Dit document bevat een samenvatting van het vak Media-Economie, academiejaar , aan de VUB gedoceerd door prof. Annelien Smets. Dankzij deze samenvatting ben ik direct in de eerste zit geslaagd.
- Productie, verdeling en consumptie van schaarse
mediagoederen/meubelen/auto’s/waspoeder
- Hoe ontmoeten vraag naar en aanbod van media/meubelen/auto’s/waspoeder elkaar in de
markt
- Wat is het marktequilibrium voor een bepaald mediagoed/meubel/auto/waspoeder
- Hoe vrije concurrentie tot stand brengen in de media/meubel/auto/waspoedermarkt
Waarom media economie?
- Media- en cultuurproducten hebben zeer specifieke, vaak afwijkende economische
karakteristieken (bv schaarste)
- Actoren in mediamarkt handelen vaak anders dan door economische theorie voorspeld (bv
producenten op zoek naar politieke invloed, consumenten die blijven naar slechte
programma’s kijken)
- Virtuele, symbolische laag van de economie wint sterk aan belang (bv uber)
- Er zijn specifieke publieke belangen bij de uitkomst van economische processen in de
mediasector, o.a. door enorme ‘externe effecten’ (bv gewelddadige content)
Zie ppt voor meer info
1
, Economische karakteristieken van de media
1. Micro-economie uitgangspunten
Producent Consument
Dit is een markt voor fietsen. Een economische markt bestaat uit
- Producenten → degene die het goed maken/produceren
- Consumenten → degene die het goed gebruiken/consumeren
Alles draait rond het goed → in deze context gaat het over een privaat goederen
Zowel producenten en consumenten moeten keuzes maken → er bestaat schaarste dus je kan niet
zomaar alles produceren en consumeren
- Als fietsmaker ga je nadenken wat je nodig hebt om een fiets te maken
➢ Gaan nadenken of je met het metaal fietsen of een hek voor het fabriek gaat maken
➢ Belangrijk ook → opportuniteitskosten (= door voor een bepaalde optie te kiezen, geef
je een andere op; een kost van wat je koos kan je zien in wat je niet meer kan krijgen)
→ laat je zien wat je hebt kunnen maken met hetzelfde materiaal
- Als consument ga je nadenken of je een fiets zou kopen of een nieuwe IPhone
➢ Het is een gelijkaardige beslissing MAAR
➢ Welk heeft het meeste nut?
Economie → altijd keuzes maken door schaarste
- Producent
➢ Hoeveel fietsen ga ik
produceren?
➢ Hoeveel ga ik voor die fietsen
vragen?
2
, - Consumenten
➢ Hoeveel fietsen wil ik kopen?
➢ Hoeveel wil ik voor die fietsen betalen?
→ Deze beslissingen zijn op individueel niveau → er bestaat wel een geheel markt aan producenten
en consumenten
→ We maken assumpties …
Verticaal → prijs
Horizontaal → hoeveelheid
Alle punten binnen die grafiek = relatie tss prijs en
hoeveelheid
= Aanbod/aanbodscurve
- De hoeveelheid goederen en diensten die
verkopers kunnen en bereid zijn te verkopen
- Een verandering in de prijs zal leiden tot een
verandering van de aangeboden hoeveelheid
➢ Prijs laag/daalt → producenten minder bereid
om te gaan verkopen
➢ Prijs hoog/stijgt → steeds meer produceten
willen hun fietsen gaan verkopen
= Vraag/vraagcurve
- De hoeveelheid goederen en diensten die kopers
bereid en in staat zijn aan te kopen
- Een verandering in de prijs zal leiden tot een
verandering van de gevraagde hoeveelheid
➢ Prijs laag/daalt → consumenten meer bereid om te
gaan kopen
➢ Prijs hoog/stijgt → minder consumenten willen
fietsen gaan kopen
Wanneer V & A samen komen zullen beide curve op een moment altijd gaan kruisen →die komt
altijd tot stand in een perfecte markt
- Equilibrium/evenwichtspunt = algemene tevredenheid; A & V zijn gelijk
3
, Er is een mogelijkheid van
- Overschot/overproductie → marktprijs ligt boven de evenwichtsprijs
➢ Hoge prijs → veel producenten die fietsen willen verkopen, weinig consumenten die
producten willen kopen
➢ Producenten gaan prijs laten dalen, liefst tot de evenwichtspunt
- Tekort → marktprijs ligt onder de evenwichtsprijs
➢ Lage prijs → veel consumenten die fietsen willen kopen, weinig producenten die fietsen
willen verkopen
➢ Producenten gaan prijs laten stijgen, liefst tot de evenwichtsprijs
Dit is allemaal het geval als er niets veranderd!!!
Er opent een fietsfabriek in China → er ontstaat een
verschuiving in de aanbodscurve
- Voor een lagere prijs wordt er veel meer aangeboden
- E ligt veel lager omdat concurrenten die voor een
lagere prijs fietsen gaan verkopen
→ Belgische bedrijven moeten voor minder hun
producten verkopen, als dat niet kan kunnen ze uit de
markt stappen
Met het hele Remco Evenepoel gedoe zijn meer mensen nu
bereid om een fiets te kopen → Er
ontstaat een verschuiving in de vraagcurve
- Het aanbod zal daarom stijgen. De prijs zal daarom
ook mee stijgen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller imanecharrat. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.19. You're not tied to anything after your purchase.