Kenmerken van het recht:
• Ordening samenleving
• Opgelegd door samenleving
• Afgedwongen door samenleving
Recht is een werkinstrument, het heeft al doen de samenleving te ordenen.
Afgedwongen door de samenleving: je gaat niet door het rood licht gaan als er
een agent naast staat maar wel als er niemand is om je te controleren.
Rechtsregels dwingen je te stoppen voor het rode licht.
Soorten rechtsregels:
• Gedragsregels
• Toepassingsregels en structuren (rechtsbescherming)
• Regels voor het maken en wijzigen van het recht
Rechtsbescherming: zorgt dat je krijgt waarop je recht hebt.
Recht = geheel van afdwingbare regels, die het menselijk handelen in de
samenleving ordenen, opgelegd door eigen vertegenwoordigers.
Recht evolueert, rechtsregels veranderen en passen aan, aan de maatschappij.
Objectief recht: rechtsegels (grondwettelijk hof en raad van staten).
Subjectief recht: toegepaste rechten (gewone rechtbanken en hoven).
Rechtssubject:
• Natuurlijke personen
• Rechtspersonen
Rechtsobject:
• Het voorwerp waarover de rechtssubjecten hun subjectieve rechten
uitoefenen
Rechtsmisbruik: de uitoefening van een recht op een wijze die kennelijk de
grenzen te buiten gaat van de normale uitoefening van dat recht door een
voorzichtigheid en bezorgd persoon.
Vb rechtsmisbruik: een muur staat 2mm op de grond van de buren en de buren
willen dat heel de muur wordt afgebroken, rechtsmisbruik zegt dat de muur kan
blijven staan.
1
,Soorten van rechtsmisbruik:
• Oogmerk tot schade
o Je doet het om de andere expres schade toe te brengen
o Vb: een buur bouwt een muur op zijn grond van 30m hoog om jou
huis in de schaduw te brengen
• Afwezigheid van belang
o Er is geen enkele andere reden om het te doen
• Abnormale rechtsuitoefening
o Iets doen dat iemand anders ook niet zou doen
Mogelijkheden van uitspraak na rechtsmisbruik:
• Schadevergoeding
• Situatie wordt hersteld
o Vb: de muur van 30m wordt afgebroken
2. Soorten subjectieve rechten
Politieke vrijheden: de overheid moet je soms laten doen (vb:
vrijemeningsuiting).
Extra patrimoniale rechten: niet in geld uit te drukken schade (gaat niet door op
erfgenamen).
Patrimoniale rechten: wel in geld uit te drukken schade (gaat door op de
erfgenamen).
Vb persoonlijkheidsrechten: je naam.
Vb familierechten: huwelijken, ouderschap (kind hebben).
2
,Zakelijke rechten: geven heerschappij over een goed of over de rechten zelf.
Vorderingsrechten: aanspraken en geen heerschappij op personen.
Intellectuele rechten: auteursrechtelijke bescherming, je mag niet publiceren/
openbaar maken van creatieve ideeën van anderen.
Vb vorderingsrechten: je kan iemand aanspreken om je 50 euro terug te betalen.
3. Deelgebieden van het recht
3.1 Nationaal recht
3.1.1 Nationaal privaatrecht
Nationaal recht opdelingen:
• Volgens inhoud
o Privaatrecht
o Publiekrecht
• Volgens het territorium
o Nationaal recht
o Internationaal recht
3
, Nationaal privaatrecht: principe van contractsvrijheid = bevoegdheid om vrij
over zijn middelen te beschikken.
Bestaat uit:
• Aanvullend (suppletief) recht
o Kan je van afwijken (als het contract niets ander zegt mag het)
• Dwingend (imperatief) recht
o Kan je niet van afwijken
Nationaal privaat recht:
• Burgerlijk recht
o Regelt de meeste elementaire relaties tussen burgers
o Ook “gemeen recht”
o Burgerlijk wetboek (BW)
• Economisch recht
o Van toepassing op ondernemingen
o Wetboek Economisch Recht (WER)
• Sociaal recht (arbeidsrecht)
o Individueel arbeidsrecht (voor de persoon zelf)
o Collectief arbeidsrecht (voor meerdere personen vb: stakingen)
• Privaatrechtelijk procesrecht
o Inrichting en organisatie van rechtscolleges
o Verloop van processen
o Gerechtelijk wetboek
Naar “gemeen recht”: zoals de regels in het burgerlijk wetboek zeggen.
Nieuwe regels die in het BW komen, komen in het NBW.
Marktrecht: hoe moeten verkopers zich gedragen.
3.1.2 Nationaal publiekrecht
Publiekrecht regelt:
• De verhouding tussen burgers en overheid
• Bevoegdheden en organisatie van de overheid
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noamdemuynck. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.44. You're not tied to anything after your purchase.