Pijnmanagement
Introductie en nociceptie ( Schelfout)
Introductie
• Chronische pijn
o Groot gezondheidsprobleem wereldwijd
o We benaderen pijn volgens het BPSM = biopsychosociaal model
o Incidentie neemt toe met de leeftijd
• Pijn is meest voorkomende reden voor doktersafspraak
• Uniforme, standardisaties zijn belangrijk binnen een multidisciplinaire aanpak
Praktijk
• Pijn Physiotherapie:
1. Acute pijn
a. Post operatief
b. Posttraumatiscch
c. Acute episode van pijn in medische condities
2. Cancer-related
a. Door tumor invasie of compressie
b. Door diagnostische of therapeutische procedures
c. Door kanker behandeling
3. Chronische non kanker pijn
• IASP = international association for the study of pain
o Definitie pijn = Een onaangename zintuiglijke en emotionele ervaring die verband houdt
met feitelijk of potentieel weefselschade, of beschreven in termen van dergelijke schade
(mensen die zich niet kunnen uitdrukken kunnen ook pijn hebben!)
• Kernpunt 1
o Pijn is altijd een persoonlijke ervaring die in verschillende mate wordt beïnvloed door
biologische, psychologische en sociale factoren
o Cirkel Loeser
▪ Nociceptie: de pijnprikkel is gelijk
▪ Pijn: de prikkel die opstijgt, je voelt het in de hersenen
▪ Suffering: afhankelijk van de betekenis die je eraan
geeft
▪ Pain behavior: hoe je je gedraagt naargelang je pijn
1
, o Gele vlaggen: overtuigingen en percepties, emotionele reacties, gedrag tav pijn
o Oranje vlaggen: psychiatrische symptomen
o Zwarte vlaggen: systeem- of contextuele obstakels (wetgeving, familie, professioneel)
o Blauwe vlaggen: perceptie van de relatie tussen werk en gezondheid
• Kernpunt 2
o Pijn en nociceptie zijn verschillende verschijnselen. Pijn kan niet alleen worden afgeleid
uit activiteit in sensorische neuronen.
• Kernpunt 3
o Door hun levenservaringen leren individuen het concept van pijn
• Kernpunt 4
o Iemands verslag van een ervaring als pijn moet worden gerespecteerd
o Pijn meten: VAS, NRS, faces pain scale, SF-36
• Kernpunt 5
o Hoewel pijn meestal een adaptieve rol vervult, kan het nadelige effecten
hebben op functie en sociaal en psychologisch welzijn
• Kernpunt 6
o Verbale beschrijving is slechts een van de vele gedragingen om pijn te
uiten; onvermogen om communiceren neemt niet weg dat het een mens of een niet-
menselijk dier is die pijn ervaart
Pijn als deel van een grotere filosofie of wereldbeeld
• Vroeger compleet anders beeld van pijn (mentaal, spiritueel, onevenwicht, hysteria, …)
• Holistisch <-> biomedisch (lichaam is machine, als er iets kapot is dan is er een probleem)
Pijntheorieën en modellen
1. Specificiteitstheorie
• = er zijn aparte zenuwuiteinden voor elke soort gewaarwording (aanraking, kou, warmte en
pijn), elke modaliteit heeft zijn afzonderlijk pad -> projecteren op afzonderlijke centra in
hersenen
• MAAR! deze theorie kan bepaalde fenomenen die worden opgewekt door een pijnlijke of
bepaalde prikkel echter niet volledig verklaren
o Fantoompijn in de ledematen houdt bijvoorbeeld aan bij afwezigheid van de
nociceptor
2
, o Laesies van de centrale pijnbanen heffen de pijn niet volledig op
en de pijn kan terugkeren na de laesie
o Aanraking kan pijn opwekken (allodynie) en de pijn kan
aanhouden na verwijdering van de schadelijke prikkel
2. Patroontheorie
• = pijn is het gevolg van een gepatroneerde input van zintuigen in de huid en
bestaat uit ruimtelijke en temporele impulsen in het centrale zenuwstelsel
(CZS)
• Sensatie is dus een gebeurtenis waarvoor geen spec zintuigelijk kanaal nodig is
• Maar wel spec sensorische uiteinden die reageren op schadelijke stimuli en
centrale paden die pijnsensatie doorgeven (tractus spinothalamicus)
• Verschillende zintuigen hebben verschillende niveaus van responsiviteit op
prikkels
3. Pijnpoorttheorie
• = voor zowel grote (A-vezels) als kleine (C-vezels) vezels synapsen op cellen in de substantia
gelatinosa (SG) en de 1e centrale transmissie cellen (T cells).
• Poort is in de dorsale hoorn en moduleert sensorische informatie van primaire afferente
neuronen naar transmissiecellen
o Activiteit van grote vezels remt (of sluit) poort
o Activiteit van kleine vezels opent de poort
• Wanneer nociceptieve informatie een drempel bereikt die de opgewekte inhibitie
overschrijdt, "opent" het de poort en activeert het pathways die leiden tot de ervaring van
pijn en het daaraan gerelateerde gedrag.
• Poort kan maar 1 iets tegelijk doorlaten
• Concept van TENS hierop gebaseerd -> Pijnprikkel wordt onderdrukt
4. Biomedisch model
• = alle pijn heeft een duidelijke fysiologische oorzaak die clinici zouden moeten kunnen
vinden en behandelen
3
, • Acute pijn is vaak zuiver biomedisch => je weet vanwaar de pijn komt
• Maar voor behandeling van chronische pijn is dit model vaak inadequat
5. Biopsychosociaal model
• een alternatieve benadering van het biomedische model dat bijzonder nuttig is voor de
behandeling van chronische pijn
• Pijn = interactie tussen biologische, psychologische en sociaal-culturele variabelen
• Deze factoren variëren over tijd
6. Disablement model
• Pathologie = verwijst naar de aanhoudende pathologische toestand
• Impairment = gevolg van een ziekte of pathologie
o Abnormaliteit van structuur of functie
• Functionele limitatie = wanneer impairments resulteren in een verminderd
prestatievermogen van functionele taken of activiteiten die 'gebruikelijk' zijn voor de patiënt
• Disability = een onvermogen of beperkt vermogen om acties, taken en activiteiten uit te
voeren die verband houden met vereiste rollen voor zelfzorg, thuisbeheer, werk,
gemeenschap en vrije tijd
o Uitbreiding van functionele limitaties
o Hele sociale omgeving stort in elkaar
7. International classification of functioning, disability and health model
• Doel = standaardtaal vormen voor de beschrijving van gezondheid en
gezondheidsgerelateerde componenten van welzijn
• ICD-10 = diagnoses van ziekte of gezondheidstoestand
• => ICF combineren met ICD-10
• Taxonomie:
o Body functies
o Body structuren
o Impairments
o Activiteiten
o Participatie
o Activiteit limitaties
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noaclaeys. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.36. You're not tied to anything after your purchase.