H4: Personen met een visuele beperking
Inhoud
1. Inleiding...................................................................................................2
2. Geschiedenis (Niet kennen).....................................................................2
3. Begrippenkader........................................................................................2
3.1. Medische definities............................................................................2
3.1.1. Traditionele opvattingen..............................................................2
3.2. Ontwikkelingen in de (medische) diagnostiek................................4
3.2. Functionele definities......................................................................5
3.3. Prevalentie.........................................................................................6
4. Beeldvorming...........................................................................................6
4.1. Sensorische ontwikkeling...................................................................7
4.2. Motorische ontwikkeling....................................................................7
4.3. Cognitieve ontwikkeling.....................................................................8
4.4. Taal en communicatie........................................................................8
4.5. Psychosociale ontwikkeling................................................................9
Het jonge kind (baby)............................................................................9
Peuter- en kleuterleeftijd.......................................................................9
De lager schoolleeftijd (5-6 jaar)...........................................................9
Jongeren en jongvolwassenen (12-21 jaar)..........................................10
4.6. Levensloop gerelateerde ontwikkeling.............................................10
Opvoeding...........................................................................................10
Onderwijs.............................................................................................10
Dagbesteding en tewerkstelling (arbeid).............................................11
Ouder zijn met een visuele beperking.................................................11
Ouderdomsblindheid/-slechtziendheid.................................................12
5. Orthopedagogische ondersteuning........................................................12
5.1. Visuele stimulatie en training..........................................................12
5.2. Zelfredzaamheid en mobiliteit.........................................................12
5.3. Apps en technologie........................................................................13
1
, 5.4. Communicatie..................................................................................13
5.5. Psycho-educatie...............................................................................13
1. Inleiding
2. Geschiedenis (Niet kennen)
3. Begrippenkader
Twee verschillende invalshoeken:
Medische definities Functionele definities
- Oogartsen - Orthopedagogische praktijk
- Orthoptisten
- WHO
- VAPH
3.1. Medische definities
3.1.1. Traditionele opvattingen
Twee criteria voor visuele waarneming:
Gezichtsscherpte/ visus
- Maat voor kleinste details dat iemand nog kan onderscheiden.
- Het vermogen om 2 in elkaars nabijheid gelegen punten op
bepaalde afstand nog gescheiden waar te nemen.
- Uitdrukken via test, uitkomst = een verhouding normaal ziend:
10/10 (Iemand met 5/10 moet alles van 2x zo dichtbij kijken om
hetzelfde te zien, iemand met 1/10 moet 10 keer zo dichtbij
komen om zelfde voorwerp even scherp te kunnen waarnemen).
Gezichtsveld
- Totaal gebied dat je kan zien als je je hoofd en ogen stilhoudt.
- Uitgedrukt per oog in graden (normaal= 180°) maar niet alles
even scherp, scherpste zien we met centraal gezichtsveld (=
gele vlek), onscherp met perifeer gezichtsveld.
- Perifeer gezichtsveld heeft een rol als waarschuwingsapparaat.
Bv. Oogartsen, orthopedisten.
Diagnose krijgen: iets aan de hand met gezichtsscherpte.
Test doen mag met jouw beste oog of met bril aan (brilcorrectie).
2
Inhoud
1. Inleiding...................................................................................................2
2. Geschiedenis (Niet kennen).....................................................................2
3. Begrippenkader........................................................................................2
3.1. Medische definities............................................................................2
3.1.1. Traditionele opvattingen..............................................................2
3.2. Ontwikkelingen in de (medische) diagnostiek................................4
3.2. Functionele definities......................................................................5
3.3. Prevalentie.........................................................................................6
4. Beeldvorming...........................................................................................6
4.1. Sensorische ontwikkeling...................................................................7
4.2. Motorische ontwikkeling....................................................................7
4.3. Cognitieve ontwikkeling.....................................................................8
4.4. Taal en communicatie........................................................................8
4.5. Psychosociale ontwikkeling................................................................9
Het jonge kind (baby)............................................................................9
Peuter- en kleuterleeftijd.......................................................................9
De lager schoolleeftijd (5-6 jaar)...........................................................9
Jongeren en jongvolwassenen (12-21 jaar)..........................................10
4.6. Levensloop gerelateerde ontwikkeling.............................................10
Opvoeding...........................................................................................10
Onderwijs.............................................................................................10
Dagbesteding en tewerkstelling (arbeid).............................................11
Ouder zijn met een visuele beperking.................................................11
Ouderdomsblindheid/-slechtziendheid.................................................12
5. Orthopedagogische ondersteuning........................................................12
5.1. Visuele stimulatie en training..........................................................12
5.2. Zelfredzaamheid en mobiliteit.........................................................12
5.3. Apps en technologie........................................................................13
1
, 5.4. Communicatie..................................................................................13
5.5. Psycho-educatie...............................................................................13
1. Inleiding
2. Geschiedenis (Niet kennen)
3. Begrippenkader
Twee verschillende invalshoeken:
Medische definities Functionele definities
- Oogartsen - Orthopedagogische praktijk
- Orthoptisten
- WHO
- VAPH
3.1. Medische definities
3.1.1. Traditionele opvattingen
Twee criteria voor visuele waarneming:
Gezichtsscherpte/ visus
- Maat voor kleinste details dat iemand nog kan onderscheiden.
- Het vermogen om 2 in elkaars nabijheid gelegen punten op
bepaalde afstand nog gescheiden waar te nemen.
- Uitdrukken via test, uitkomst = een verhouding normaal ziend:
10/10 (Iemand met 5/10 moet alles van 2x zo dichtbij kijken om
hetzelfde te zien, iemand met 1/10 moet 10 keer zo dichtbij
komen om zelfde voorwerp even scherp te kunnen waarnemen).
Gezichtsveld
- Totaal gebied dat je kan zien als je je hoofd en ogen stilhoudt.
- Uitgedrukt per oog in graden (normaal= 180°) maar niet alles
even scherp, scherpste zien we met centraal gezichtsveld (=
gele vlek), onscherp met perifeer gezichtsveld.
- Perifeer gezichtsveld heeft een rol als waarschuwingsapparaat.
Bv. Oogartsen, orthopedisten.
Diagnose krijgen: iets aan de hand met gezichtsscherpte.
Test doen mag met jouw beste oog of met bril aan (brilcorrectie).
2