Samenvatting - Kwaliteit van leven bij mensen met gedrags en emo
0 view 0 purchase
Course
Kwaliteit van leven bij mensen met gedrags en emo
Institution
Hogeschool Gent (HoGent)
Samenvatting van alle 6 de hoofdstukken van Syllabus kwaliteit van leven bij mensen met gedrags- en emotionele problemen + verwijzingen naar syllabus en powerpoints
Hoofdstuk 1: Terminologie, classificatie en diagnostiek
1 Inleiding
Kinderen met gedrags- en emotionele problemen staan sterk in de belangstelling.
Ouders en leerkrachten vragen zich soms af of kinderen meer gedrags- en
emotionele problemen hebben dan vroeger. De medio zien brood in dit
onderwerp en brengen allerlei reportages over deze kinderen en hun gezinnen.
Wie zijn deze kinderen, hoeveel zijn er, wat zijn de oorzaken van gedrags- en
emotionele problemen en hoe kunnen we deze kinderen op maat ondersteunen?
2 Terminologie en definiëring
2.1 Terminologie: gedrags- en emotionele problemen vs gedrags- en
emotionele stoornissen
Beschrijf kinderen met gedrags- en emotionele problemen:
We gebruiken deze term als overkoepelende beschrijvende term voor alle
kinderen en jongeren die zich zichtbaar ongewoon of abnormaal gedragen of die
zichtbaar ongewone of abnormale emoties vertonen, los van de ernst, de oorzaak
of de context van het gedrag of de emotie.
Binnen de veelheid van gedrags- en emotionele problemen onderscheiden we:
Lichte, tijdelijke problemen die het kind als reactie op nieuwe situaties
vertoont.
Bv zeuren en woedebuien naar aanleiding van de geboorte van een
broertje of zusje
Gedragingen die slechts in bepaalde situaties of zich ten aanzien van
bepaalde personen voordoen.
Bv een kind dat weigert zich te schikken naar de regels van een bepaalde
leerkracht
Gedragingen die leeftijds- of fase gebonden zijn.
Bv opstandigheid tijdens de puberteit
Ernstige gedrags- en emotionele problemen.
Bv stemmingsstoornissen
Wanneer we spreken over ernstige problemen gaat het over chronische
problemen, problemen die zich frequenter en intenser voordoen en over
meerdere domeinen van het leven.
Als benaming voor deze ernstige gedrags- en emotionele problemen verkiezen
we de term gedrags- en emotionele stoornissen. Gedrags- en emotionele
stoornissen zijn veel minder situatie gebonden dan gedragsproblemen. Alle
gedrags- en emotionele stoornissen vallen dus onder de noemer “gedrags- en
emotionele problemen”, maar niet alle gedrags- en emotionele problemen zijn
ernstig genoeg om als een gedrags- en emotionele stoornis te worden genoemd.
Echter, gedrags- en emotionele stoornissen zijn geen
ontwikkelingsstoornissen.
Wat is een ontwikkelingsstoornis?
1
,Een aandoening die bij kinderen een belemmering vormt voor de normale
ontwikkeling.
Kenmerkend voor een ontwikkelingsstoornis is een vertraagd of verstoord
verloop van de normale ontwikkeling van het kind in 1 of meer domeinen. Vaak
vertonen kinderen met ontwikkelingsstoornissen bijkomende gedrags- en
emotionele problemen.
2.2 Aandachtspunten bij definiëring
Gedrags- en emotionele problemen zijn geen eenduidig waarneembare en
objectief te identificeren entiteiten. Integendeel, het zijn gedragingen van een
welbepaald kind, die op een welbepaald moment in de tijd, door welbepaalde
personen uit de omgeving van het kind, in een welbepaalde socio-economische
en culturele context als storend of ongewoon worden benoemd.
Alvorens gedrag als problematisch te benoemen, dienen we rekening te houden
met volgende elementen:
Het ontwikkelingsperspectief
De continuümgedachte
De context
De informant
2.2.1 Het ontwikkelingsperspectief
Kinderen zijn in volle ontwikkeling. Dit impliceert dat gedrag dat we op de ene
leeftijd nog als adequaat en aangepast beschouwen, dat op een andere leeftijd
niet meer zal zijn. Ouders en leerkrachten verdragen meer van een kleuter dan
van een kind in de laatste jaren van het basisonderwijs. We kunnen stellen dat
rekening houden met het ontwikkelingsperspectief in de beoordeling van
probleemgedrag in zekere zin een behoorlijke kennis van de normale
ontwikkeling van kinderen vereist.
2.2.2 De continuümgedachte
Met uitzondering van gedragingen, zoals opvallende tics, verschilt het gedrag
van kinderen met gedrags- en emotionele problemen kwalitatief meestal niet van
het gedrag van wat we noemen ‘normale kinderen’. Dat wil zeggen dat het
storende gedrag van kinderen met gedrags- en emotionele problemen tot op een
zekere hoogte ook voorkomt bij kinderen zonder deze problemen.
Gedragingen kunnen echter op een continuüm worden geplaatst naargelang hun
ernst, intensiteit en chroniciteit. Wanneer we dat doen merken we dat kinderen
met gedrags- en emotionele problemen deze gedragingen frequenter, intenser,
langduriger en in verschillende situaties vertonen. Waar precies de grens
tussen normaal en probleemgedrag ligt, is niet eenvoudig te bepalen en blijft ook
voor deskundigen een moeilijke opgave.
2.2.3 De context
Gedrag van kinderen mogen we niet los zien van de situatie waarin het zich
voordoet. Zo kan het zijn dat een ervaren leerkracht in een goed gestructureerde
2
,klassituatie helemaal geen problemen heeft met een kind dat thuis als erg
moeilijk wordt ervaren. Ook het omgekeerde kan voorkomen. Als mogelijk gevolg
vertoont een kind in de ene setting wel en in de andere geen gedrags- en
emotionele problemen. Bij de beoordeling van gedrags- en emotionele problemen
is het dus belangrijks om uit te zoeken of het gedrag zich voordoet in 1 of
meerdere contexten.
2.2.4 De informant
De beoordeling van het gedrag van een kind mag evenmin losstaan van de
beoordelaar. Wie geeft aan dat het kind gedrags- en emotionele problemen
heeft? Soms geven ouders aan dat hun kind thuis onhandelbaar is en vragen ze
advies terwijl deskundige observaties en onderzoek van het gedrag van het kind
die indruk tegenspreken. Deze tegenstelling kan soms verklaard worden door een
beperkt inzicht van ouders in de ontwikkelingsfase van het kind.
Anders gesteld: ouders weten niet welk gedrag op welke leeftijd voorkomt of mag
verwacht worden. Ze schatten daarom het gedrag van hun kind verkeerd in en
dus als ongepast voor die leeftijd. In zulke situaties is pedagogisch advies
noodzakelijk. Immers, wanneer niet tijdig wordt ingegrepen en de ouder
bijvoorbeeld geen handvaten aangereikt krijgen om anders naar hun kind te
kijken en pp een andere manier te handelen, kunnen er op lange termijn toch
gedrags- en emotionele problemen ontstaan.
2.3 Definiëring probleemgedrag
Wat is probleemgedrag?
We spreken van probleemgedrag als ouders, leerkrachten en andere personen dit
gedrag beschouwen als strijdig met de door hen en door de samenleving
gehanteerde normen en regels en/of wanneer deskundigen dit gedrag als
problematisch beoordelen op basis van valide kenmerken inzake psychische
(on)gezondheid.
We onderscheiden 2 vormen van probleemgedrag:
Externaliserend probleemgedrag: deze gedragingen worden
gekenmerkt door een sterke ongeremdheid en zijn voornamelijk op de
buitenwereld gericht.
Bv agressie, ongehoorzaamheid
Internaliserend probleemgedrag: deze gedragingen worden
gekenmerkt door een sterk geremd karakter, zijn niet op de buitenwereld
gericht, maar eerder op de eigen persoon.
Bv verlegen zijn, angstig zijn
3 Classificatie
De grote verscheidenheid aan problemen geeft aanleiding tot classificatie. De
behoefte aan een degelijk classificatiesysteem is groot en kan zowel voor het
wetenschappelijk onderzoek naar het ontstaan van problemen als voor de
klinische praktijk van nut zijn.
Wat is classificatie?
3
, Het systematisch ordenen en groeperen van problemen op basis van gelijke
eigenschappen en onderlinge relaties.
Er zijn 2 soorten classificatiesystemen:
Klinisch-psychiatrisch classificatiesysteem
Empirisch-statistisch classificatiesysteem
3.1 Klinisch-psychiatrisch classificatiesysteem
Voor elke psychiatrische stoornis zijn diagnostische en differentiaal
diagnostische criteria vastgelegd. Wanneer voldaan is aan de nodige criteria,
kan de stoornis worden geclassificeerd.
Klinisch-psychiatrische classificatiesystemen zijn categoriaal: men heeft de
stoornis of men heeft ze niet.
Het bekendste psychiatrisch classificatiesysteem is de DSM: Diagnostic and
Statistical Manual of Mental Disorders.
Binnen de klinisch-psychiatrische classificatiesystemen worden stoornissen
geoperationaliseerd door middel van criteria. Deze geven de kernsymptomen van
een stoornis weer. Ook de duur en de aanvang van symptomen en de mate
waarin symptomen het normale functioneren verstoren, worden in de criteria
opgenomen. Wanneer een welbepaald aantal criteria van een stoornis bij een
individu positief wordt gescoord (= diagnostische criteria) en wanneer criteria
van andere stoornissen kunnen worden uitgesloten (=differentiaal
diagnostische criteria), kan de betreffende stoornis aan dat individu worden
toegekend. Er wordt dus een diagnose gesteld.
De huidige DSM-5 kent 3 grote delen:
Deel 1: geeft uitleg over de gebruikte indeling en uitgangspunten
Deel 2: omvat 22 domeinen met diagnostische en differentiaal
diagnostische criteria
Deel 3: bevat classificaties die nog niet zijn opgenomen in deel 2
2 domeinen van de 22 kennen:
7. Psychotrauma- en stressorgerelateerde stoornissen
15. Disruptieve, impulsbeheerings- en andere gedragsstoornissen
3.2 Empirisch-statistische classificatiesystemen
Deze systemen steunen op de uitkomst van multivariate analyses op gegevens
die werden verzameld in grote steekproeven van kinderen. Meestal wordt hier
gebruik gemaakt van gedragsvragenlijsten: instrumenten die een inventaris
van probleemgedrag omvatten en waarbij diagnostici specifieke
probleemgedragingen laten beoordelen door verschillende betrokkenen.
We beperken ons hier tot de bespreking van het:
Achenbach system of empirically based assesment (ASEBA)
Child behavior checklist (CBCL)
Teacher report form (TRF)
Youth self-report (YSR)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller angelinamacphail. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.74. You're not tied to anything after your purchase.