TAALBESCHOUWING
LES 16: LAAT HOREN WIE JE BENT
- Je kan uitleggen hoe pidgin- en creooltalen ontstaan en dit toepassen op het Afrikaans
HET ONTSTAAN VAN PIDGIN - EN CREOOLTALEN:
Pidgintalen zijn eenvoudige contacttalen die ontstaan wanneer mensen met
verschillende moedertalen samenkomen en communiceren. Ze bevatten elementen van
meerdere talen maar hebben een beperkte grammaticale structuur.
Creooltalen ontstaan uit pidgintalen wanneer de pidgin wordt aangeleerd als moedertaal
door de volgende generatie. Deze talen hebben een complete, eenvoudige grammaticale
structuur en fungeren als volwaardige moedertalen
TOEPASSING OP HET AFRIKAANS:
Het Afrikaans is ontstaan uit het Zuid-Hollandse dialect, geëxporteerd naar de
Kaapkolonie in 1652.
Het ontwikkelde zich onder invloed van inheemse Bantoetalen, talen van geïmporteerde
slaven (zoals Maleis en Creools Portugees), en talen van andere kolonisten (zoals Duits,
Frans en Engels).
Door intensief taalcontact met andere Europese talen, Aziatische talen en talen van de
lokale bevolking en slaven, veranderde het Hollands en vereenvoudigde grammaticaal
(deflexie).
Zo bevat het Afrikaans bevat leenwoorden uit het niet-Europese talen
Het Afrikaans kan gezien worden als een creooltaal, omdat het zich ontwikkelde uit het
contact tussen meerdere talen en een eigen grammaticale en fonologische structuur
kreeg, passend bij het convergentiemodel
- Je hebt inzicht in de factoren die de taalkeuze bepalen en kan dit toepassen op
Frans-Vlaanderen en Suriname
FRANS-VLAANDEREN
● politiek → politici spraken Frans
● het gerecht → Frans werd verplicht
● onderwijs → van Nederlands naar Frans verandert dus NL had geen functie meer
● migratie → mensen uit Parijs werden aangespoord om in deze regio te gaan
werken → verspreiding Franse cultuur
SURINAME
● Nederlands eiste zijn plaats in het onderwijs, bij de overheid en de politiek, en in de
prozaliteratuur
, - Je kan van alle regio’s de geschiedenis kort schetsen
HET AFRIKAANS
● In de 16e eeuw ontstaat het Nederlands, waartoe de dialecten van Noord- en
Zuid-Holland behoorden
● In 1652 vestigden Nederlandse kolonisten, voornamelijk uit Zuid-Holland, zich in de
Kaapkolonie in Zuid-Afrika
● Tussen 1652-1800 was er intense interactie en taalcontact tussen de Nederlandse
kolonisten, lokale bevolking, slaven uit Azië en andere Europese kolonisten
(Duitsers, Fransen, Engelsen)
● Tijdens de 19e en 20e eeuw ontwikkelt het Afrikaans zich verder en wordt het
erkend als een aparte taal met een eigen orthografie, grammatica en
woordenschat
FRANS-VLAANDEREN:
● historisch was het een Nederlandstalige regio
● het Frans werd de dominante taal door politieke en juridische beslissingen
● het Nederlands werd beperkt tot informele contexten en onderwijsprojecten
SURINAME:
● het Nederlands werd in de koloniale tijd, in 187, de officiële taal
● Sranan fungeert als lingua franca, dat is de belangrijkste creooltaal
● na dekolonisatie blijft het Nederlands belangrijk in formele contexten, met het
Surinaams-Nederlands als een eigen variant van het Nederlands
- Woordenschat:
VREEMDETAALVERWERVING
= het leren van vreemde taal in eigen omgeving
bv. het leren van Frans op een Nederlandse school
TWEEDETAALVERWERVING
= het leren van de nieuwe taal in omgeving waar taal gesproken wordt
INFERENTIE
= bepaalde regels die bij een bepaalde taal (vaak de moedertaal) behoren toepassen op
een andere taal ( taal die je aan het leren bent)
CONVERGENTIEMODEL
= talen komen samen en dragen bij aan de ontwikkeling van een nieuwe taal.
CODIFICATIE
= vastleggen en standaardiseren van taalregels en grammatica in officiële documenten
zoals woordenboeken en grammatica's
FUNCTIE-UITBREIDING
= het gebruik van een taal in nieuwe domeinen of functies
ACCEPTATIE
= de taal wordt aangenomen en gebruikt door een gemeenschap of samenleving
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amaliastremersch236. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.72. You're not tied to anything after your purchase.