Methoden van het gedragswetenschappelijk onderzoek: verdieping (P0U54A)
All documents for this subject (2)
Seller
Follow
justinedewagtere
Content preview
METHODEN –
VERDIEPING :
KWANTITATIEF
Justine Dewagtere
,LES 1 : VALIDITEIT
1) INLEIDING
Boek bespreekt een theorie over validiteit en hoe je met validiteit kan omgaan binnen
een onderzoek
2 soorten validiteit :
• Typologie
• Bedreigingen
Validiteit = geldigheid , de mate waarin een uitspraak / inferentie de waarheid benadert
• ‘mate waarin’ : niet over absolute waarheid/ uitspreken, geen volledige validteit
of invaliditeit, het gaat over een graad van validiteit à de waarheid w slechts
benaderd
• Het gaat over uitspreken / inferenties, niet over de methoden of proefopzetten
die niet valide zouden zijn
• Geen enkele methode is superieur, het gaat over afwegen van verschillende
types van validiteit gekoppeld aan de context en doelstelling van het onderzoek,
er bestaat geen superieuze vorm of sterke en zwake designs, je bepaald je
validiteit afhankelijk van je type onderzoek en context en welke vraagstelling je
hebt
De theorie van validiteit is gekoppeld aan waarheid.
Kijken hiervoor naar de fylosofie : 3 soorten stromingen over waarheid
1) Correspondentie : als de uitspraak overeenkomt met de observeerbare
werkelijkheid
o Bv. het regent
2) Coherentie : uitspraak waar als ze past binnen een coherente/ consistentie
verzameling van uitspraken, past het resultaat binnen een geheel van andere
onderzoeken of uitpsraken of bevindingen, indien niet altijd sceptie tov de
resultaten.
o Bv. het roken van cannabis veroorzaakt kanker à als waar aangenomen
indien andere onderzoeken dit ook aangeven
3) Pragmatisme = nuttigheid, zegt dat uitspraak geloofwaardig is indien die nuttig is
om een bepaald inzicht te hebben, ze zorgen voor inzicht en maken afleidingen
mogelijk
o Bv. elektronen bestaan
Welke theorie klopt? Verschillende discussies obv deze stromingen
,Boek kiest voor combi van de 3, alle 3 belangrijk afhankelijk van de soort van je studie en
de uitspraken die eruit komt, ze kunnen alle 3 met verschillende gewichten aanwezig
zijn
Ook sociale constructie en psychologische factoren zijn belangrijk.
Interessant artikel van Campbell
In aanloop van het artikel, veel nadruk in psychologie op interne validiteit (opgang van
statistiek)
• Interne validiteit: “"Maakte de experimentele stimulus in dit specifieke geval
inderdaad een significante verschil?"
→ onder controle door randomisering (invloed van Fisher in de jaren ’50)
Campbell vulde interne validiteit (die zeer eng is) aan met :
• Externe validiteit: "Naar welke populaties, settings en variabelen kan dit effect
worden gegeneraliseerd?"
→ niet onder controle door randomisering
We willen dus een uitspraak over statistische significantie uitbreiden naar andere
settings en variabelen.
Verder uitgewerkt door Campbell en Stanley door interne validiteit uit te breiden met de
vraag :
• Interne validiteit: heeft "De experimentele behandelingen maken een verschil in
dit specifieke experimentele geval."
• Externe validiteit: "Naar welke populaties, settings, behandelingsvariabelen en
meetvariabelen kan dit effect worden gegeneraliseerd?"
o ≠ ecologische validiteit : lijkt het experiment op de omstandigheden
waarin de variabelen zich normaal voordoen, natuurlijke setting
Intern versus extern ≠ laboratorium versus veld
1. Interne vs. Externe Validiteit
• Interne validiteit: Richt zich op de vraag of de resultaten van een studie echt het
gevolg zijn van de manipulatie van de onafhankelijke variabele, en niet van
andere, storende factoren. Dit gaat over oorzaak-gevolgrelaties binnen de studie.
• Externe validiteit: Heeft te maken met de vraag of de
bevindingen generaliseerbaar zijn naar andere contexten, zoals andere
populaties, locaties, tijdstippen, of variabelen.
2. Laboratorium vs. Veld
, • Laboratoriumonderzoek: Wordt uitgevoerd in een gecontroleerde omgeving waar
storende factoren zoveel mogelijk worden geëlimineerd. Dit bevordert vaak de
interne validiteit.
• Veldonderzoek: Vindt plaats in een natuurlijke omgeving, wat meer lijkt op de
echte wereld en vaak de externe validiteit ten goede komt.
Waarom zijn ze niet hetzelfde?
• Niet alle laboratoriumstudies hebben hoge interne validiteit, en niet alle
veldstudies hebben hoge externe validiteit. De plaats waar het onderzoek wordt
uitgevoerd, garandeert niet automatisch de ene of de andere vorm van validiteit.
• Het is bijvoorbeeld mogelijk om een laboratoriumexperiment zo goed te
ontwerpen dat het ook extern valide is (bijvoorbeeld door representatieve
steekproeven te gebruiken of realistische simulaties te maken). Omgekeerd kan
een veldexperiment interne validiteit hebben als de onderzoeksopzet storende
variabelen adequaat controleert.
Eind jaren 70 in herziene versie, typologie verder uitgebreid
Thomas Cook en Campbell à grondige uitwerking
Breiden de classificatie van 2 uit naar 4
• Statistische conclusie validiteit verwijst naar het gepaste gebruik van statistiek
om af te leiden of de onafhankelijke en afhankelijke variabelen samenhangen.
o Het gaat over afleidingen en de samenhang ervan, covariatie tussen de 2
(covariantie van statistiek)
• Interne validiteit verwijst naar het feit of die statistische samenhang te wijten is
aan een oorzaak-gevolg verband.
o Causaliteit aanwezig! (verwijst naar het verband waarbij het ene ding (de
oorzaak) direct leidt tot een ander ding (het gevolg).)
• Constructvaliditeit verwijst naar de veralgemening van de geoperationaliseerde
variabelen naar constructen (met bijzondere nadruk op oorzaak en gevolg
constructen).
o Constructen. : abstracte concepten of ideeën die niet direct meetbaar
zijn, maar wel belangrijk zijn in onderzoek.
• Externe validiteit verwijst naar de veralgemening van steekproeven van
personen, settings, en tijdstippen naar en over populaties waarover vragen van
veralgemeenbaarheid kunnen worden gesteld.
4 deling van eigenlijk 2 groepjes : interne & externe validiteit en statitistische conclusie
validiteit & construct validiteit
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller justinedewagtere. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.33. You're not tied to anything after your purchase.