India is een kolonie van Groot-Brittannië rond 1900
Exploitatiekolonie = een overzees gebiedsdeel dat dient als leverancier van goedkope grondstoffen
en arbeidskrachten voor het moederland
India leverde katoen, jute, zijde en thee
Australië is een vestigingskolonie van het Britse Rijk
DEKOLONISATIE
Dekolonisatie = het politiek afhankelijk worden van een voormalige kolonie
Na de twee Wereldoorlogen en wereldcrisis
India, Sri Lanka, Pakistan en Bangladesh ontstonden uit Brits-Indië
India werd democratisch met een eigen grondwet
Veel Indiërs gingen naar Groot-Brittannië, omdat ze hoopten daar een beter bestaan te kunnen
opbouwen
Veel overeenkomsten met India bv. thee en Engels
VERSTEDELIJKING
Verstedelijking = toename van het percentage mensen dat in de steden woont.
Rond 1800 is Groot-Brittannië een plattelands samenleving, maar de verstedelijking begon door de
uitvinding van de stoommachine arbeiders kwamen van het platteland naar de stad om te wonen
en te werken.
Indiase steden tonen tweedeling: slums (sloppenwijken) en gated community’s
VAN INDUSTRIE NAAR DIENSTEN
Na WO2 raakte de zware industrie in Groot-Brittannië in verval arbeiders waren te duur geworden
en veel concurrentie met lagelonenlanden
De-industrialisatie = afname van de productie en de werkgelegenheid in de industrie (onder andere
door verplaatsing van het werk naar landen met lagere kosten en minder strenge wetgeving).
Groot-Brittannië veranderde in diensteneconomie had ook ruimtelijke gevolgen, deze bedrijven
vestigden zich liever in steden
Multinationale ondernemingen (mno) of multinationals = onderneming met vestigingen in meerdere
(ten minste twee) landen.
, Zakelijke en financiële dienstverlening = bedrijfstak die zich bezighoudt met het leveren van
financiële en andere diensten aan bedrijven of de overheid Groot-Brittannië is mondiaal een
belangrijk land in deze sector
TOENEMENDE ONGELIJKHEID
Londen is booming. Bedrijven trekken veel hoogopgeleiden aan, waardoor er meer wordt verdiend in
de stand dan waar dan ook in Groot-Brittannië.
Regionale ongelijkheid = situatie dat er tussen regio’s grote sociaaleconomische ongelijkheid bestaat.
Maar ook binnen Londen neemt de ongelijkheid toe welvarende hoogopgeleiden tegenover grote
groep laagopgeleiden met dalende inkomens
Paragraaf 2 Welvaart en ontwikkeling
ONTWIKKELINGSKENMERKEN
Hoe hoger de welvaart, hoe meer ontwikkeld land het is
Ontwikkelingskenmerken laten zien of een land wel of niet ontwikkeld is
HET BRUTO NATIONAAL PRODUCT
Bruto nationaal product (bnp) = de totale geldwaarde van alle goederen en diensten die binnen de
staatsgrenzen van een land in een jaar produceren.
Bnp/inwoner is het gemiddelde inkomen.
Nadelen:
- Het is een gemiddelde, inkomens zijn in ontwikkelingslanden meestal zeer ongelijk.
- Regionale ongelijkheid is ook vaak groot bruto regionaal product (brp) = de totale
geldwaarde van alle goederen en diensten die een regio in een jaar produceert zeer
verschillend
- Cijfers die gebruikt worden zijn in veel ontwikkelingslanden minder betrouwbaar bv.
informele sector wordt niet meegenomen
- Bnp/inwoner wordt mondiaal in dollar weergegeven, dit kan fout gaan met wisselkoersen
- Er zijn ook verschillen in koopkracht = het aantal goederen of diensten dat je met je geld kunt
kopen.
Bruto binnenlands product (bbp) = De totale geldwaarde van alle goederen en diensten die binnen
staatsgrenzen van een land in een jaar worden geproduceerd.
HUMAN DEVELOPMENT INDEX (HDI)
Human development index = soort punten systeem voor 3 kenmerken:
- Economisch (bnp/inwoner)
- Demografisch (levensverwachting)
- Sociaal cultureel (analfabetisme = Het percentage van de bevolking ouder dan 15 jaar dat
niet kan lezen en schrijven.)
Hoe dichter het hdi-getal bij 1 zit, hoe beter de ontwikkeling.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iev. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.