100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting celbiologie en genetica eerste jaar bachelor biologie $8.70
Add to cart

Summary

samenvatting celbiologie en genetica eerste jaar bachelor biologie

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Het document bevat een samenvatting van celbio en gen. Hierin is alle leerstof verwerkt en zijn er geen gaten gelaten.

Preview 4 out of 110  pages

  • December 29, 2024
  • 110
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Hoofstuk 1: de organisatie van de cel
1.1 De cel is de basiseenheid van leven
Alle organismen opgebouwd uit 1 of meer cellen. 1 cel  unicellulair.
Cellen  multicellulair.

- Matthias Schleiden = een mens bestaat gemiddeld uit 1014 cellen.
- Theodor Schwann = bevestigde dit later.
- Rudolf Virchow = beschreef celdeling. Later alle nieuwe cellen
komen door delen van eerdere cellen.  celtheorie (cellen eenheid
van het leven)
- August Weismann = resulteerde hieruit alle bestaande cellen
hebben een gemeenschappelijke oorsprong (tot eerste cel). Dus
gelijk aardigheid basisstructuur + moleculaire opbouw.

Cel  kleinste eenheid met alle typische karakteristieken dat leven toont.
Leven  een open fysico-chemisch systeem gebaseerd op metabolisme +
erfelijke info. C energie + materie uit te wisselen met de omgeving,
in staat te groeien/ e ontwikkelen, in stand houden,
vermenigvuldigen + aanpassen (fysiologische n adaptatie (snel
aanpassen bv zweten) en evolutie (lange tijd bv staartenbeen)).

Metabolisme: gesplitst in anabolisme en katabolisme.
Anabolisme: complexe moleculen te synthetiseren uit kleinere moleculen
met energie.
Katabolisme: bepaalde verbindingen afbreken afbreken voor energie
voor anabolisme.

Katalysatoren (enzymen)  nodig bij biochemische reactiewegen.
Opgebouwd uit proteïnen. Lineaire polymeren van aminozuren met
bepaalde specifieke structuur.

Leven = gigantisch netwerk van metabolische reacties gekatalyseerd door
gespecialiseerde proteïnen.

Naast enzymen zijn er nog heel wat belangrijke proteïnen  cytoskelet,
bepaald celvorm.

Opbouw proteïnen ligt in onze erfelijke informatie. DNA-moleculen. Deze
kunnen muteren dus motor van evolutie.

,1.2 De organisatie van cellen en hun grootte laat
homeostasis toe
Homeostasis: omvat vermogen om relatief constante condities in de cel
te behouden. pH-waarden, temperatuur, zoutconcentratie, …

1.2.1 de basisorganisatie van elke cel is gelijkaardig
Om aan homeostatis te doen moet de cel zijn inhoud scheiden van de
omgeving. 

Plasmamembraan of cytoplasmamembraan.

Cel inhoud omgeven door plasmamembraan bij prokaryoten =
cytoplasma. Bij eukaryoten = protoplasma.

Membraan = selectieve barrière. Laat secretie en excretie van
componenten toe. Semi-permeabele membraan. Selectief doorlaatbaar.

Ook moet de cel energie kunnen opslaan en communiceren met
omgeving.

In eukaryoten cellen  organellen omgeven door membraan. Elk
gespecialiseerde functie.

Elke cel bevat genetische informatie. Deze informatie codeert voor
instructies waar de werking van de cel is op gebaseerd.

1.2.2 de grootte van een cel is gelimiteerd
Meeste cellen  microscopisch klein.

Grootte kan verklaard worden door de rol van het plasmamembraan. Deze
heeft proteïnen als pompen en kanalen. Dus het moet groot genoeg zijn
om in staat te zijn veel opname en secretie te doen om zo een grotere cel
te hebben.

Kritisch: verhouding opp. tegen over haar volume. Cel wordt groter 
volume stijgt volgens derde machtsfunctie.  opp. Stijgt volgens 2de
machtsfunctie.

Zo kan het dat het opp. Niet meer kan voldoen aan de eisen van het
toegenomen cytoplasma (volume). Daarom zijn de meeste cellen zo klein.
Want hoe groter de cel, hoe langer processen duren, niet bevorderlijk voor
metabolisme.

Sommige cellen zijn plat en dun waardoor het opp. Logisch veel groter is
dan volume en zijn de processen zeer snel. Of bv het darmepitheel
beschikt over uitstulpingen (microvilli) ook dit verhoogt de opp.

,1.3 Twee types cellen liggen aan de basis van alle
organismen: de prokaryote en de eukaryote cel.
Levende organismen = 3 domeinen en 6 koninkrijken.

2 domeinen (ook 2 koninkrijken)  Bacteria en Archaea deze zijn
prokaryoten. Geen nucleus + eenvoudige structuur. Genetische informatie
ligt los in cytoplasma.

3de domein  eukarya, eukaryoten. Deze hebben een nucleus. Opgedeeld
in 4 koninkrijken: Protista, Fungi, Plantae en Animalia.

Prostista = protozoa, algen en slijmzwammen.
Fungi = gisten, schimmels en paddenstoelen.
Plantae = mossen, varens, naaldbomen en bloemplanten.
Animalia = dieren.

Meeste eukaryoten zijn 1 cellig  unicellulair. (Prostista en Fungi)
Meer cellig  multicellulair. (alle Plantae en Animalia, sommige Prostista
en Fungi)

1.4 Prokaryote cellen zijn metabolisch divers, eukaryote
cellen zijn verscheiden in morfologie en activiteit.
Prokaryoten  2 domeinen: bacteriën en archaea. Morfologisch niet veel
variatie, 5 basisvormen. Bol- tot eivorm (coccus vorm). Staafvormig
(bacilli), komma-vormig (vibrio’s) en 2 types spiraalvormig (flexibele/
spirochaeten en rigide/ spirilla). Prokaryoten zijn ouder dan eukaryoten.
Prokaryoten kunnen complex gestructureerde kolonies vormen. Weinig
variatie in morfologie maar enorme in hun metabolische eigenschappen.

Eukaryoten  grote diversiteit in structuur en activiteit van cellen. Maar
basismetabolisme is zeer gelijkaardig. Bij eencelligen een ontzaglijke
vormenrijkdom. (vb. Acetabularia, vaak zeer complexe structuur,
opgebouwd uit rhizoïde, strengel en een schijfvormig, vlak aanhangsel).

Cellen in een multicellulaire organismen hebben gespecialiseerde functies.
Hierbij zijn ze morfologisch (vorm en structuur) en fysiologisch (activiteit)
aangepast. De totaliteit van deze cellen in weefsels en organen vormen
basis voor de overleving. De mens, Homo sapiens sapiens, bevat 200
±¿
verschillende celtypes.

Cellen tegen afweer zijn beweeglijk om door bloedvatwanden te migreren
of indringers op te nemen en te vernietigen.

In planten ook gedifferentieerde cellen die verschillende functies hebben
in opbouw en activiteit.

, Organismen bestaan uit cellen, maar bevatten ook celproducten.
Extracellulair matrix houdt cellen bij elkaar en is opgebouwd door de
cellen zelf. Zoals de huid is opgebouwd uit huidcellen ( epidermiscellen en
dermiscellen) deze is ingebed in een matrix opgebouwd uit polysachariden
en structurele proteïnen. Beenderen resultaat van
calciumfosfaatafzettingen in extracellulaire matrix van gespecialiseerde
beendercellen (osteoblasten). Haar door follikelcellen, zij produceren het
proteïne keratine.

1.5 studie van cellen gebeurt met een combinatie van
verschillende methoden.
Dode cellen (1665): In de opbouw van planten en dieren is de actieve
productie van dode cellen een belangrijk gegeven. In geleidingsysteem
van planten bevindt zich dode cellen waar enkel de wand van overbleef.

Levende cellen (1674): zelfgebouwde microscoop, bacteriën, protisten,
bloedcellen en eigen spermacellen. Eind 19e eeuw pas cellen in detail.

1.5.1 lichtmicroscopen voor de studie van cellen
lichtmicroscopen: een buis, glazen lenzen aan beide kanten. Zichtbaar
licht schijnt doorheen het specimen en wordt vergroot door de lenzen.

2 eigenschappen die de kwaliteit bepalen:
* de vergroting: verhouding grootte van object en wat gegeven
wordt. Sommige
vergroten tot 1000 keer zo kunnen we bacteriën duidelijk
waarnemen
* resolutie: vermogen fijne details te zien in verkregen beeld.
Afhankelijk van
kwaliteit van de lenzen en golflengte van het licht. Hoe hoger
golflengte hoe
lager resolutie.
* contrast: door toepassen van kleurtechnieken kan je het beeld
verbeteren. Zo
konden we organellen in eukaryote cellen visualiseren. Vaak samen
met fixatie.
alcohol of aldehyde deze doden de cellen ook. Het stabiliseert de
kleuring en
structuren.

Microtoom = machine die coupes snijdt van een specimen (1-10 μ m.)
hiervoor wordt het specimen vaak ingebed in was of harsoplossing
(vloeibaar) voor stevigheid zodat er gesneden kan worden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller prinsiertara. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.70. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51683 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$8.70
  • (0)
Add to cart
Added