100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Fiscale economie FEB12010 $7.61
Add to cart

Summary

Samenvatting Fiscale economie FEB12010

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Complete samenvatting van het vak Fiscale economie van de studie Economie en Bedrijfseconomie op de EUR.

Preview 4 out of 36  pages

  • No
  • Unknown
  • January 5, 2025
  • 36
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Fiscale economie
Belangrijke wetten:
- Directe belastingen: Wet IB (inkomstenbelasting) 2001, Wet Vpb
(vennootschapsbelasting) 1969, Wet DB 1965, Successiewet 1956
- Indirecte belastingen: Wet BRV 1970 en wet OB 1968
- Formele wetten: IW 1990, Wet AWR 1959

Schijf van vijf (materieel belastingrecht)
1. Subject: wie is belastingplichtig? —> persoon of lichaam
2. Object: wat is het belastbaar feit? —> Inkomen, consumptie of erfenis
3. Maatstaf: waarover wordt geheven? —> loon, winst etc.
4. Tarief: hoe groot is de belasting? —> vast bedrag, vast percentage, progressief
5. Wijze van heffing: welke vorm heeft de heffing? —> aangifte (afdracht en
voldoening) of aanslag

Soorten goederen
1. Collectieve goederen = staan ter beschikking van alle personen die deel
uitmaken van de gemeenschap. Het gebruik belemmert de ander niet
2. Quasi-collectieve goederen = goederen en diensten die individuele nuttigheid
hebben en op de markt verhandelbaar zouden kunnen zijn, maar om
beleidsmatige redenen worden deze voortgebracht alsof het collectieve
goederen zijn.
3. Individuele goederen = o.b.v. particulier initiatief voortgebracht, sluit de
ander uit.

Waar dienen belastingen voor?
Belastingen = zijn overdrachten vanuit de burger aan de overheid zonder dat daar
een directe
prestatie tegenover staat

1. Budgettaire functie = uitgaven voor de overheid financieren
2. Instrumentele functie = mensen en bedrijven proberen te sturen a.d.h.v.
belastingen of (Accijns)
 Allocatieve functie = invloed uitoefenen op de samenstelling van de
productie- en consumptiepatronen
 Stabilisatiefunctie = invloed uitoefenen op een gelijkmatig verloop van de
economische bedrijvigheid
 Verdelingsfunctie = trachten de gewenste inkomensverhoudingen te
bereiken en zodoende de verdeling van de goederen bijsturen
Laffer curve = geeft het verband weer tussen de belastingtarieven en de
belastingontvangsten,
eerst stijgende opbrengst daarna dalend —> Hangt af van de elasticiteit

,  Vb. 0% BTW tarief (bijv. op groente en fruit). Maar, de belastingplichtige is de
ondernemer. Hij zal dan de prijzen moeten verlagen, maar het is onzeker of
dit gaat gebeuren

3. De steunfunctie = vergemakkelijken de controle op de nalevingen van
verplichtingen

Je kan beter een hogere omzetbelasting hebben en een lagere inkomensbelasting =
minder verstorend!

Collectieve lasten = belastingen + premies sociale verzekeringen

Inkopen moet je altijd via de directe belastingen gaan belasten

Waar moeten belastingen aan voldoen? 4 E´s
1. Eerlijk/rechtvaardig: sterkste schouders dragen de zwaarste lasten
2. Effectief: budgettaire opbrengst genereren/sturen
3. Efficiënt: zo weinig mogelijk uitvoeringskosten
4. Eenvoudig

Rechtvaardigheid en eenvoudigheid botsen met elkaar. Hoe eenvoudiger, hoe
minder rechtvaardig! En andersom
Belangrijke kenmerken van belastingen:
- Geen tegenprestatie
Sociale verzekeringen hebben wel tegenprestaties!

Onderscheid directe en indirecte belastingen
- Indirecte belasting = degene die belastingplichtig is, is niet degene die de
belasting draagt. De belasting wordt geacht te worden afgewenteld op een
ander persoon.
- Directe belasting = degene die belastingplichtig is, is degene die verplicht is
om de belasting te dragen. Niet afwentelen, kan wel gebeuren

Soms leveren belastingen geen opbrengsten op, maar dit is bewust gedaan door de
overheid zodat bedrijven bepaalde activiteiten niet verrichten.
Loonbelasting/premies
subject = werknemer, object = het loon, inhoudingsplichtige = werkgever —>
voorheffing op inkomstenbelasting (Box 1)
 Loonbelasting wordt betaald door werkgever en inkomstenbelasting wordt
betaald door werknemer
 Loonbelasting is voorheffing voor inkomstenbelasting en anders eindheffing
= verrekening loonbelasting met inkomstenbelasting
 Is hetzelfde tarief dat belast wordt bij zowel inkomen- als loonbelasting

, o Bedrag aan belasting is dus exact hetzelfde!
 Uiteindelijk als geen andere inkomsten zijn: belasting = 0 -> eindheffing

Object: loon = al hetgeen uit een dienstbetrekking wordt genoten
- In geld, in natura (bijv. Privéauto, maar is lastig om belasting hierover te
heffen, dus percentage geven of bepaald bedrag), aanspraken (bijv.
Pensioen, maar mogelijk liquiditeitsprobleem, of als je de persoongerechtheid
leeftijd behaalt, oplossing: pensioenaanspraak is vrij en aftrekbaar in
opbouwfase, maar in uitkeringsfase moet je belasting hierover betalen),
fictief loon voor directeur/aandeelhouder
- Vrijgesteld loon:
 Bepaalde vergoedingen
 Verstrekkingen
 Aanspraken (pensioen + rente wordt alleen belast als de uitkering komt)
- Werkkostenregeling:
 Gerichte vrijstellingen (reiskosten)
 Forfaitaire vrijstelling (= procentueel vrijgesteld deel voor belasting,
loonsom verdelen onder de werknemers)
 Surplus: wat de forfaitaire vrijstelling overschrijdt, belast bij werkgever

Inhoudingen op het loon:
- Loonbelasting
- Premies volksverzekeringen
- Premies werknemersverzekeringen
- Premie zorgverzekering

Reguliere werknemers: er is sprake van arbeidsovereenkomst/dienstbetrekking als
voldaan is aan:
- Plicht tot betalen van loon
- Plicht tot verrichten van arbeid
- Gezagsverhouding werkgever-werknemer
 Het kunnen aangeven van aanwijzingen!
 Geen gezagsverhouding bij bijv. heel makkelijk werk of fotomodellen

Naheffing gebeurt bijv. Als er achteraf toch blijkt dat de werkgever loonbelasting
moest betalen aan de fiscus. Dit kan van de afgelopen 5 jaar. De werkgever neemt
de loonbelasting die de werknemer eigenlijk moet betalen voor zijn rekening =
KOSTBAAR
 Er moet weer belasting betaald worden over het loon dat voorheen niet
belast werd! -> verhogend effect
o Verhogend effect door middel van een rente en een boete!

Oneigenlijke dienstbetrekkingen:
- Uitkeringsrechten
- Artiesten / sporters

Bijzondere regelingen bij loonbelasting
1. 30%-regeling: maximale kostenvergoeding voor naar Nederland uitgezonden
werknemer

,  Extraterritoriale kosten = kosten van reizen naar het land van herkomst,
voor bijvoorbeeld familiebezoek of gezinshereniging
2. Pseudo-eindheffing: werknemers- en werkgeversheffing
3. Aansprakelijkheidsregelingen

Inhoudsplichtige (= werkgever) heeft twee hoedanigheden:
1. Als inhoudsplichtige
 Inhouden premies loon en afdragen aan fiscus
2. Als belastingplichtige
 Alleen bij naheffing = navorderingsaanslag = eindheffing

Inkomstenbelasting Alleen natuurlijke personen
Internationaal belastingrecht: inwoners worden belast over wereldinkomen, al het
inkomen
- Koning niet (kostenvergoeding).
- Eerst kijken subject: inwoners dan pas object.
- Waar iemand woont wordt bepaald door bepaalde omstandigheden (niet
burgerlijke staat).
- Sociaal-economische omstandigheden spelen een rol (gezin)

Belastingplicht (subject):
- Binnenlandse belastingplicht: inwoners
 Belast over al hun wereldinkomen!
- Buitenlands belastingplicht: niet-inwoners met Nederlands inkomen
 Belast alleen over al hun ninkomensbronnen uit Nederland
o Inkomensbronnen: als loon, onroerend goed, ondernemerschap en
aandelenpakket

Niet-inwoners worden belast over Nederlands inkomen (broninkomen) —> arbeid,
onroerend goed, groot pakket aandelen, onderneming

Boxenstelsel
1. Winst/loon/eigen woning/periodieke uitkeringen/ter beschikking stelling
2. Aanmerkelijk belang
3. Vermogensrendementsheffing




Box 3 wordt ook gezien als een restbox. Alles wat niet belast kan worden in boxen 1
en 2, dus vermogen dat in box 1 en 2 niet tot inkomen heeft geleid. Waarbij X% een
fictief percentage is dat belast wordt op het totale vermogen. Boxen 1 en 2 belasten
alleen het reële inkomen en box 3 het fictieve inkomen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller deminguyen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.61. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51683 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$7.61
  • (0)
Add to cart
Added