Communicatie in organisaties –
tentamenstof
Thema 1 – intro en klassieke organisatietheorieën
Leerdoelen
Inzicht hebben in de historie en kenmerken van menselijke samenwerking in het algemeen en
de 'moderne' samenleving in het bijzonder.
Aan kunnen geven wat organisaties zijn, welke typen organisaties onderscheiden kunnen
worden en waarom communicatie belangrijk is voor en binnen organisaties.
De drie klassieke 'organisatietheorieën' kennen. Door wie zijn deze ontwikkeld, waarom en
wanneer? Wat zijn de belangrijkste uitgangspunten of ideeën? In hoeverre en hoe hielden
deze 'theorieën' zich bezig met communicatie in organisaties? In welke opzichten verschillen
ze van elkaar en komen ze met elkaar overeen? Hoe verhouden deze theorieën zich tot de
logica van de tijd waarin ze ontwikkeld zijn?
Kritisch kunnen reflecteren op de maatschappelijke en ethische implicaties van het
gedachtegoed van deze ‘theorieën’.
hoorcollege
Vermogen om op grote schaal en flexibel samen te werken dankzij:
- Vermogen om ficties te creëren, te geloven en te verspreiden
- Vermogen om activiteiten te coördineren, mede dankzij Theory of Mind
- Vermogen om lang vooruit te plannen
Communicatie is hierbij cruciaal
Samenwerking
- Heeft evolutionair grote voordelen
- Maar brengt ook risico’s met zich mee
als jij investeert in een groep, maar die mensen daarvan profiteren zonder iets te
doen
Organisaties: een groep mensen die in een netwerk van sociale relaties en systemen werken
om een gezamenlijk doel te bereiken
- Gezamenlijke doelen
- Coördinatie arbeidsverdeling
- Delen van informatie beslissingen
- Menselijke relaties identiteit
Organisaties zijn gericht op…
- Economische productie (goederen productie/dienstverdeling) doel: winst
- Macht en politieke doelen (ministers, politie)
- Integratie van doelen (vertegenwoordigingen van belangen)
- ‘behoudende’ doelen
doelen om samenleving in stand houden: ziekenhuizen, scholen, theaters, familie
,Je zou een familie dus als een relatie kunnen zien omdat zij bijdragen aan het in stand houden
van de samenleving.
Organisatietheorieën
- Pas vanaf de 2e helft van de 20ste eeuw is er wetenschappelijke belangstelling voor
communicatie in organisaties
- Sinds eind 19e/begin 20e eeuw ontstonden de eerste ‘organisatietheorieën’
Klassieke organisatietheorieën
1. Scientific management (Frederick Taylor)
- The principles of scientific management (1911)
Taylor ging bij de ijzerfabriek kijken en identificeerde een aantal problemen:
werknemers voeren werk uit op basis van gewoontes en vuistregels
geen motivatie om maximaal te produceren, ‘soldiering’ (= de norm die mensen
hebben ontwikkeld om minder te gaan doen)
2. Theory of bureaucracy (Weber)
3. Theory of classical managment (Fayol)
Management en arbeid efficiënter via ‘wetenschappelijke’ principes:
- ‘Finding the one best way’ om taken uit te voeren (time and motion studies)
- Standaardisering en simplificering van arbeid
- ‘Wetenschappelijke’ selectie en training werknemers
- Werknemers prikkelen door beter te belonen
- Werknemers moeten werken, managers moeten nadenken en organiseren
Consequenties van de logica van ’scientific management’
- Verschuiving van macht en controle
- Verschuiving van waarden: efficiëntie, prestaties, groei, snelheid en schaal
- Geen oog voor menselijke relaties en welzijn in brede zin, en ‘ontmenselijking’ van
arbeid
- Maar: onderzoek van Taylor bepaald niet ‘scientific’ (Waller, 2002)
Thema 2 – klassieke organisatietheorieën, ‘human relations’
benaderingen, en motivatie
Leerdoelen
Het onderzoek van Elton Mayo bij de Hawthorne fabriek kunnen beschrijven en de
belangrijkste conclusies die Mayo trok kunnen weergeven. Ook kunnen aangeven wat het
belang was van het onderzoek van Mayo. In wat voor opzicht verschilde zijn visie van die van
de klassieke organisatietheoretici? Wat voor visie op communicatie had hij? Welke kritische
kanttekeningen kun je bij zijn werk plaatsen?
Kunnen uitleggen wat motivatie is en uit welke componenten dit bestaat
De verschillende motivatietheorieën kunnen beschrijven (de behoeftetheorie van Maslow,
de dual factortheorie van Herzberg, de X- en Y-theorie van McGregor, de zelf-determinatie
theorie van Deci en Ryan en de equity theorie van Adam):
- Wat zijn de belangrijkste uitgangspunten van deze theorieën?
- Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen deze theorieën?
- Wat zijn de sterke en zwakke punten van deze theorieën? In hoeverre worden ze
ondersteund door onderzoek?
, - Met een voorbeeld de belangrijkste gedachtegang van elk van deze theorieën kunnen
beschrijven.
Kunnen aangeven welke rol communicatie kan spelen bij het verhogen of bevorderen van
motivatie, tevredenheid en betrokkenheid. Wat laat onderzoek op dit terrein zien?
hoorcollege
Klassieke organisatietheorieën
1. Scientific management (Frederick Taylor)
2. Theory of bureaucracy (Weber)
3. Theory of classical managment (Fayol)
Scientific management
- Frederick Taylor (1856- 1915)
- 'one best way' → meest efficiënte manier om iets te doen (werk opdelen in brokken)
- niet zomaar mensen aannemen
- werknemers moeten niet nadenken. dat moeten leidinggevende doen
- consequenties: mensen als machines
verschuiving van macht en controle
verschuiving van waarden: efficiëntie, prestaties, groei, snelheid en schaal
ontmenselijking van arbeid, geen oog voor menselijke relaties en voor welzijn in
brede zin
- dit zie je terug in:
massaproductie : alles moet zo effectief mogelijk
- je kunt dit geen theorie noemen (theorie = een model van de werkelijkheid, die de
werkelijkheid zo goed mogelijk weergeeft waarop je voorspellingen kunt maken)
theory of bureaucracy
- max weber (1864-1920)
- Wirthschaft und Gesellschaft (1921-1922)
- probeerde een samenvatting te maken van wat hij zag in werken
- richtte zien op toenemende rationalisatie
voorspelbaarheid (alle stappen kun je voorspellen, in een fabriek is alles bv
hetzelfde)
standaardisatie
reflectiviteit
- bureaucratie (helpt om grootschalige processen op een efficiënte manier te
organiseren)
gespecialiseerde rollen
gecentraliseerde besluitvorming
Hiërarchische structuur
onpersoonlijk
formele geschreven regels en procedures
voorbeelden: universiteiten, HR, belastingdienst
- gevaren van logica en efficiënte en rationaliteit
morele verantwoordelijkheid wordt vervangen door technische
verantwoordelijkheid
dehumanisering (mensen worden niet als mensen gezien)
de combinatie van bureaucratie en rationaliteit maakt grootschalig geweld mogelijk
Voorbeeld: concentratiekampen, moorden van mensen was ‘makkelijk’ er was
afstand
, Human relations: Elton mayo (1880-1949)
- Hawthorne studies (fabriek in VS): doel was productiviteit verhogen
illumination studies (experimenteel): Hawthorne effect
relaysembly test room studies (N=6): meer betrokkenheid leiding, meer controle
werk, sterker teamgevoel
the bank wiring studies (observaties): sociale normen en druk
placebo: wanneer mensen het gevoel hebben dat er iets veranderd/een interventie
is, dan denken ze als dat het effect za; hebben op hen (elke interventie had namelijk
een verandering op het werk in de fabriek)
de omgeving doet er dus toe en dat mensen het gevoel hebben dat ze gezien worden
Human relations (voor 2e wereldoorlog)
- Conclusie: puur economische of rationele benadering is onvoldoende, mensen zijn
sociale wezens
aandacht voor behoeftes werknemers
aandacht voor sociale factoren
aandacht voor managementstijl en democratisch leiderschap
- Belang van communicatie
verticale communicatie: van werkvloer naar management (twee kanten op)
horizontaal en binnen groepen: werknemers met elkaar
informele communicatie: wat mensen onderling tegen elkaar zeggen
gezamenlijke beslissingen
- Kritiek
onderzoek niet betrouwbaar en nieuwe analyses laten niet per se dezelfde resultaten
zien
het is nog steeds een vooral instrumentele benadering (= je moet goed zijn voor
werknemers want dan zijn ze goed terug, hard werken)
de assumptie is dat doelen van een organisatie en van werknemers samenvallen
is harmonie in ene organisatie altijd wenselijk en mogelijk (is conflict altijd
slecht?)
Wat is motivatie (na 2e wereldoorlog)
- Is wat mensen in beweging brengt of tot handelen aanzet
- Het gaat om factoren die energie, richting en continuïteit geven aan gedrag voor
mensen
- Het is goal-directed
- Verschillende theorieën
behoeft theorieën: wat zijn fundamentele behoeften die mensen hebben (o.a.,
McGregor, Herzberg, Deci & Ryan & McGregor) waarvoor werk va Maslow vaak een
aanzet heeft gegegeven
procestheorieën (o.a. Adams)
maslow (1943): hiërarchie of needs
Behoefte aan zelfactualisatie (groeien) High order
Behoefte aan grenzen en waardering
Behoefte aan sociaal contact en liefde
Behoefte aan veiligheid en zekerheid
Fysiologische behoeften Low order
hiërarchen ordering betwist
opdeling in 5 categorieën betwist
voorspellende waarde gering
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esmeeallemekinders. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.43. You're not tied to anything after your purchase.