100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Complete samenvatting deel 1 & 2 A&O (arbeids & organisatiewetenschappen) $13.03
Add to cart

Summary

Complete samenvatting deel 1 & 2 A&O (arbeids & organisatiewetenschappen)

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

complete samenvatting van alle stof. een 8,2 en een 8,5 mee behaald.

Preview 3 out of 20  pages

  • December 23, 2024
  • 20
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Arbeids- en organisatiepsychologie

Week 1 Hoofdstuk 1

Personeelspsychologie (HRM) houdt zich bezig met werving, selectie, behoud en training voor het vinden
van meest geschikte persoon.
Organisatiepsychologie gebruiken onderzoeksmethodes voor oplossen problemen op werkvloer.
Human enginering onderzoekt capaciteiten en beperkingen van mensen met betrekking tot bepaalde
omgeving.

Loughlin en Barling  jonge populatie vertegenwoordigt groot deel van populatie parttime werknemers,
dus meenemen in onderzoek.

Geschiedenis

Wundt richtte eerste psychologische laboratoria op en leidde Munsterberg en Cattell op.
Munsterberg bracht als eerste capaciteiten van arbeiders in kaart en koppelde die aan statistische
analyses. Schreef het eerste I-O psychologie boek
Cattell: individuele verschillen zijn betrouwbare eigenschappen om gedrag te begrijpen/
voorspellen (zag verschillen niet meer als ‘fouten’ die onderzoeksresultaten moeilijker maakten).
- Hiervoor waren verschillen ‘fouten’

Gebruik van Standford-Binet test om massagroepen te testen op intelligentie tijdens WOI als ‘Army Alpha’.
Nu gebruikt als IQ test.

Mayo keek naar emoties en mentale toestand van werknemers.
Revery obsession = geestdodend, repetitief en moeilijk werk leidt tot slechte mentale toestand.

Hawthorne studie probeert productiviteit te verhogen door verlichtingen, pauzes en werkuren te
manipuleren, wat hielp. Hawthorne effect = gedrag veranderen wanneer je merkt dat je geobserveerd/
geholpen wordt.

APA/ American Psychology Association = 1892 vormt organisatie voor psychologen.
I-O psychologie moet:
- Relevant zijn
- Nuttig zijn
- Groter denken
- Gebaseerd zijn op de wetenschappelijke methode

Horizontale culturen: minimaliseren afstand tussen individuen
Verticale culturen: accepteren en zijn afhankelijk van de afstand
Collectivistische cultuur waardeert groep meer dan individu
Individuele cultuur waardeert individu meer dan groep.

Hofstede ontwikkelt 5 dimensies om culturen te onderscheiden:
- Individualisme/collectivisme – mate waarin verwacht wordt dat je voor jezelf of de groep zorgt.
- Macht/ afstand – of mindermachtige leden ongelijke verdeling macht accepteren of verwachten.
- Vermijding onzekerheid – mate waarin leden zich prettig voelen in ongestructureerde situaties.
- Masculiniteit/ feminiteit – prestatiegerichtheid tegenover belang van interpersoonlijke relaties en
communicatie.
- Lange-/ korte termijn oriëntatie – onmiddellijke of uitgestelde tevredenheid van een cultuur
verwachten.

,Hoofdstuk 2

Onderzoeksopzetten:
- Experimentele opzet = deelnemers worden willekeurig over verschillende condities verdeeld.
- Quasi-experimenteel = deelnemers worden onwillekeurig over condities verdeeld.
- Non-experimenteel = niet verdeeld over verschillende condities
Eerst observationele opzet waarbij je gedrag observeert van werknemer en daarna een
enquête-opzet waarbij je een enquête invult.

Kwantitatieve methode afhankelijk van metingen, testen en fysiologische enquêtes.
Kwalitatieve observaties, interview en geschreven documenten.

Introspectie is eigen gedrag registreren tijdens experiment.
Bij triangulatie juist verschillende bronnen voor zo compleet mogelijk beeld.

Bij experimentele controle worden confounding invloeden geëlimineerd tijdens onderzoek en bij
statistische controle wordt achteraf de invloed hiervan geëlimineerd, dus nog wel aanwezig tijdens het
onderzoek.

Data-analyse

Beschrijvende statistieken vatten data samen, organiseren en beschrijven.
- Gemiddelde
- Modus = meest voorkomende
- Mediaan = middelste
- Variabiliteit = mate waarin scores variëren van elkaar (standaarddeviatie bijvoorbeeld)
- Scheefheid = mate waarin scores naar een kant van distributie trekken

Inferentiële statistieken zijn statistische gegevens om hypothese te kunnen toetsen. Hiermee inferenties
kunnen maken van steekproef naar populatie.

Statistische significantie houdt in dat resultaten zeer waarschijnlijk geen toeval zijn, dus nulhypothese (er
is geen verschil) kan worden verworpen.
Statistische power is de kans op het vinden van een significant verschil tussen groepen WANNEER
deze ook daadwerkelijk bestaat.

Correlatiecoëfficiënt is beschrijvende statistiek die lineaire associatie beschrijft tussen twee variabelen.
- M.b.v. scatterplot en daaruit een regressielijn trekken.

Micro-onderzoek is voor individueel gedrag.
Macro-onderzoek voor collectief gedrag.
Meso-onderzoek voor interactie tussen individueel en collectief gedrag

Betrouwbaarheid stabiliteit van de meting
- Test-her-testbetrouwbaarheid = op basis van correlatie tussen twee metingen
- Paralleltest correlatie tussen twee verschillende vormen van dezelfde test
- Interne consistentie correlatie tussen verschillende test items
- Inter-beoordelaars correlatie tussen metingen op dezelfde test door verschillende mensen
ingevuld.

Validiteit is nauwkeurigheid, meet je wel wat je wil meten.

, - Criterium correlatie tussen testscore en prestatiemeting
o Predictieve tijd tussen de testdata en criteriumdata
o Concurrente geen tijd tussen, op zelfde tijdstip gemeten
- Inhoudsvaliditeit alle aspecten meten wat het zou moeten meten.
- Constructvaliditeit sterke correlaties met test die hetzelfde meten en zwakke met tests die iets
anders meten.

Week 2 Hoofdstuk 3

Cattell en Galton ontwikkelden een test om intelligentie te meten om te voorspellen welke studenten hun
uni studie met succes zou afronden.

Cognitief vermogen is vermogen om te redeneren, plannen en problemen op te lossen.
G staat voor algemene mentale vaardigheid is niet-specifiek vermogen om te redeneren, te leren en
problemen op te lossen op verschillende manieren.
g-ocentrische model begrijpen en voorspellen van gedrag werknemers door te richten op ‘g’.

menselijke eigenschappen
Fleishman creëerde een taxonomie, is ordelijk wetenschappelijk classificatiesysteem vaardigheden met 52
vaardigheden.

Affect is het bewuste, subjectieve aspect van emotie.

Caroll: 3 lagen intelligentie  bovenste g, middelste 7 brede vaardigheden, onderste laag specifieke
vaardigheden.

Persoonlijkheid kan werk gerelateerd gedrag voorspellen.
Big five bestaat uit:
- Openheid voor ervaring, consciëntieusheid, extraversie, vriendelijkheid en neuroticisme (OCEAN).
Geeft inzicht in iemands persoonlijkheid, maar is erg algemeen.
Consciëntieusheid hangt op alle aspecten van werk het meest samen met succes.
 niet een factor is succes, maar combinatie.

Tactische kennis is actiegerichte en doelgerichte kennis, zonder directe hulp van anderen.
Procedurele kennis men is vertrouwd met procedure en weet hoe je iets moet doen.
Declaratieve kennis men begrijpt wat er nodig is om een taak uit te voeren of bezit info om een taak uit te
voeren.

Emotionele intelligentie is vermogen om te redeneren over emoties en te gebruiken om het denken te
verbeteren.
Competenties zijn set van gedragingen die rol spelen bij het bereiken van gewenste resultaten of
uitkomsten. Knowledge, skills, abilities and other characteristics.
Skills zijn geoefende handelingen afhankelijk van vaardigheden persoonlijkheidskenmerken en kennis.

Tests voor psychomotorische vaardigheden kijken naar gecoördineerde bewegingen als reactie op
situationele factoren.
Screen-out tests om potentieel problematische medewerkers te identificeren.
Screen-in tests om positieve persoonlijkheden van kandidaten te identificeren.

Werknemers testen vaak op integriteit, op twee manieren:
- Openlijke integriteitstest directe vragen over eerlijk gedrag in verleden en houding t.o.v. bepaald
gedrag.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller indyluna. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $13.03. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$13.03
  • (0)
Add to cart
Added