Samenvatting Geschiedenis InZicht
DEEL I – TIJDVAKKEN
1. De tijd van jagers en boeren (tot 3000 voor Christus)
Jaartallen Kenmerken
250.000 v.Chr. Jagers-verzamelaars laten sporten na bij 1. Levenswijze van
Maastricht. jagers-verzamelaars
14000-8500 v.Chr. Rendierjagers 2. Ontstaan van
8000 v.Chr. Einde laatste IJstijd landbouw en land-
5300-4900 v.Chr. Eerste boeren in de Lage Landen bouwsamenlevingen
(bandkeramiekers) 3. Ontstaan van eerste
3400-2500 v.Chr. Hunebedbouwers (trechterbekercultuur) stedelijke
2100 v.Chr. Einde Steentijd (in de Lage Landen) gemeenschappen.
2100-700 v.Chr. Gebruik brons (in de Lage Landen)
700-50 v.Chr. Gebruik ijzer (in de Lage Landen) Canonvensters
50 v.Chr. Romeinen veroveren Gallië Hunebedbouwers, eerste
landbouwers
De eerste mensen: jagers en verzamelaars
De eerste mens verscheen waarschijnlijk vijf tot vier miljoen jaar geleden in Afrika.
De homo erectus – 2 miljoen jaar geleden:
o Eerste soort mens dat rechtop liep
o Dikke beenderen, geen kin
o Gereedschappen (bv. vuistbijl)
o Leefden van natuur (vruchten, zaden, jacht)
o Eerste soort dat Afrika verliet en zich verspreidde.
De homo sapiens – 200.000-100.000 jaar geleden:
o Huidige mens
o Grotere schedel en hersenomvang dan voorgangers
o Maakt gereedschappen (bv. pijlen en bogen, manden, speren)
o Taal
o Godheidsbeeldjes
o Verscheen 40.000 jaar geleden in Europa.
o Leefden van natuur (vruchten, zaden, jacht)
o Koude, klimatologische omstandigheden
Rendierjagers: woonden in koude gebieden van Europa. Tijdens de jacht woonden de rendierjagers
in tentenkampen. Elke groep telde circa 25 mensen, alle groepen samen vormden een stam (clan,
+/- 500 leden). Groepen spraken ongeveer dezelfde taal en hielden contact met elkaar. Ze vereerden
natuurgoden.
Zo’n tien- tot achtduizend jaar geleden begon de temperatuur op aarde te stijgen. Het
warmere weer bood kansen voor de mens om op andere en meer verschillende dieren te gaan
jagen. De mensen trokken ook in de Lage Landen rond in hun eigen jachtgebied.
De eerste nomadische en sedentaire samenlevingen
De oudste sporen van akkerbouw stammen uit ongeveer 9000 voor Christus en de eerste sporen van
veeteelt uit 7500 voor Christus. De overgang van jagers en verzamelaars naar landbouw (=
agrarische revolutie, jonge steentijd (neolithicum, neolithische revolutie)) vond ongeveer
gelijktijdig in verschillende delen van de wereld plaats (zie figuur 1.3, p. 22). De revolutie begon in
het Nabije Oosten. De samenleving die ontstond noemen we een ‘sedentaire samenleving.
,Bandkeramiekers: de eerste mensen die in Nederland landbouw bedreven. Zij lieten bolvormige
keramieken potten achter, versierd met banden. Ze vestigden zich omstreeks 5300 voor Christus in
Zuid-Limburg in dorpjes omringd door akkers. Door de landbouw konden de bandkeramiekers zich
specialiseren in activiteiten (beroepen). De sedentaire samenleving betekende wonen in huizen van
klei en leem met rieten daken, zo’n 20-30 meter lang. Dorpen bestonden uit 5-20 boerderijen. Op de
akkers verbouwden de bandkeramiekers graansoorten zoals emmer, erwten en linzen. Ze aten
vooral plantaardig voedsel maar hielden ook vee. Ze deden ook aan jacht en visserij. De
bandkeramiekers geloofden in het hiernamaals, doden werden gecremeerd en hun as werd in urnen
bewaard, of ze werden in hurkhouding begraven. Ruim duizend jaar later vestigden de
bandkeramiekers zich steeds vaker op andere plaatsen in Nederland. De prehistorische stammen in
de Lage Landen hadden onderling contact.
Hunebedbouwers/Trechterbekervolk (3400-2850 v.Chr.)
Hunebedden zijn graven van belangrijke stamleden. De makers van hunebedden worden
hunebedbouwers genoemd en leefden in hogere gebieden. Aangenomen wordt dat de
hunebedbouwers de stenen bouwwerken ook gebruikten bij religieuze rituelen om de goden gunstig
te stemmen voor het verkrijgen van goede oogst of een mooi resultaat bij de jacht. Ook in Duitsland,
Denemarken, Zweden en Polen woonden hunebedbouwers.
Hunebedbouwers woonden in boerderijen aan de rand van een open bos, op de
zandgronden van Drenthe. Ze maakten de hunebedden van zwerfkeien die hier in de IJstijd door
gigantische ijsverschuivingen uit Scandinavië terecht waren gekomen. Rondom de zandgronden
bevonden zich veenmoerassen. Een drop bestond uit ongeveer drie huizen waar circa twintig
mensen per huis woonden. De huizen waren 13m lang en 5m breed. Rondom de huizen lagen
akkers, ook visten en jaagden ze en hielden ze vee. De hunebedbouwers beschikten over wielen. Zie
onderhielden contact met verwante volken in Zweden, Denemarken en Duitsland.
Een hunebed bestaat uit een draagsteen met gladde binnenkant, en dekstenen met een
vloer van keien. Het hunebed werd afgedekt met een dekheuvel, die bestond uit aarde en zand. Om
het hunebed stonden kransstenen, die rechtop in een kransvorm werden neergezet. Het bezat ene
opening die met een grote steen kon worden afgesloten. Een hunebed wordt ook wel een dolmen
genoemd.
Enkelgrafcultuur/Standvoetbekercultuur (2850-2400 v.Chr.)
Stammen woonden in een gebied van Scandinavië tot Noord-Nederland. Ze begroeven hun doden
individueel en liggend in hurkhouding in een vlak graf onder een grafheuvel. De doden kregen
stenen hamerbijlen en standvoetbekers mee.
Cultuur en religie van jagers en verzamelaars en boeren
Cultuur ontstaat wanneer een mens ingrijpt in de natuur. Prehistorische grotschilderingen beeldden
vaak dieren uit en werden aangebracht met een mengsel van speeksel, kruiden en zand of klei.
Waarschijnlijk werden ze gebruikt bij een magisch ritueel. Naast schilderijen maakten de
prehistorische mensen ook beeldjes die waarschijnlijk goden voorstelden en bezield waren. De
beeldjes werden vereerd tijdens rituelen.
Iedereen in de clan had zijn eigen taken en verantwoordelijkheden. De priester was expert in
het onderhouden van contact met de goden. Hij trad waarschijnlijk ook op als medicijnman.
De prehistorie eindigde op verschillende plaatsen op verschillende momenten. In het
Midden-Oosten al vanaf 6000 jaar voor Christus, toen er werd geschreven op kleitabletten; er
ontstonden de eerste stedelijke gemeenschappen. In de Lage Landen eindigde de prehistorie met de
komst van de Romeinen; hierdoor ontstonden de eerste stedelijke gemeenschappen.
,2. De tijd van Grieken en Romeinen (3000 voor Christus-500)
Jaartallen Kenmerken
776 v.Chr. Eerste Olympische Spelen 4. Ontwikkeling
750-300 v.Chr. Griekse Cultuur wetenschappelijk denken en
500 v.Chr.-476 Romeinse Rijk denken over burgerschap en
58 v.Chr. Romeinen komen naar de Lage Landen politiek in Griekse Stadsstaat
27 v.Chr. Augustus eerste Romeinse Keizer 5. Groei Romeinse Imperium,
1n.Chr. Geboorte Jezus Christus verspreiding cultuur Europa
313 Constantijn de Grote geeft christenen in het 6. Klassieke vormentaal G/R
Romeinse Rijk godsdienstvrijheid cultuur.
381 Christendom wordt staatsgodsdienst 7. Confrontatie G/R cultuur en
391 Christendom in RR enig toegestane godsdienst Germaanse cultuur (NW EU).
400-500 Grote volksverhuizingen 8. Ontwikkeling jodendom en
christendom
Canonvensters
Romeinse limes op de grens van de Romeinse
wereld
De Griekse Stadstaat
De oudste restanten uit de Griekse cultuur dateren uit circa 3000 voor Christus. Veel Grieken
woonden in de periode 750-300 voor Christus in steden. De burgers van deze steden, die stadstaten
heten, bestuurden zichzelf. De belangrijkste stadstaat was Athene, een democratie, waarin rijke
mannen stemrecht hadden. De stemgerechtigde mannen verzamelden zich op de agora, het centrale
stadsplein. Daar discussieerden en stemden ze over zaken als wetgeving, oorlogvoering en vrede. Zij
hadden burgerrechten.
In Athene werkten behalve politici ook handelaren, kunstenaars, sporters, dichters en
filosofen. Het denken van de Griekse filosofen heeft grote invloed op de westerse cultuur,
waaronder het christendom. De filosofen maakten duidelijk dat het vereren van Goden haaks stond
op het menselijk denken. Zij verwierpen mythologische verklaringen en maakte de mens
zelfstandiger ten opzichte van de traditie en natuur. In een stadstaat waren slaven, welke eten en
onderdak ontvingen voor hun inspanningen. Militairen beschermden de stadstaat tegen vijanden.
Dit lukte lange tijd, tot de Romeinen in de tweede eeuw voor Christus Athene en de rest van
Griekenland veroverden.
De Romeinse Republiek en het Romeinse Rijk
Rome ontstond uit een boerendorp en was vanaf circa 510 v.Chr. de hoofdstad van het Romeinse
Rijk. Het Romeinse Rijk was een republiek, bestuurd door de senaat van 100-900 rijke Romeinse
mannen. De Republiek was gefundeerd op twee pijlers. De eerste pijler werd gevormd door de
slaven, welke onmisbaar waren voor de Romeinse economie.
De tweede pijler was die van het leger. Soldaten zorgden ervoor dat de republiek beschermd
werd tegen vijandige aanvallen en zich kon uitbreiden. Ze legden wegen aan en bouwden nieuwe
steden in veroverd gebied. De kern van het Romeinse leger werd gevormd door legioenen,
bestaande uit circa 5000 soldaten en 60 stukken geschut. Soldaat was een aantrekkelijk beroep door
het geld/grond en voldoende voedsel. Je kon carrière maken in het leger. Germaanse slaven konden
zo burgerrechten verkrijgen, de voorwaarde voor bezittingen werven. Ook gaf het juridisch
bescherming, mochten ze stemmen, bepaalde functies bekleden en trouwen.
De Romeinse Republiek breidde zich uit rondom de Middellandse Zee (Mare Nostrum). De
overzeese gebieden werden koloniën genoemd. Ook ten noorden van Rome werden grote gebieden
veroverd. De Romeinen beschermden hun imperium met zoveel mogelijk natuurlijke grenzen,
, andere grenzen werden bewaakt door soldaten. Verslagen volken werden vaak verplicht soldaten te
leveren en belasting te betalen.
De sterkste legerleider was tevens de belangrijkste man in de Republiek. Julius Caesar
veroverde in 11 v.Chr. Gallië. Hij voerde voor het hele Rijk geldende tijdrekening in, onze huidige
kalender maar dan met 10 maanden. Caesar voegde hier later twee maanden aan toe (januari &
februari). De machtspositie van Julius Caesar (Rome wilde hem meer macht geven) leidde tot een
burgeroorlog, waarbij hij in 44 v.Chr. werd gedood. Uit deze machtsstrijd kwam in 27 v.Chr. de door
Caesar geadopteerde Augustus als winnaar tevoorschijn kwam, welke de titel Caesar kreeg (later
keizer en tsaar). De Republiek werd een keizerrijk.
Ontwikkeling Romeinse godsdienst en christendom
Keizer Augustus voerde een keizercultas in; onderdanen moesten hem verplicht eren in tempels met
offers en/of financiële giften. De Romeinen kenden ook verschillende goden (polytheïsme). Ook deze
goden werden in tempels tijdens rituelen door priesters en gelovigen vereerd. Tijdens het bewind
van Augustus heerste in het Romeinse Rijk vrede, de Pax Romana (tot 250 n.Chr.).
Tijdens het bewind van Augustus, in het jaar 1 na Christus, werd in Palestina Jezus van
Nazareth geboren. Er ontstond een paradoxale situatie in het Rijk. Keizer Augustus liet zich als mens
vereren als god, terwijl christenen beweerden dat God in Jezus Christus mens geworden was.
Christenen zijn monotheïstisch. Ze onttrokken zich aan de verering van de Romeinse goden, namen
afstand van de keizercultus en weigerden dienst te doen in het leger. Dit leidde tot vervolgingen en
martelingen, vooral onder keizer Nero (54-68). De positie van het christendom veranderde onder
keizer Constantijn de Grote (306-337). Hij besloot in 313 christenen godsdienstvrijheid te verlenen,
vastgelegd in het Edict van Milaan. Christenen begonnen vanaf toen kerken te bouwen. In 381
verklaarde keizer Theodosius de Grote dat het katholieke christendom dat het geloof in de drie-
eenheid van God beleed de enige zuivere en door de staat erkende godsdienst was. Alle ambtenaren
moesten dit geloof aanhangen. Ruim tien jaar later besloot Theodosius alle andere vormen van
geloof te gaan bestrijden.
De Romeinse cultuur en de romanisering
De Romeinen namen veel over van de volken die zij overwierpen en pasten de tradities aan hun
eigen behoeften aan. De inrichting van de Romeinse cultuur was vooral gebaseerd op het principe
van praktische bruikbaarheid. Ze werkten bij de bouw van steden met een standaard plattegrond,
waardoor van noord naar zuid en van oost naar west twee grote wegen liepen, via’s. Bij de kruising
van deze wegen stonden de belangrijkste bouwwerken. Door de aanleg van aquaducten werden de
mensen in de stad voorzien van water. Een stad mocht pas zo worden genoemd wanneer deze
stadsrechten had verkregen.
In het Romeinse Rijk werden duizenden stenen wegen aangelegd, die allemaal naar Rome
leidden. De Romeinen hadden ook kaarten. De wegen werden gebruikt door handelaren ene
soldaten. De Romeinen maakten ook gebruik van waterwegen. In de grote steden woonden veel
mensen in insulawoningen, een soort flatgebouwen van baksteen en hout. Rijkere Romeinen
woorden in stenen huizen aan de rand van de stad. Om de stad te verdedigen hadden de Romeinen
een muur gebouwd.
De Romeinen waren boeren en leefde van veeteelt, akker- en tuinbouw. Boeren leverden
hun producten aan dorpen en steden. De Romeinen dreven handel op markten of in de buurt van
steden in voedsel en drank, kleding, sieraden, gebruiksvoorwerpen en transportmiddelen. Hiervoor
gebruikten de Romeinen munten. Romeinse soldaten kregen hun salaris in zout betaald (schaars
product). Kinderen van gegoede Romeinen kregen in de villa privéonderwijs. Ze leerden schrijven in
een kleitablet en leerden het Latijnse alfabet lezen (21 letters). Romeinen vonden vrijetijdsbesteding
belangrijk en brachten uren door in badhuizen, gingen naar toneelvoorstellingen en bezochten grote
spelen in amfitheaters. Romanisering is het proces waarbij elite van overwonnen volken de
gewoontes en producten overnamen van de Romeinen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauraIBA. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.