HC1
Basis populatie ecologie
Wat is populatie ecologie: de studie van populaties in relatie met hun omgeving, inclusief
omgevingsinvloeden op populatiedichtheid en distributie, leeftijdsstructuur, en variaties in
populatieomvang.
Een populatie is een groep individuen van dezelfde soort die op dezelfde plaats aanwezig zijn. Bij
omgevingsinvloeden moet je denken aan verschillende abiotische factoren. Populatiedichtheid en
distributie, hoeveel dieren zijn er, hoe zijn ze verspreidt? De leeftijdsstructuur is hoeveel jonge/ oude
dieren zijn er etc.
Bij populatie ecologisch onderzoek worden er vaak observaties/ veldexperimenten of laboratorium/
kas-experimenten. Vervolgens wordt dit vaak met statistiek verwerkt, dit wordt gedaan om de
betrouwbaarheid van je conclusies te toetsen.
Vaak als je gegevens gaat verzamelen moet je een sample nemen, je kan vaak niet alles meten. Het is
altijd een schatting. Je kan hierbij altijd heel precies meten, maar er kan ‘biased’ zijn. Dit is een
systematische fout:
a. unbiased en accuraat, komt overeen met de werkelijkheid
b. uniased niet accuraat, puntjes vallen niet allemaal in de roos
c. biased niet accuraat, wijkt af van het gemiddelde (verkeerde manier gemeten?)
d. biased niet accuraat, niet precies ook dit gemiddelde wijkt af
1
, Populatie ecologie
Bij bemonstering moet je ook altijd naar de verspreiding kijken. Homogene verspreiding is makkelijker
te meten dan heterogene verspreiding. Hier heb je echter wel vaak mee te maken in de ecologie. Denk
aan: bodem, hoogte, vegetatie etc.
Als je gaat bemonsteren kan je beter per homogene zone kijken om het representatief te houden.
Drie kenmerken bij de studie van populaties zijn erg van belang:
1. Dichtheid
2. Verspreiding
3. Demografische parameters (leeftijdsopbouw en -grootte)
Het belangrijkste is om als eerst een aanwezigheidsbepaling te doen, hoe kom je erachter dat soorten
aanwezig zijn in een gebied?
• Sporen (prints, haren, veren, geluid, latrines)
• Observaties
• Cameravallen (automatische beeldherkenning)
• eDNA (environmental DNA): soortensamenstelling/dichtheid -> je kan bijvoorbeeld DNA uit het
water halen en analyseren. Zo kom je te weten welke soorten er zitten. Je hoeft hiervoor de
soorten niet te vangen
Bij deze laatste twee, kan je wel wat zeggen over de soorten, maar niet over de dichtheid.
Dichtheid (density): individuen per omgevings-eenheid (m2 of km2) of volume (m3).
Verspreiding (dispersion): patroon van verspreiding in leefgebied.
Geclusterd (sociaal) Regelmatig (territoriaal) At random
Belangrijk om te kijken waar je gaat meten, je moet de verspreiding dus weten.
2
, Populatie ecologie
De dichtheid is in beide vierkanten gelijk,
maar de verspreiding is anders.
De dichtheid van dieren bepalen is veelal onmogelijk en onpraktisch maar…
• Transect/ point/ proefveld scoren (tellen hoeveel je er op dat moment hoort/ ziet)
• Luchttellingen, maar ook m.b.v. satelietbeelden
• Index (nesten, latrines)
• Merken/ terugvangen
Merken en terugvangen?
r = aantal gemerkte dieren 1e keer
N = totale populatie
m = aantal gemerkte gevangen dieren 2e keer
n = totaal aantal gevangen dieren 2e keer
Hier zitten ook een aantal nadelen aan:
• Trap-happy, dieren hebben in de gaten dat ze gevangen worden en dat ze dan iets lekkers krijgen
• Invloed op reproductiesucces, door een merk kan je bijvoorbeeld minder goed eten vangen etc.
Bij planten gebruik je vaak dezelfde methodes als transect en luchttellingen, wel is het bij planten
lastiger te zeggen wat nou één individu is. Verder is het seizoen van belang, soms is het moeilijk om
soorten te determineren als ze al uitgebloeid zijn.
3
, Populatie ecologie
Bij het bepalen van dichtheid en het verspreidingspatroon is het ook belangrijk om te kijken naar de
schaalniveaus ruimte en tijd.
Ruimtelijk: sommige dieren/ planten komen alleen op een heel klein gebied in Nederland voor. Het
heeft dan geen zin om door heel Nederland te gaan kijken. Sommige dieren trekken juist door heel
Europa. Bij de Europese paling is het zo dat als je alleen gaat kijken in Nederland dan mis je een heel
groot deel van zijn levenscyclus.
Temporeel=tijd: door op een langer termijn te kijken, zie je ook de ontwikkeling van de populatie. Of
als je gaat kijken naar een natuurgebied, op een gegeven moment krijg je successie. Dit zie je pas
nadat je zo’n gebied al die jaren achter elkaar bekijkt. Ook is het belangrijk om te kijken naar
seizoenen.
Wanneer kan een soort ergens overleven?
• Als aan de juiste condities voldaan wordt.
− Fysische chemische parameters v/d omgeving
− Tolerantie
• Als de juiste resources aanwezig zijn.
− Aanwezigheid van bronnen nodig om te overleven
Een resource (hulpbron) neemt af op het moment dat het gebruikt wordt, condities niet. Je ziet ook
dat soorten een bepaalde tolerantie hebben voor de condities. Dat noem je een tolerantie curve of
een response curve. Op de y-as zie je drie metingen: reproductie, individuele groei, individuele
overleving. Op de x-as zie je de condities vermeld.
Respons curve verschilt per organisme: een Pinguïn vindt een tropisch regenwoud, een extreme
omgeving.
Interactie resources en condities bepalen waar een organisme voor kan komen. Maar er zijn nog meer
factoren die er invloed op hebben:
Klimaat: bepalen patronen op grote schaal: biomen (toendra, tropisch regenwoud, gematigd bos,
woestijn).
Topografie, bodem: bepalen patronen op kleine schaal (biotopen, ecotopen etc.) (laagveen, heide,
duin).
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Fleurera. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.