat gaat.

- Het EU-recht is niet van toepassing als er geen sprake is
van een grensoverschrijdend element. Er is dan namelijk
sprake van een volledig interne situatie. Een volledig
interne situatie is in het geval van een U-bocht, misbruik
van recht en omgekeerde discriminatie.

c. Is er sprake van harmonisatiewetgeving?

Als er sprake is van harmonisatiewetgeving (Europees secundair
recht), dan is het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie niet van toepassing. Bij vrij verkeer van goederen
is er GEEN harmonisatiewetgeving. Dit betekent dat het Verdrag
van toepassing is.

6

, d. Is er sprake van rechtstreekse werking?

Is artikel 34 VWEU voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk? Uit
het Van Gend en Loos volgt dat dit artikel een voldoende
duidelijk en onvoorwaardelijk verplichting bevat voor
lidstaten. Dit artikel heeft verticale, rechtstreekse werking en
kan de burger inroepen tegenover een lidstaat voor de nationale
rechter.

- Dit artikel heeft geen horizontale werking en kan dus niet
tussen burgers onderling worden ingeroepen.

- Lidstaat moet actie ondernemen als private partijen het vrij
verkeer van goederen belemmert. Dit blijkt uit het
Schmidberger.




2. Is er sprake van een beperking in de zin van artikel 34
Beperking VWEU?

 Optie 1: kwantitatieve invoerbeperking (quota:
hoeveelheid)
- Beperkingen op het aantal goederen dat mag worden
ingevoerd.

 Optie 2: maatregel van gelijke werking?
- Dit is een maatregel die het moeilijker maakt om een
product te importeren. Een MGW is iedere handeling van
lidstaten die intracommunautaire handel al dan niet
rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel kan belemmeren.
Dit blijkt uit het arrest Dassonville. (Dit is het startpunt bij
een MGW, benoem dit altijd!)

Dus’:
- (Geen minimumgrens voor toepassing van artikel 34
VWEU);
- (Geen daadwerkelijke gevolgen op de handel vereist).

Hoe weet je of er sprake is van een maatregel van gelijke
werking? Maatregel kun je categoriseren in één van de
onderstaande categorieën (a, b of c):

a. Producteis (Cassis de Dijon)

Alle producteisen zijn maatregelen van gelijke werking (MGW),
ongeacht of de producteis discrimineert.

Er is sprake van een producteis als het product aangepast moet
worden om op de markt ingebracht te worden (volgt uit
Familiapress).

7

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnniekEnt. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.49. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.49
  • (0)
Add to cart
Added