Bijzondere weefselleer- bijvragen
1. NEB
NEB’s staat voor Neuro-epithelial Body. Ze liggen heel sterk verspreid in de luchtwegen. Ze
zijn onderdeel van het diffuus neuro-endocrien systeem. Als je een speciale kleuring
toevoegt kun je groepjes cellen visualiseren, zo een groepje cellen dat kleuring heeft is dan
een neuro-epitheliaal lichaampje. Het ATP uit de NEB’s activeert de clara-like cellen.
2. pituicyten
Liggen in alle delen van de neurohypofyse(pars nervosa, infindibulum, eminentia medianan).
Het zijn ondersteunende gliacellen. Zijn sterk vertakt met uitlopers die de axonen van
neurosecretoire cellen omgeven. Ze liggen met hun uitlopers rond de uiteinden van de
zenuwen/lichaampjes van herring. Wanneer er stimulatie plaatsvindt zullen de uitlopers
verkorten en worden stukjes van de lichaampjes van herring vrijgesteld zodat de hormonen
in de bloedbaan kunnen komen.
3. wat is ICC en waar ligt dit
ICC staat voor Interstitionele Cellen van Cajal. Deze liggen in de wand van darmen en maag.
Tussen de gladde en circulaire spierlaag van de tunica muscularis externa. Het zijn cellen
met een pacemaker functie.
4. Wat is de zona glomerulosa en wat wordt hier geproduceerd
De zona glomerulosa is de buitenste laag van de cortex van de bijnier. Deze bevat
onregelmatige clusters en/of ovale celgroepjes. In deze zone worden mineralcorticoiden
geproduceerd zoals bijvoorbeeld aldosteron. De regulatie hiervan staat onder controle van
angiotensine II . De zona glomerulosa bevat ovale celgroepen met bochtige celstrengen.
Kleine cilinder of pyramidevormige cellen en grote, ronde donkere kernen met duidelijke
nucleolus.
Bij het paard, ezel en carnivoren liggen dzeze celstrengen in bogen met hun contexe zijnde
naar de periferie. We spreken bij deze dieren van een zona arcuata.
5. plasmacel
Immunoglobuline producerende cellen die afkomstig zijn van B-lymfocyten
6. lamellaire lichaampjes + welke cellen in alveolen
Dit zijn fosfolipide bevattende structuurtjes in de pneumocyt type 2 cel in de alveolen. Deze
type 2 cel maakt surfactant aan. Dit surfactant gaat bepaalde eiwitten bevatten die
aangemaakt worden dmv RER en GA in deze type II cel. Deze eiwitten gaan dan versmelten
met de fosfolipidenbevattende lamellaire lichaampjes die met andere lamelaire lichaampjes
kunnen samen smelten. Daarnaast komen ze ook voor in de lichaampjes van Vater-Pachini?
7. prolactiine
Adenohypofyse, pars distalis, chromofiele cellen, acidofiele(eiwitproducerende)cellen
Prolactine is een hormooneiwit. Het wordt vrijgesteld door de lactotrope cellen die duso ok
wel prolactine of luteotrope cellen worden genoemd.
Deze cellen liggen in het pars distalis van de adenohypofyse en het zijn
acidofiele(eiwitproducerende) cellen die behoren tot de groep chromofiele cellen van het
pars distalis.
Prolactine bevordert de productie van melk en stimuleert de ontwikkeling van de
borstklieren tijdens de zwangerschap.
, 8. oxifiele cellen
Liggen in de bijschildklieren. Komen pas voor op latere leeftijd. Het zijn acidofiele cellen. Ze
zijn polygonaal en groter dan de hoofdcellen, maar hun kern is kleiner dan deze van
hoofdcellen. De rol is onbekend. Deze cellen bevatten vooral mitochondrien.
9. clara-like cellen
Liggen ter hoogte van de bronchiolen
Deze cellen lijken erg op clara-cellen, maar ze produceren een ander eiwit dat uniek is aan
dit type cellen. Qua structuur en secretie van Clara-cel secretoire proteinen zijn ze precies
hetzelfde. Ze reageren ook verschillend op een aantal stimuli.
10.waar wordt renine geproduceerd en waar maken deze cellen deel van uit
In de juxta-glomerulaire cellen die deel uit maken van de macula densa ter hoogte van de
distale tubulus van de nier. Deze cellen zijn in feite gladde spiercellen die gedifferentieerd
zijn tot epithelioide cellen. Ze zijn onderdeel van het bloedatensysteem.
Renine gaat angiotensiongeen uit de lever hepatocyten omzetten in angiotensine I. Dit wordt
dan door middel van een enzym dat geproduceerd wordt in de long omgezet in angio tensie
II. Di t zorgt er voor dat reabsorptie van NaCl in de proximale tubulus contorus gaat stijgen.
11.wat gebeurd er als je de schildklier en bijschildklier weg neemt
Schildklier:
- geen schildklier hormoon meer, dus problemen met het metabolisme.
- geen calcitonine meer dus een te hoog calciumniveau in het bloed
Bijschildklier: geen PTH meer, dus een te lage calciumspiegel.
12.tegenhanger van calcitionine
PTH. Geproduceerd in de bijschildklier. Zorgt voor verhoging van de calcium spiegel in het
bloed door botafbraak/botopbouw tegen te gaan. Calcitionine zorgt juist voor verlaging van
calciumspiegel.
13.cellen van paneth
Liggen in de tunica mucosa van het duodenum, jejunum, ileum.
Ze liggen onderin de cypten van lieberkolh in clusters van drie tot vijf cellen. Ze produceren
bacteriedodende stoffen zoals lysosyme. Deze stoffen geven ze af in het lumen. Daarnaast
bevatten ze ook peptidase en zink.
14.waar wordt het PTH geproduceerd en wat is de functie
In de hoofdcellen van de bijschildklier.
PTH zorgt voor een verhoging van de calciumspiegel en een verlaging van de fosfaatspiegel in
het bloed. De productie van PTH wordt gestimuleerd bij een lage calciumspiegel in het
bloed.
PTH zorgt voor:
- stimulatie en resorptie van botmatrix via receptoren op de osteoblasten en verdere
activatie van osteoclasten
- verhoging van de Ca2+ resorptie en activatie van de vitamine D productie
- bevordering van de fosfaatuitscheiding door de nieren.
15.IGLE’s
Staat voor intra-ganglionaire laminaire eindigingen. Deze voeren de prikkels vanuit de
slokdarm richting de tractus sollitarius
16.witte lijn
Komt voor in de zool van de hoef.
Het bevat de binnenste laag van niet-gepigmenteerde hoorn uit het stratium medium en de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller puckjansen0402. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.71. You're not tied to anything after your purchase.