Samenvatting & toetsvragen Hoofdstuk Inzoomen
biologie 1202
Rep - H2 Inzoomen; leren §2.1 t/m §2.6. Belangrijk zijn de bronnen, begrippen, aantekeningen en
opdrachten. De leerdoelen zijn terug te vinden bij iedere paragraaf bij opdracht B (in Learnbeat). In
§2.9 (via Learnbeat) vind je de begrippenlijst, extra oefenopdrachten en de oeftentoets.
Leerdoelen en antwoorden
1. Uit welke fasen bestaat een levenscyclus?
Antwoord: Een levenscyclus bestaat uit de volgende fasen:
o Eerste lichaamscel (bevruchte eicel).
o Embryo.
o Jong, zelfstandig organisme.
o Volwassen individu dat zich kan voortplanten.
2. Hoe planten organismen zich geslachtelijk voort?
Antwoord: Bij geslachtelijke voortplanting smelten een eicel (vrouwelijke geslachtscel) en een zaadcel
(mannelijke geslachtscel) samen tot een bevruchte eicel. Deze bevruchte eicel bevat DNA van beide
ouders en ontwikkelt zich tot een uniek organisme.
3. Hoe verloopt de celdeling?
Antwoord:
o Het DNA in de celkern wordt gekopieerd.
o De celkern splitst zich in tweeën, waarbij het DNA wordt verdeeld over de nieuwe kernen.
o De cel splitst zich in twee nieuwe cellen.
o De nieuwe cellen groeien door meer cytoplasma aan te maken.
4. Hoe planten organismen zich ongeslachtelijk voort?
Antwoord: Bij ongeslachtelijke voortplanting deelt één cel zich door celdeling in twee identieke
nieuwe cellen. Er is slechts één ouder nodig, en de nakomelingen hebben exact hetzelfde DNA als de
ouder.
5. Hoe ontstaat een nieuw individu na groei en differentiatie?
Antwoord: Door groei vinden er veel celdelingen plaats, waarbij cellen zich differentiëren.
Differentiatie zorgt ervoor dat cellen zich specialiseren in vorm en functie. Dit leidt tot de vorming van
weefsels en organen die samen een nieuw, compleet individu vormen.
6. Wat betekent 'inzoomen' in de context van biologie?
Antwoord: Inzoomen betekent steeds gedetailleerder kijken naar organismen, van het niveau van
weefsels en organen naar cellen en hun onderdelen, zoals de celkern en DNA.
2.1 Hoe zijn organismen opgebouwd?
Toetsvragen:
1. Vraag: Wat is een orgaan en noem drie voorbeelden van organen bij mensen.
Antwoord: Een orgaan is een deel van het lichaam met een eigen functie. Voorbeelden zijn: hart,
maag, en longen.
2. Vraag: Wat is de belangrijkste functie van de huid?
Antwoord: De belangrijkste functie van de huid is het beschermen van de rest van het lichaam.
3. Vraag: Wat is een orgaanstelsel? Geef een voorbeeld en benoem de functie ervan.
Antwoord: Een orgaanstelsel is een groep organen die samenwerken en een belangrijke functie
hebben. Bijvoorbeeld het spijsverteringsstelsel, dat voedsel vervoert en verteert.
4. Vraag: Welke orgaanstelsels zorgen ervoor dat je kunt bewegen?
Antwoord: Het spierstelsel, skelet (beenderenstelsel), en zenuwstelsel zorgen ervoor dat je kunt
bewegen.
5. Vraag: Noem een orgaan dat meerdere functies heeft en beschrijf twee functies ervan.
Antwoord: De hersenen. Ze verwerken informatie vanuit de omgeving en sturen het lichaam aan.
, 6. Vraag: Kun je leven zonder alle organen? Geef een voorbeeld van een orgaan dat je kunt missen.
Antwoord: Ja, je kunt leven zonder sommige organen. Bijvoorbeeld zonder een nier, galblaas of blinde
darm.
7. Vraag: Wat is het verschil tussen een lengtedoorsnede en een dwarsdoorsnede?
Antwoord: Bij een lengtedoorsnede snijd je een organisme in de lengte door, bijvoorbeeld van links
naar rechts. Bij een dwarsdoorsnede snijd je het dwars door, bijvoorbeeld in plakjes.
8. Vraag: Hoe verschilt de maag van een koe van die van een mens?
Antwoord: De maag van een koe bestaat uit vier delen, terwijl de maag van een mens uit één deel
bestaat.
9. Vraag: Hoe ademen vissen en hoe verschilt dit van mensen?
Antwoord: Vissen ademen met kieuwen, terwijl mensen ademen met longen.
10. Vraag: Welke organen gebruiken planten om zuurstof en voedingsstoffen te maken?
Antwoord: Planten gebruiken bladeren om zuurstof en voedingsstoffen te maken.
11. Vraag: Noem twee dieren die organen hebben die mensen niet hebben, en beschrijf die organen.
Antwoord: Gifslangen hebben gifklieren om zich te verdedigen of prooien te doden. Vissen hebben
kieuwen om zuurstof op te nemen uit het water.
12. Vraag: Wat is het grootste orgaan van het menselijk lichaam?
Antwoord: De huid.
13. Vraag: Welke orgaanstelsels zijn verantwoordelijk voor het opnemen en uitscheiden van stoffen?
Antwoord: Het ademhalingsstelsel (opnemen van zuurstof en uitscheiden van koolstofdioxide) en het
uitscheidingsstelsel (filteren en uitscheiden van afvalstoffen).
14. Vraag: Wat kun je leren van het gebruik van een torso in de biologie?
Antwoord: Met een torso kun je organen uit het lichaam verwijderen, bekijken en leren hoe ze naast,
boven en onder elkaar liggen.
15. Vraag: Waarom hebben sommige dieren geen organen of orgaanstelsels? Geef een voorbeeld.
Antwoord: Sommige dieren hebben geen organen of orgaanstelsels omdat ze op een andere manier
functioneren. Bijvoorbeeld, sponzen hebben helemaal geen organen, en wormen ademen via hun
huid.
1. Begrip van organen en hun functies
1. Wat is een orgaan en noem drie voorbeelden van organen bij mensen.
Antwoord: Een orgaan is een deel van het lichaam met een eigen functie. Voorbeelden zijn: hart,
maag, en longen.
2. Wat is de belangrijkste functie van de huid?
Antwoord: De belangrijkste functie van de huid is het beschermen van de rest van het lichaam.
3. Noem een orgaan dat meerdere functies heeft en beschrijf twee functies ervan.
Antwoord: De hersenen. Ze verwerken informatie vanuit de omgeving en sturen het lichaam aan.
4. Kun je leven zonder alle organen? Geef een voorbeeld van een orgaan dat je kunt missen.
Antwoord: Ja, je kunt leven zonder sommige organen. Bijvoorbeeld zonder een nier, galblaas of blinde
darm.
5. Wat is het grootste orgaan van het menselijk lichaam?
Antwoord: De huid.
2. Orgaanstelsels en hun samenwerking
6. Wat is een orgaanstelsel? Geef een voorbeeld en benoem de functie ervan.
Antwoord: Een orgaanstelsel is een groep organen die samenwerken en een belangrijke functie
hebben. Bijvoorbeeld het spijsverteringsstelsel, dat voedsel vervoert en verteert.
7. Welke orgaanstelsels zorgen ervoor dat je kunt bewegen?
Antwoord: Het spierstelsel, skelet (beenderenstelsel), en zenuwstelsel zorgen ervoor dat je kunt
bewegen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ssetrodimedjo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.83. You're not tied to anything after your purchase.