Uitleg factoren en deel factoren
Factor 1 – Helderheid
Cognitieve prikkels:
Als mensen jou prikkelen kan dit onbewust een effect hebben op je
gedrag. Boodschappen die niet normatief zijn hebben minder invloed op
het gedrag van mensen.
Voorbeeld: Klantvriendelijkheid & duurzaamheid zijn momenteel
belangrijke begrippen in ondernemingen. Het is hierbij wel belangrijk dat
je werknemers niet aan hun lot overlaat maar dat je ze prikkelt om hun
gedrag zo aan te passen dat deze begrippen de norm voor hun worden.
De angstfactor van regels:
Uit onderzoek is gebleken dat je niet teveel en niet te weinig regels moet
hebben. Teveel regels zij gevaarlijk omdat je dan angst creëert. In plaats
van werkzaamheden zo goed mogelijk verrichten word het houden aan de
regels het doel. Al het andere word bijzaak. Hierom is het raadzaam om je
werknemers te vertrouwen zodat hun eigen verantwoordelijkheidsbesef
groeit.
Voorbeeld: Artsen nemen beslissingen waarbij ze minder
verantwoordelijkheid hebben ook al is dit niet het beste voor de patiënt.
De weerstandstheorie:
Deze theorie stelt dat mensen het niet waarderen als hun vrijheid wordt
bedreigt. Als reactie hierop geven zei weerstand.
Voorbeeld: In een sketch van John Cleese word de weerstand van de
bedreiging van mensen hun vrijheid goed duidelijk. Cleese word meerdere
malen bij het casino geweigerd om zijn stropdas. Uiteindelijk verschijnt hij
zonder kleren maar met de juiste stropdas voor de deur. Hier staat niks
over in het regelement dus hij moet wel binnen gelaten worden. Hij bied
weerstand op een bepaalde manier omdat hij zijn stropdas niet zelf mocht
bepalen.
Descriptieve & injunctieve normen:
Dmensescriptieve normen komen tot stand omdat andere mensen
bepaalde dingen op bepaalde manieren doen. Dit kan tegen de injunctieve
normen ingaan(= de norm hoe het eigenlijk hoort) maar word
overgenomen omdat zoveel het al doen of omdat het in je hoofd goed
word gepraat. Door een goed voorbeeld te geven maak je de kans groter
dat de mensen om je heen de injunctieve norm gaan volgen.
Voorbeeld: Je moet eerst zelf troep opruimen voordat je andere verbied
met bijvoorbeeld borden dat er geen troep mag worden weg ge gooit.
, Factor 2 – Voorbeeldgedrag
Moreel kompas & moed:
Mensen zoeken in hun omgeving hoe ze zich moeten gedragen, ze
kopiëren gedrag van anderen. Hierom zijn rolmodellen zo belangrijk en als
leider heb je al snel een rolmodel. Je moet hierbij opletten op wat goed en
slecht is en je daarnaar gedragen, ontwikkel een sterk moraal kompas. Dit
moet je doen omdat mensen joun voorbeeld volgen. Dus als je wilt dat in
jouw onderneming mensen een goed moreel kompas hebben, heb er dan
zelf ook 1.
Voorbeeld: De kans dat iemand iets geeft aan een collectant neemt toe als
iemand voor hun ook iets geeft.
Kleren maken de man:
De rol die mensen hebben in een organisatie kunnen bepaald gedrag
uitlokken. Leiders kunnen hun macht misbruiken, verkopers kunnen
opdringerig en agressief zijn en dit als acceptabel zien allemaal omdat dat
bij het stereo type ‘hoort’. Maar je kan je rol ook beter gebruiken en je
inleven in de mensen om je heen en daarop inspelen. Verplaats je in de
ander zijn outfit en kijk hoe je dan zou willen dat de zaak werd aangepakt.
Voorbeeld: Het hele Stanford prison experiment, mensen gingen zich
ander gedragen door de rol die zei hadden.
Angst, agressie en onzekerheid:
Het gevoel van veel macht en ongeschiktheid leid tot het uithalen naar
anderen. Als mensen zich onzekerder voelen over zichzelf dan projecteren
zei dit op anderen door bijvoorbeeld heel agressief te reageren.
Voorbeeld: Mensen met duurdere auto’s (en dus waarschijnlijk
grootverdieners) toeteren eerder naar auto’s die niet door groen rijden
dan auto’s met een lagere sociale klasse. De mensen met duurdere auto’s
waren veel agressiever.
Voorbeeldgedrag dat averechts werkt:
Zoals bekend doet goed gedrag goed volgens en slecht gedrag slecht
volgen. Maar slecht gedrag kan soms ook goed gedrag opwekken.
Voorbeeld: 3 groepen mensen werden getest op valsspelen. De ene groep
was alleen met hun groep, de tweede groep was met een duidelijke
valsspeler die gewoon bij de groep hoorde en de derde groep had een
duidelijker valsspeler die bij de aartsrivaal hoorde. Het bleek dat de groep
met de valsspeler die bij de aartsrivaal hoorde het mist valsspeelde. Dit
kwam omdat de groep het gedrag van de rivaal afkeurde en wou bewijzen
dat zei beter waren. Door hem het zwarte schaap te maken vertoonde zei
beter gedrag
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sarahjane7. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.