100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting college aantekeningen: sociaal beleid - sociologie $13.08
Add to cart

Summary

Samenvatting college aantekeningen: sociaal beleid - sociologie

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

samenvatting van het vak "sociaal beleid", 2de bachelor Sociologie

Preview 4 out of 76  pages

  • December 28, 2024
  • 76
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
SOCIAAL BELEID
= een beleid dat gericht is op het verbeteren van het welzijn van individuen en
groepen in de samenleving
= Sociaal beleid is gericht op het creëren van een rechtvaardige en inclusieve
samenleving waarin iedereen toegang heeft tot de middelen en ondersteuning
die ze nodig hebben.
LES 1: INLEIDING


WAAROM IS SOCIAAL BELEID BELANGRIJK?
1. Sociaal beleid is overal, van de wieg tot in het graf
 Het “life-cycle” perspectief van sociaal beleid:
- Geboorte  startbedrag, moeder- en vaderschapsverlof, kraamzorg, …
- Kindertijd of adolescentie  groeipakket, kinderopvang, onderwijs, ..
- Beroeps actieve leeftijd  werkloosheidsuitkering, leefloon, VDAB, ..
- ouderdom  pensioensverzekering, inkomensgarantie voor ouderen
(IGO), …
- overlijden  palliatieve zorg, begrafeniskosten, ..
- levenslang  gezondheidszorg
= het idee bestaat om shocken op te vangen in persoonlijke levensloop
 Voorganger: “cycles of want and plenty”
= Armoede gaat gepaard met in welke levensfase men zich bevindt
(levensloopbenadering)

2. Sociaal beleid is “the big spender” van onze overheidsuitgaven:
 pensioenen
 ziekte- en invaliditeitsrisico’s
 werkloosheid = veel kleiner dan verwacht
= ziekte en ouderdom als voornaamste risico’s waar we geld aan geven

3. sociaal beleid is controversieel:
- links  rechtse kritiek
- links:
 doet niet genoeg tegen de armoede door te lage uitkeringen,
complexe procedures (niet-gebruik) en te hoge regressiviteit,
Mattheus effecten: het vloeit naar hogere klasse
 te conservatief doordat het economische bestel en groeiende
ongelijkheid fundamenteel in vraag worden gesteld – Marxistisch:
nood aan een herverdeling
 bestendigt genderongelijkheid, gender pension gap: vrouwen
verkrijgen lagere pensioenen
 te controlerend en stigmatiserend, workfare: verplichte
gemeenschapsdienst voor leefloon
- rechts:
 maakt mensen lui en onverantwoordelijk

,  welfare dependency: idee dat ondanks goede bedoeling
welvaartstaat, mensen ongewild afhankelijk maakt van het
systeem
 unemployement traps: mensen gevangen zetten in
werkloosheid
 moral hazard: mensen stellen risicovol gedrag door het
sociaal opvangnet
 zorgt ervoor dat mensen niet meer voor elkaar zorgen, crowding out
hypothesis/vermaatschappelijking zorg: hoe meer men sociaal
beleid aanbiedt, hoe minder mensen informele hulp verlenen
 trekt migranten aan, welfare magnet/tourism hypothesis
 tast ons concurrentievermogen aan, race to the bottom hypothesis:
bedrijven trekken weg doordat er minder sociale zekerheidskosten
zijn

DE FUNDAMENTEN VAN SOCIAAL BELEID
Definitie, historische ontwikkeling en de (dys)functies

WAT IS SOCIAAL BELEID?
Het is een brede waaier aan definities  eerder containerbegrip
= “het geheel van door de overheid georganiseerde of gesubsidieerde
uitkeringen, diensten en belastingregelingen die bescherming bieden tegen
maatschappelijk erkende sociale risico’s

A. DOOR DE OVERHEID GEORGANISEERD/GESUBSIDIEERD
Richard Titmuss, 1955: the social division of welfare
= drie soorten sociaal beleid
1 Social welfare: rechtstreeks door de overheid, heel zichtbaar en
vaak progressief
 Kinderbijslag, ouderdomspensioen, VDAB,…
2 Fiscal welfare: via het belastingstelsel, “hidden welfare state” en
vaak regressief (typisch maatregelen ten goede aan hoge
inkomensgroepen)
 Belastingaftrek, kinderopvang, …
3 Occupational welfare: door de werkgever, vaak regressief
 Maaltijdcheques, aanvullend pensioen, ..

Deze grenzen zijn vaak onduidelijk  mengvormen in de praktijk
& er is weinig ook voor de rol van sociale partners en het tripartite beheer

De overheid als enige noodzakelijke actor, want moet reguleren en/of subsidiëren
anders geen sociaal beleid
- Bv. kinderopvang door werkgevergeorganiseerd = geen sociaal beleid,
overheid niet betrokken


B. DE OVERHEID?
Beleid wordt gemaakt op verschillende niveaus:

, - Supranationaal, Europa
- nationaal/federaal
- lokaal, regio’s en gemeenten
sociaal beleid op meerdere niveaus aanwezig


C. BESCHERMING TEGEN SOCIALE RISICO’S
Sociale risico’s= sociale constructie, er moet dus maatschappelijke consensus
aanwezig zijn die democratisch tot stand gekomen is
Evolutie van de sociale risico’s:
 Oude sociale risico’s: ouderdom, ziekte of beroepsziekte, invaliditeit,
arbeidsongeval, werkloosheid en het hebben van kinderen (de extra
kosten)
 Nieuwe sociale risico’s: “the working poor” (door flexibilisering van arbeid,
mensen die werken maar te weinig inkomen hebben), armoede en
alleenstaand ouderschap
 Toekomstige sociale risico’s? -> klimaatverandering

HISTORISCHE ONTWIKKELING VAN HET SOCIALE BELEID
Vijf belangrijke perioden in de historische ontwikkeling van het sociaal beleid:
1. Early poor laws (≈ 1500 – 1900)
2. De opkomst van ‘moderne’ sociale zekerheid (≈ 1900 – 1940)
3. Naoorlogse, ‘gouden’ periode van welfare state expansion (≈ 1940 – 1970)
4. Periode van ‘permanente besparingen’ (≈ 1970 – 2020)
5. Hernieuwde uitbreidingsdrang? (2020 – ?)

1. EARLY POOR LAWS (1500-1900)
Poor house
= huizen voor mensen in armoede

Categorisering van mensen:
 Mensen of armen die niet in staat waren om te werken – kleine kinderen,
ouderen en gehandicapten = impotent poor
 kunnen werken, maar zijn door de politie daar geplaats = Abled bodied
poor
- Verwacht te werken voor diensten van het poor house, in slechte
omstandigheden
- Meestal gevangenen – verwijderd uit de maatschappij
Foto: welfare state museum – Denemarken

2. “MODERNE” SOCIALE ZEKERHEID
= de opkomst van sociale verzekeringen: arbeidsongeval, pensioenen,
werkloosheid, etc..

Vaak verteld als uitkomst van lange politieke strijd van de arbeidersklasse,
geconfronteerd met slechte leef- en werkomstandigheden
 Arbeiders versus de industriëlen en de overheid
= de sociale kwestie

, MAAR: realiteit is veel complexer
DE SWAAN: “collectieve sociale zekerheid is het resultaat van onderhandelingen
tussen 4 verschillende actoren, die hier elk hun eigen belangen bij hadden”
- Collectieve sociale zekerheid = verplichte landelijke sociale
zekerheid, iedereen op het grondgebied van België




Actoren:
1 Petty bourgeoisie – kleine middenstand (deze niet, zijn tegen collectieve
sociale zekerheid wegens
ideologie tegen Belang bij de collectieve industriële
werkers) sociale zekerheid: bepalen
2 Industrial employers werkduur, werkrisico’s, ..
3 Workers
4 State

Alle actoren hadden als doel: “maximize controle”, ze bepalen zelf hoe de sociale
zekerheid eruitziet
& “minimize costs”, kosten doorschuiven naar anderen en dus verminderen

De metafoor van de auto
 De bourgeoisie: stond altijd op de rem, maar verdween ‘vanzelf’
- Werken voor overheid of zelf werken
 Alle andere actoren waren bij momenten de motor van de sociale
zekerheid Dus niet enkel arbeiders!
 De overheid was de enige noodzakelijke actor (de ‘benzine’).
 Sociale zekerheid is bij momenten ontwikkeld zonder actieve steun van de
arbeiders (of industriëlen)
Belangrijk: het proces verschilt tussen verschillende landen en tussen
beleidsdomeinen

Hedendaagse relevantie De Swaan
 Configuratiemodel is nog steeds zinvol om (de politiek achter) sociaal
beleidshervormingen te begrijpen en/of voorspellen
 Ook al zijn de actoren veranderd/uitgebreid (bv. EU).
 Het helpt ons ook beter te begrijpen waarom (kleine) zelfstandigen nog
steeds ‘onderbeschermd’ zijn in onze huidige sociale zekerheid

3. ‘GOUDEN TIJDEN’
WOII  toegenomen solidariteit, iedereen was kwetsbaar & tabula Rasa, opnieuw
onze samenleving inrichten, compensatiedrank voor veteranen en het belang van
gezonde bevolking voor oorlogvoering
 Nood aan gezonde soldaten voor oorlogvoering

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller soso_schwaiger. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $13.08. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51683 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$13.08
  • (0)
Add to cart
Added