Deze typen hebben verschillende functies. Bij informatieve discourse is het informeren de functie. Bij
narratieve discourse is expressie (laten zien van iets) de functie. Bij argumentatieve discourse is
overtuigen de functie.
Deze driedeling is echter veel te simpel. Een schrijver kan bijvoorbeeld op een vertellende
(narratieve) manier iets brengen met als doel hebben iemand te overtuigen.
Functies van discourse – Jakobsen
Een van de meest invloedrijke leraren, Roman Jakobson, onderscheidde zes functies van discourse
die ook in combinatie voor kunnen komen. In bovenstaand stroomschema staan deze functies
beschreven.
Een boodschap wordt verzonden vanaf de adresser naar de adressee. Deze boodschap verwijst naar
iets in de wereld (context) en wordt getransporteerd door gebruik te maken van een code (symbolic
signs oftewel woorden) via een kanaal tussen de participanten in de communicatie. Het kanaal
bestaat uit psychologisch en fysiek contact, daarom de woorden channel en contact. De meest
belangrijke functie is degene bovenaan: de referential function. Dit is dezelfde functie als de symbol
(informative) functie in het organon model. De emotive functie bepaald de houding van de adresser.
De conative functie is de oriëntatie naar de adressee (iemand instrueren, overtuigen etc.). Deze twee
functies zijn gerelateerd aan de participanten en zijn ongeveer hetzelfde als de functies symptom en
, signal in het Organon model. Subfuncties van conative: instrueren, overtuigen, mening vragen
(opiniating), activeren.
De vierde functie in het schema is de taal die gebruikt wordt in de boodschap zelf, de poetic function.
De naam is gebaseerd op de puurste vorm van deze functie: poëzie. Deze functie komt echter ook in
dagelijkse taal voor. Niet alleen in advertenties maar ook als iemand beweert dat “John and
Margeritha” beter klinkt dan “Margeritha and John”.
Taal wordt echter ook gebruikt om contact te maken, bij small talk bijvoorbeeld. Deze functie wordt
Phatic Communion genoemd en is de vijfde functie.
Tenslotte wordt taal gebruikt om te focussen op de code zelf. Voorbeelden hiervan zijn “I don’t
follow you” en “Am I understood?”. Dit wordt de metalingual functie genoemd.
Difference between discourse types and genres
De classificaties van Bühler en Jakobson staan gelijk aan discourse types: ze laten een beperkt aantal
categorieën zien die algemeen en abstract zijn.
Genres zijn een niet gefixte lijst, en zijn concreet en specifiek. Genres variëren van
telefoongesprekken naar telefoonrekeningen, van sms’jes naar online chats, van gesprekken tot
hoorcolleges. Een discourse type kan in verschillende genres voor komen. Bijvoorbeeld: een
narratieve discourse type is dominant in genres van korte verhalen, sprookjes, romans, biografieën,
reports etc. De argumentative discourse type speelt een centrale rol in genres als een politieke
toespraak, reviews, proefschriften etcetera.
Er zijn verschillende pogingen gedaan om een systeem van discourse types in combinatie met genres
te maken. De eerste is van Werlich (1982).
Werlich relateert de basis vormen aan zinsstructuren. Een karakteristiek van instructieve teksten is
bijvoorbeeld de imperatief (doe dat!). De narratieve tekst vereist een bepaald type declaratieve zin
met een werkwoord in de verleden tijd en indicaties voor tijd en plaats: “The passengers arrived in
New York at 5pm.” De descriptive, narrative, expository, argumentative en instructive discourse zijn
volgens Werlich dus discourse forms.
In Bibers typologie (1989) geeft hij vijf dimensies onderscheidt hij vijf prototypen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jelteterheide. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.