LES 16: HIER SPREEKT MEN NEDERLANDS → SV niet compleet
over het Nederlands in de wereld
1. HET AFRIKAANS
over pidgin - en creooltalen
→ het Afrikaans stamt niet af van het Zeeuws, maar van het Hollands:
het heeft Hollandse:
● voornaamwoorden
● zelfstandige naamwoorden
● verklein uitgang -tje
Wat is het verschil tussen Hollands en het Nederlands?
de meeste dialecten van Noord-, Zuid-Holland en soms Utrecht
→ 16de eeuw: ontstaan van het Nederlands
→ 1e kolonisatoren kwamen uit Zuid-Holland
PIDGIN = eenvoudige contacttaal (Chinese verbastering van het woord business)
= een simpele taal die ontstaat wanneer mensen met verschillende talen samenkomen
en die elementen van verschillende talen bevat
CLUSTER = een groep, opeenhoping
CREOOLS = een volwaardige mengtaal (die als moedertaal verworven is) die zich uit
het pidgin ontwikkelt heeft
CREOOLTALEN
= ontstaan door vermenging van talen die vaak niet tot dezelfde taalfamilie behoren
1. 1e STADIUM → PIDGIN = een handelstaal die vaak nog onvolledig is
→ als mensen pidgin als moedertaal hanteren, spreken we van een CREOLENTAAL
CREOOLTAAL
● heeft complete, eenvoudige en grammaticale structuur
● is een volwaardige taal
● basis komt grotendeels overeen met die van 1 taal:
grammaticale verschijnselen worden vaak uit andere talen overgenomen.
→ hebben bepaalde grammaticale kenmerken met elkaar gemeen, ongeacht uit welke
talen ze ontstaan zijn
= voorbeeld van CONVERGENTIEMODEL = meerdere talen komen op een moment bij
elkaar en dragen hun steentje bij tot het ontstaan van een nieuwe taal
Geef 4 talen die het Afrikaans beïnvloed hebben:
● Creools Portugees (bv. baba = baby)
● Maleis (bv. baie = veel, vaak)
● Khoekhoe (bv. abba = op de rug dragen)
● (gebroken) Nederlands (de voltooide tijd die uitgedrukt wordt met ‘al’
,Geef 2 voorbeelden van onvolledige tweedetaalverwerving:
● het Maleis
● Engels
TWEEDETAALVERWERVING
VREEMDETAALVERWERVING
= het leren van vreemde taal in eigen omgeving
TWEEDETAALVERWERVING
= het leren van de nieuwe taal in de omgeving waar de taal gesproken wordt
→ hierbij treed INTERFERENTIE vaak op
= bepaalde regels die bij een bepaalde taal (vaak de moedertaal) behoren toepassen op
een andere taal ( taal die je aan het leren bent)
→ het taalgebruik uit de ene taal interfereert met taalgebruik uit de andere taal
→ inferentie is er pas op als degene 2 talen spreekt
→ dit leidt tot dominantie van moedertaal en haar regels (spreker is er onbewust vertrouwd
mee), ten koste van de 2e taal die onbekend is
→ gevolg = taalverandering → er treed PIDGINISERING op = onder druk der
omstandigheden ontstaat een nieuwe MENGTAAL, die geen moedertaal is voor de
sprekers
HET AFRIKAANS
= ontstaan uit vooral Zuid-Hollandse dialecten die vanuit het moederland vanaf 1652 naar
de toenmalige Kaap-kolonie werden geëxporteerd
= een dochtertaal van het Nederlands die in de nieuwe gemeenschap onder invloed vd taal
van inheemse volkeren (Bantoetalen), geïmporteerde slaven en andere kolonisten uit
Duitsland, Frankrijk en Engeland een eigen ontwikkeling meemaakte
→ bevat leenwoorden uit niet-Europese talen (bv. Maleise)
→ erg verwant met Nederlands maar ook aantal typische kenmerken:
ORTHOGRAFISCH (spelling)
neiging tot vereenvoudiging:
→ ‘y’ dient:
● zowel voor de ‘ei’ → styl
● als voor de ‘ij’ → grys
→ de ‘ou’ dient:
● zowel voor ‘au’ → blou
● als voor ‘ou’ → kou
→ de spelling = fonetisch (woorden worden geschreven zoals ze ze uitspreken)
MORFOLOGISCH (woordstructuur)
deflexie → werkwoorden worden amper vervoegd
● verkleinwoorden → -tjie
● naamvallen zijn er niet (behalve de persoonlijke voornaamwoorden)
● meervoud → +s
● 1 lidwoord → die
● 1 betrekkelijk voornaamwoord → wat
● genitief → +se (die ouers se vriende)
→ creatieve nieuwe samenstellingen (bv. strokiesboek = stripverhaal)
→ nieuwe Afrikaanse woorden om opmars Engels tegen te gaan (bv. rimpelstrijk = facelift)
SYNTACTISCH (zinsbouw)
● dubbele negatie
● nevenschikking
● reduplicatie
● onvoltooide VT → onvoltooid TT of voltooid TT (ik koos → ek kies / ek het gekies)
● modale werkwoorden → onvoltooid VT (ek moes, sou, wou, kon)
2. FRANS-VLAANDEREN
over taalkeuze in tweetalig context
→ NEDERLANDS-FRANSE TAALGRENS IN FRANKRIJK
1. stadsklerk van Pollinchove voegt bij de stadsrekening een kwitantie ih Nederlands
2. Duinkerke wordt door Frankrijk geannexeerd
3. het gebruik van het Frans wordt verplicht in rechtszaken
4. er is discrepantie tussen het gebruik van Nederlands als voertaal en schrijftaal
5. de pastoor van Belle publiceert een studie over het Vlaams dialect van zijn stadje
6. 2 universiteiten van Rijsel organiseren Nederlands als studievak
7. Nederlandse Taalunie verleent haar steun aan experimentele projecten in
basisonderwijs
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amaliastremersch236. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.57. You're not tied to anything after your purchase.