Hoofdstuk 1: Financiële architectuur ontstaat niet spontaan
1.1 Intro
Het is geen toeval dat de landen die rijk zijn rijk zijn en dat de arme landen
armer zijn. Dit kan verklaard worden omdat de rijkere landen een beter
financieel systeem hebben.
1.2 Schuld en ruil aan de wieg van onze beschaving
Jager en verzamelaars:
• Sharing economy
o Geen overlevingseconomie
o Eerste welvaartsmaatschappij
• Gifteconomie
o Plicht om iets te aanvaarden en iets terug te geven (met interest)
o I owe you (IOU)
• Ruileconomie
o Werd gebruikt tussen twee mensen die ruilen
Financiële concepten:
• Schuld
• Interest
• Ruil
1.3 Landbouw leidt tot eigendom, handel, vermogen, belastingen, geld en lenen
Geschiedenis:
• 10 000 – 8 000 voor Chr.
o Foerageren = dieren domesticeren
o Planten gebruiken om te ruilen waardoor ze nederzettingen nodig
hadden
o Domesticatie leidt tot:
§ Landbouw
§ Urbanisatie
§ Sociale klassen
§ Belastingen
1
, o Nieuwe financiële concepten:
§ Eigendom
§ Registratie en tel technieken
• Vanaf 9 000 voor Chr.
§ Schrift/boekhouding
§ Goederengeld
§ Handel
o Er wordt een prijs in graan afgesproken
• 8 000 voor Chr.
o Grotere steden ontstaan rond vruchtbare grond
o Er kwam nood aan eigendom
• 6 000 voor Chr.
o Sedentatie = op een vaste plaats wonen
• 4 100 – 3 100 voor Chr. (Egypte)
o Bevolking van 10 000 mensen
o Munteenheid Shât en Deben als rekeneenheden
• 1 780 voor Chr.
o Codex van Hammurabi
§ Bevat wetten en contracten rond geld
§ Verzekeringscontracten
§ Leencontracten
§ Risicospreiding
1.4 Van goederengeld naar munten
Voorbeelden goederengeld:
• De eerste vorm van goederengeld waren de schelpen, die je kon sparen
• In de 19e eeuw op het eiland Yap gebruikten ze grote stenen die ze als
goederengeld gebruikt werd
• In gevangenissen gebruiken gevangenen vaak sigaretten als geldmiddel
Geldfuncties:
• Rekeneenheid (numerair)
• Opslagmiddel van vermogen (store of wealth)
• Ruilmiddel (medium of exchange)
In de 7e eeuw hadden de Lydia een munt uitgevonden, ze hadden een gouden
munt met een leeuw op, hoe groter de munt hoe meer waard. Dit werd al snel
een internationale munt. De Grieken en Romeinen deden dit na en printen hun
gezichten op de munten.
Nadeel munten:
• Je kon de munten makkelijk namaken
• Beveiliging was nodig
2
,De idee van aandelen werd door de Romeinen uitgevonden.
1.5 Handel leidt tot het eerste chartaal geld en overdraagbaar handelspapier
Na 1 000 jaar ontstaan nieuwe steden, Bologna als eerste universiteit (1088).
Fibonacci vindt een nieuwe manier uit om cijfers te schrijven (het huidige
systeem). Ook het dubbel boekhouden (concept van winst) wordt uitgevonden.
Begin 9e eeuw ontstaan van koopmannen en agentennetwerken rond heel
Europa. Valutawaarde werden vastgelegd (1 Pond = 20 Shelling = 240
Penningen).
Bankbiljetten werden in China uitgevonden.
Financiële infrastructuur:
• Nood aan wisselaars
o Hadden verschillende muntsoorten
• Jaarmarkten (in Champagne)
o Mensen komen van overal om handel te drijven
o Jaarmarktbrief = partij 1 geeft aan partij 2 de opdracht om partij 3
te betalen (schuldbekentenis)
§ De jaarmarktbrieven werden verhandelbaar
Koopmannen begonnen wisselbrieven te kopen en verkopen met de speculatie op
wisselkoersen, hierdoor kregen ze de naam Merchant-bankiers (=koopman-
bankiers). De koopmannen werden bankiers, niet de geldwisselaars.
1.6 Ontstaan van financiële markten
13e eeuw: Italiaanse stadssteden geven (perpetuele) overdraagbare obligaties op
naam uit (prestiti). De rentes op obligaties waren vaak hoger dan ze nu zijn en
tijdens de oorlogen waren er pieken op de rente van obligaties. De obligaties
zorgen voor een secundaire markt.
14e eeuw (1400): handelsbeurzen ontstaan (Familie Van Der Beurse) in Brugge.
Er was ook een marktreglementen.
1480 verliest Brugge zijn rol aan Antwerpen. 1485 Huis Den Rhyn (klein
marktplein). Later volgt London ook (ze vertalen beurs naar exchange).
1585 val van Antwerpen en sluiting van de Schelde (1587). En het vermogen
gaat naar Amsterdam. Nederlandse Republiek introduceert provinciale obligaties.
Ontstaan van (door de Nederlandse Republiek):
• Lenen met onderpand
• Lijfrenten
o Bedrag krijgen zolang je leeft
• Actuariële methoden
• Rechtspersoon en aandelen
3
, 17e eeuw in Nederland: organiseerde ze de handel in India via een afzonderlijke
rechtspersoon. Deze rechtspersoon was de Verenigde Oost-Indische Compagnie
(VOC). Ze hadden boten en zochten naar bemanning en kochten producten aan
in India.
Normaal ging dit via een partnership, de bemanning kan na elke reis zomaar
stoppen omdat ze werken met kleinere contracten. Je kon dus niet over lange
termijn werken. De Nederlanden wouden wel op lange termijn kunnen werken en
ze vonden het aandeel uit. Je geeft geld aan de VOC en je krijgt een aandeel in
de ruil die je niet kan terugkrijgen in geld. De VOC is een eigen persoon. Om je
geld terug te krijgen had je ene beurs nodig. Zo was de VOC zeker dat er
mensen bleven werken. Dit was de eerste internationale onderneming.
Ook gebruikte de VOC een obligatie (ze hadden schulden). De eerste
effectenbeurs ontstaan in Amsterdam. Hier werden aandelen en obligaties
verhandeld. Eerste dividenden werden uitbetaald in specerijen.
Gevolg uit de speculatie leidt tot crashes.
18e eeuw: loterlijleningen = leningen waarbij er een loterij element aan de lening
wordt vastgemaakt. Je gaat in plaats van de coupon (interest) die je krijgt van
de obligatie een loterij houden en een aantal obligaties kiezen die een premie
krijgen.
1.7 Ontstaan van centrale banken
1606: de Amsterdamse Wisselbank ontstaat. Er waren heel veel verschillende
soorten munten waardoor je geen overzicht meer had. De wisselbank haalde de
munten uit circulatie en zette ze op een rekening. Zo ontstaat giraal geld. Je kon
overschrijvingen doen van de ene naar de andere rekening. Zo werd fraude
tegengegaan.
1661: eerste bankbiljet in Europa.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noamdemuynck. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.39. You're not tied to anything after your purchase.