100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Volkenrecht en Volkenrechtelijke Instellingen | UAntwerpen | Academiejaar 2024/2025 $13.59
Add to cart

Summary

Samenvatting Volkenrecht en Volkenrechtelijke Instellingen | UAntwerpen | Academiejaar 2024/2025

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het vak Volkenrecht en Volkenrechtelijke Instellingen aan de UAntwerpen behorend tot de bachelor Rechten en Master Internationale Betrekkingen en Diplomatie in academiejaar 24/25. Op het einde zijn de keycases uit het boek weergeven met de verwijzingen van de principes in de voetno...

[Show more]

Preview 4 out of 73  pages

  • Yes
  • January 7, 2025
  • 73
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Volkenrecht en Volkenrechtelijke instellingen
Academiejaar 2024/2025
→ ! Alle te kennen keycases staan op het einde met de informatie waarna wordt verwezen in ’t
handboek.

College 1: Introductie
Internationaal publiekrecht = het rechtssysteem dat de relatie tussen soevereine staten reguleert
evenals hun onderlinge rechten en verplichtingen → Niet enkel staten, maar ook tal van andere
actoren: internationale organisaties en individuen ontlenen tevens rechten en verplichtingen aan
internationaal recht.

Monisme vs. dualisme:
- Monisme: internationaal recht en nationaal recht vormen één enkele rechtsorde, een set
onderling verweven orders die geacht worden coherent te zijn → Het internationaal recht kan
direct worden toegepast in het nationale rechtssysteem van staten.
- Dualisme: Internationaal recht en nationaal recht zijn twee systemen die onafhankelijk van
elkaar opereren → Als internationaal recht op nationaal niveau wordt toegepast, gebeurt dit
doordat het wordt ‘vertaald’ naar het nationale rechtssysteem.

Positivisme vs. naturalisme:
- Positivistisch ingestelde rechter: “Ik kijk enkel naar het recht en ik pas het toe”.
- Naturalistisch ingestelde rechter: “Hier is een interpretatie aan te geven om te zorgen dat
landen die zeggen dat ze soeverein zijn samen kunnen leven”.

Soevereiniteit van staten:
 Een regering kan internationale overeenkomsten sluiten met andere staten maar is daartoe niet
verplicht.
 Elke staat heft in het verdragenrecht enkel die internationale verplichtingen waarmee hij heeft
ingestemd.
 Een staat is niet verplicht om de bevoegdheid van een internationale rechter te aanvaarden.

Volkenrecht als instrument om de gemeenschappelijke belangen van de mensheid te vrijwaren:
de wilsautonomie van individuele staten moet dan wijken om internationaal overeengekomen
doelstellingen te bereiken.
 Gemeenschappelijke waarden = waarden die eigen zijn aan de mensheid in zijn gehaal.
 Gemeenschappelijke belangen = belangen die als dusdanig erkend worden door de
internationale gemeenschap/ doelstellingen die enkel verwezenlijkt kunnen worden door
grensoverschrijdende samenwerking van een veelheid van actoren.

Lotus-Arrest:
 Uitspraak door het PCIJ = Permanent Course of International Justice.
 Geschil tussen Frankrijk en Turkije: botsing tussen een Franse en Turkse boot; eenmaal
aangekomen in Turkije wordt de Franse kapitein gearresteerd → Frankrijk: “Turkije heeft het
internationaal recht overtreden” → Frankrijk kreeg ongelijk.
 Rechtsprincipes:
o Relaties tussen staten: internationaal recht regelt de relaties tussen onafhankelijke staten.
o Instemming: internationale rechtsregels binden staten enkel en alleen uit vrije wil.
o Il of co-existence en il of cooperation: internationaal recht kan naar elkaar bestaan plus kan
ervoor zorgen dat staten samenwerken.
 Co-existence: wanneer twee of meer staten botsende belangen hebben in de inhoud
van de kwestie. Het internationaal recht van co-existentie streeft er slechts naar ervoor
te zorgen dat staten hun verschillende en afzonderlijke belangen kunnen nastreven op
een manier die de soevereiniteit en rechten van andere staten respecteert.
 Cooperation: wanneer de betrokken staten via een verdrag hebben afgesproken om de
kwestie een internationaal karakter te geven.

1

,Barcelona Traction case
 Uitspraak door het ICJ
 Geschil tussen België en Spanje: Canadees bedrijf levert elektriciteit in Spanje; Belgische
aandeelhouders; Spaans verbod op uitbetaling obligaties aan Belgische aandeelhouders →
België heeft ongelijk gekregen.
 Rechtsprincipes:
o ‘A body of rules’ kan enkel ontwikkeld zijn met instemming v.d. betrokken partijen.
o ≠ voorbeeld van erga omnes.

Internationaal recht als ontwikkeling na WOII om stabiliteit te creëren.
 De VN (Verenigde Naties) is opgericht om uitdrukking te geven aan het internationaal recht.
o Art. 1 VN Charter: “The purposes are: 1) to maintain international peace and security; 2) to
develop friendly relations among nations; 3) to achieve international cooperation and 4) to be a
centre for harmonizing the actions of nations in attainment of these common ends.
o Art 7 VN Charter beschrijft de organen van de VN: a General Assembly (GA); Security
Council (SC); International Court of Justice (ICJ).
o De VN is gebaseerd op respect voor het principe van gelijke rechten en zelfbeschikkingsrecht
van volkeren en op de soevereine gelijkheid van al haar lidstaten. Het oprichtingsverdrag van
de VN – het Handvest v.d. VN – introduceerde een verbod op het gebruik van geweld en gaf
een collectief orgaan, de VN SC, de bevoegdheid om de internationale vrede en veiligheid te
handhaven en indien nodig gewelddadige maatregelen goed te keuren.
 Soevereiniteit = elke staat heeft het hoogste gezag binnen zijn eigen grenzen → Art. 2(1) VN
Charter.
 Soevereine gelijkheid = geen staat mag macht uitoefenen over een andere staat → Art. 2(7)
VN Charter.

UN SC Resolution 678 (D10)
 Irak uit Koeweit verdreven NA dreiging UN SC.
o Veroordeelde invasie in Koeweit; eiste dat Irak onmiddellijk en onvoorwaardelijk
troepen zou terugtrekken + riep op tot onderhandelingen om het conflict op
vreedzame wijze op te lossen.
→ De VN Veiligheidsraad bevestigde het gebruik van kernwapens in sommige omstandigheden toe te staan
alvorens het een akkoord bereikte Irak uit Koeweit te verdrijven.

Kritische stromingen binnen het internationaal recht:
1. Feminisme: FtAIL = Feminist Approaches to International Law → Ervaringen en ideeën
van mannen zijn weerspiegeld in internationaal recht; bias is inherent en moeilijk om te zien;
we leven midden in een patriarchaat = privilegiëren mannen in sociale relaties.
a. Liberaal feminisme: gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in
internationaal recht.
b. Post-structureel feminisme: gelijke vertegenwoordiging + genderkennis in
volkenrechtelijke instellingen.
c. Marxistisch feminisme: “zorgarbeid” (social labour) ten voordele van de markt.
d. Socialistisch feminisme: zorgarbeid ten voordele van de markt en individuele mannen
in huishoudens.
e. Radicaal feminisme: hopeloos om te engageren met volkenrechtelijke instellingen.

2. In de aanloop van het postkolonialisme → TWAIL = Third World Approaches of
International Law → Bias is inherent en moeilijk om te zien; we leven midden in het
neoliberalisme (het internationaal recht dient het kapitalisme van de vrije markt); de taal van het
globale Noorden weerspiegelt in internationaal recht om armoede en onderontwikkeling in de
‘Derde wereld’ te bestendigen.




2

,CIV 1/2017
 Rapport van een VN-Commissie (Mensenrechtenraad) t.a.v. de Abbey-gemeenschap.
o Discriminerende maatregelen t.a.v. de vrouwen m.b.t. hun recht op grondbezit.
 Aanbevelingen tot economische empowerment + versterken gendergelijkheid.
→ In CIV 1/2017 stelden VN Speciale Rapporteurs dat het toekennen van landcertificaten in de Ivoorkust – met
steun van de EU – volgens het gewoonterecht sociale cohesie en patriarchale waarden heeft bevorderd.


College 2: Bronnen
→ Internationale juridische verplichtingen worden geacht voort te komen uit de toestemming van
staten.

Art. 38(1) ICJ Statute
1. Internationale verdragen – primaire bron: creëert recht.
2. Internationale gewoonte – primaire bron: creëert recht.
3. Algemeen rechtsbeginsel – primaire bron: creëert recht.
4. Rechterlijke beslissingen en opvattingen van de meest bevoegde schrijvers – secundaire bron:
identificeert recht.
a. Onder voorbehoud van art. 59 ICJ Statute.
b. Als subsidiaire bronnen.

Verdragen:
Art. 38(1)(a) ICJ Statute: “Internationale conventies hetzij algemeen of specifiek stellen regels vast
die uitdrukkelijk erkend worden door de verdragsstaten”.
- Een verdrag creëert alleen juridische verplichtingen voor de instemmende staten. Het effect
van een verdrag wordt uitgedrukt in het beginsel van ‘pacta sunt servanda’, waarbij staten hun
verdrag gebonden verplichtingen moeten naleven.

1. Bilateraal verdrag = tussen 2 staten.
2. Multilateraal verdrag = tussen meer dan 2 staten.
3. Oprichtingsverdrag = constituentverdrag = een verdrag dat een internationale organisatie
opricht → Een partij die instemt met een dergelijk verdrag stemt ook in om gebonden te zijn
met toekomstige bindende instrumenten die deze organisatie aanneemt.
4. The Vienna Convention on the Law of Treaties = een verdrag dat verdragen regelt.

International customary law = Internationaal gewoonterecht
Art. 38(1)(b) ICJ Statute: “International custom as evidence of a general practice accepted as law”.
- Internationaal gewoonterecht ontstaat wanneer een bepaalde gedragswijze 1) als algemene
praktijk door staten wordt gevolgd en 2) door die staten wordt aanvaard als juridisch bindend.
- Een gewoonteregel bindt alle staten, tenzij een staat consistent bezwaar maakt, inclusief een
staat die niet heeft deelgenomen aan de vorming van de praktijk.

Er zijn dus 2 voorwaarden waaraan een regel moet voldoen vooraleer het kan worden beschouwd als
een regel van internationaal gewoonterecht:
1. Praktische voorwaarde: “doen en laten dat als algemeen praktijk gevolgd wordt door
staten”.
a. Doen en laten: kan zowel fysiek/verbaal zijn; moet publiek zijn; zelfs resoluties en
verklaringen van internationale organisaties waar de staat lid van is kunnen gelden.
b. De algemene praktijk wordt gevolgd door de staat:
i. Consistent.
ii. Duur als ondergeschikte voorwaarde aan consistentie en algemeenheid.
c. Algemeenheid: bindt alle staten tenzij een staat voortdurend bezwaar (=persistent
objection) maakt.

3

, i. Bindt alle staten dus ook niet-verdragsstaten zijn gebonden onder het
internationaal gewoonterecht.

ii. Voortdurend bezwaar maken vereist 3 condities:
1. Voortdurend: nieuwe staten kunnen geen voortdurend bezwaar maken
tegen vooraf bestaand internationaal gewoonterecht.
2. Alleen tegen nieuwe of opkomende regels.
3. Niet mogelijk t.a.v. jus cogens.
2. Subjectieve voorwaarden = opinio juris = Staten geloven (vermoeden) dat de praktijk juridisch
bindend is.

→ In de meeste gevallen vereist internationaal gewoonterecht een consistente herhaling van bepaald gedrag wat
betekent dat staten gedurende een aanzienlijke periode op een bepaalde identieke manier hebben gehandeld
wanneer ze met dezelfde feiten werden geconfronteerd. In theorie kunnen alle staatsdaden in aanmerkingen
worden genomen: zowel fysiek als verbaal. Verbale handelingen moeten echter openbaar zijn. Conceptueel kan
staatsaansprakelijkheid worden verdeeld in 3 elementen: 1) consistentie, 2) duur en 3) algemeenheid. Het
element van consistentie vereist dat de praktijk redelijk uniform is: het moet een ‘gevestigde praktijk’ zijn. Wat
de duurt betreft, ontwikkelt praktijk zich doorgaans langzaam en geleidelijk in de loop van de tijd vaak door
jaren van herhaald gedrag. Consistentie en algemeenheid zijn daarom doorgaans belangrijker dan louter de duur.
Wat betreft algemeenheid geldt dat hoewel unanimiteit niet vereist is, de praktijk de meerderheid van de staten
moet omvatten. Een staat kan voorkomen dat hij gebonden wordt door een opkomende gewoonteregel door
consequent bezwaar te maken tegen de praktijk. De regel van de volhardende bezwaarmaker geldt echter alleen
in relatie tot nieuwe en opkomende gewoonteregels. Zodra een regel bestaat, kan er niet langer bezwaar tegen
gemaakt worden. Nieuwe staten zijn ook gebonden door bestaand gewoonterecht. Ten slotte geldt de regel van
de volhardende bezwaarmaker niet voor dwingende normen (jus cogens). Staatspraktijk creëert alleen juridisch
bindend gewoonterecht wanneer het als recht wordt aanvaard – dit is de vereiste van de zogenaamde opinio juris.

Chagos case
 Advisory opinion ICJ
 Recht op zelfbeschikking Mauritius
 Rechtsprincipes:
o Customary rule self-determination → Is een vb. van een erga omnes verplichting.
o Consolidated and confirmed gradually over time (duur = ambigue voorwaarde
internationaal gewoonterecht).

(Para)military activities in/against Nicaragua
 Nicaragua vs. US
 Rechtsprincipes:
o Customary rule of non-use of force.
o Customary rule of non-intervention.

Algemene rechtsbeginselen = “gap fillers” die zorgen voor samenhang binnen het rechtssysteem.
Algemene rechtsbeginselen zijn opgenomen in art. 38 van het ICJ Statute omdat de opstellers van het
Statuut bezorgd waren dat verdragen en gewoonterecht niet voldoende zouden zijn om alle benodigde
juridische antwoorden te geven. Algemene beginselen van het internationaal recht zouden voorkomen
dat het Hof een geschil niet kan beslechten vanwege een tekort aan toepasselijk recht.

Non-exhaustieve lijst van algemene rechtsbeginselen:
1. Billijkheid (equity) → Volgens het ICJ: “een logisch en integraal deel van de applicatie van
het recht en enkel als een manier om de toepassing van substantiële bronnen te beïnvloeden”.
2. Goede trouw (good faith) → staten moeten eerlijk handelen bij het nakomen van hun
internationale verplichtingen.
3. Elementaire overwegingen van menselijkheid
4. Indirecte bewijsregels (circumstantial evidence)
5. Pacta punt servanda → Internationale verdragen zijn bindend.


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 5amengevat. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $13.59. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50990 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$13.59
  • (0)
Add to cart
Added