Hoorcollege Algemene Geschiedenis van de Nieuwe Tijd (5771V109)
Summary
Samenvatting A History of western Society 15 tm 19
1 view 0 purchase
Course
Hoorcollege Algemene Geschiedenis van de Nieuwe Tijd (5771V109)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Book
A History of Western Society
Samenvatting van A History of Western Society hoofdstuk 15/19, deeltentamen 2 van Algemene geschiedenis van de nieuwe tijd. Belangrijke punten per hoofdstuk aangegeven, hoorcolleges geïncorporeerd in de samenvattingen.
Summary A History of Western Society - LET-GESB108-CEH (modernhistory1)
All for this textbook (1)
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Geschiedenis
Hoorcollege Algemene Geschiedenis van de Nieuwe Tijd (5771V109)
All documents for this subject (6)
Seller
Follow
Leeo
Content preview
HOOFDSTUK 15
ABSOLUTISM AND CONSITUTIONALISM
BEGRIPPEN
Engels Nederlands
Peace of Westphalia Vrede van Westfalen
Fronde Fronde
Mercantilism Mercantilisme
Peace of Utrecht Vrede van Utrecht
Junkers Junkers
Boyars Bojaren
Cossacks Kozakken
Sultan Sultan
Janissary corps Janitsarenkorps
Millet system Milletsysteem
Constitutionalism Constitutionalisme
Republicanism Republikanisme
Puritans Puriteinen
Protectorate Protectoraat
Test Act Testwet
Stadholder Stadhouder
De 17e eeuw wordt door historici vaak de ‘’age of crisis’’ genoemd vanwege het bevolkingsverlies, de
daling in de economie en de sociale en politieke onrust. Regeringen reageerde op deze crisis met het
vergroten van legers, het verhogen van de belasting, het vergroten van de bureaucratie en het
verwerven van land en een maritiem rijk.
Helemaal boven aan de sociale ladder stond de koning. Hij was door God gekozen om te regeren. In
katholieke landen stond de geestelijkheid onder de koning. Hieronder stonden de edellieden. Boeren
(peasants) en ambachtslieden behoorden tot de onderlaag van de hiërarchische samenleving. Deze
hiërarchie wordt de ‘ladder van de natuur’ (the great chain of being) genoemd en werd gezien als de
manier waarop God de samenleving had gecreëerd.
Naast hiërarchisch waren Europese samenlevingen ook patriarchaal, wat betekent dat vrouwen
ondergeschikt waren aan de man. Mannen zouden volgens God de autoriteit over vrouwen hebben.
De meeste mensen leefden op het platteland in dorpjes met in het centrum een kerk en een
landhuis. In het westen van Europa hadden een aantal boeren genoeg land om zichzelf goed te
kunnen onderhouden. Deze onafhankelijke boeren waren de leiders in de dorpen en konden de
boeren zonder land op hun land laten werken.
Door lage opbrengsten, het koude en natte weer en de relatief slechte technologie was op het
platteland de dreiging van schaarste en hongersnood constant aanwezig.
Ook de industrie had het zwaar doordat de productie van wollen textiel verminderde als gevolg van
werkloosheid.
De staat van de economie werd verergerd door de Dertigjarige Oorlog (1618 – 1648). De oorlog werd
veroorzaakt door spanningen tussen katholieken en protestanten in het Heilige Roomse Rijk.
De oorlog is opgedeeld in 4 fases. De eerste is de Boheemse fase (1618 -1625) waarin in Bohemen
een burgeroorlog tussen de katholieken en protestanten plaatsvond. De tweede fase was de Deense
fase (1625 – 1629) vernoemd naar het leiderschap van de protestantse Deense vorst Christiaan IV. In
deze fase behaalden de katholieken veel overwinningen en werd in het Restitutie Edict vastgesteld
dat de katholieken alle gebieden die zij aan de protestanten verloren waren terugkregen en dat de
katholieken en lutheranen de enige waren die hun geloof mochten uitoefenen. De derde fase was de
,Zweedse fase (1630 – 1635), waarin de protestantse Zweedse vorst Gustavus Adolphus
overwinningen behaalden. De laatste fase was de Franse fase (1635 – 1648) waarin de Fransen tegen
de Spanjaarden vochten. De oorlog eindigde in 1648 met de Vrede van Westfalen.
Door de oorlog, de economische crisis en de demografische achteruitgang moesten vorsten
maatregelen treffen om de orde te herstellen en om hun staten herop te bouwen.
Er waren meerdere bestuursvormen. Als eerste had je de absolute monarchie, zoals je die in
Frankrijk, Spanje en centraal Europa had. Ten tweede had je het constitutionalisme zoals die in
Engeland en de Nederlandse Republiek. In een constitutionele monarchie moesten vorsten zich aan
wetten houden die doorgevoerd werden door representatieve instituten. Hoewel de
bestuursvormen van elkaar verschilden hadden ze wel dezelfde doelen, namelijk het beschermen en
vergroten van hun grenzen, het stichten van kolonies, het behouden van het centraal gezag etc. Deze
doelen waren ingewikkeld te behalen door een aantal obstakels. Het eerste obstakel was dat
communicatie tussen bijvoorbeeld vorsten en provincies of kolonies moeilijk was en lang duurde
doordat er geen bestrate wegen en moderne technologie waren. Hierbij kwam ook kijken dat vorsten
niet altijd betrouwbare informatie ontvingen vanuit hun rijken, waardoor het moeilijk was om
efficiënte belasting en regels op te stellen. Een derde obstakel was dat van de lokale edelen, gilden,
geestelijken etc. die eigen privileges hadden die niet zomaar herzien konden worden. Een ander
obstakel was dat de koninkrijken van vorsten geen eenheid waren. Er werden meerdere talen
gesproken, er woonden mensen van verschillende etniciteiten etc. Personen die niet dezelfde taal als
hun vorst spraken gehoorzaamde deze vorst minder snel.
Hoewel er vele obstakels waren wisten vele rijken zich toch te versterken door middel van het
verwerpen van de privileges door middel van economische en sociale stimulansen en door de
regeringen aan te passen naar het model dat in tijd van oorlog werd gebruikt. De versterking van de
macht is goed te zien in de verhoging van de belasting, de groei van de legers, de grotere en
efficiëntere bureaucratieën en de territoriale expansie (zowel in Europa als overzees).
De drijfveer van het bouwen van grote staten was oorlogvoering. Vorsten stelden nu permanente
staande legers in die steeds professioneler werden door verbeterde technieken en loyaliteit en
gehoorzaamheid aan de officieren. Naast professioneler werden de legers ook steeds groter. Glorie
en eer waren redenen om bij het leger te gaan.
Doordat de belastingen omhoog gingen werd het moeilijker om brood te betalen, wat resulteerde in
opstanden. De opstandelingen eisten betaalbaar eten, verlaging van de belasting en inspraak in de
gemeente.
In absolutistische monarchieën, zoals die van Frankrijk en Spanje, werd geregeerd volgens het
Goddelijk Recht.
Frankrijk was aan het begin van de 17e eeuw een zwakke staat, maar gedurende deze eeuw zou dat
veranderen. Door Hendrik IV verminderde de religieuze spanningen doormiddel van het Edict van
Nantes, waarmee hugenoten (in delen van Frankrijk) hun geloof mochten uitoefenen. Hendrik IV
werd opgevolgd door Lodewijk XIII die gesteund werd door kardinaal Richelieu die minister van de
Franse kroon werd. Zijn politiek focuste op het onderdrukken van het protestantisme en het
verdrijven van de Habsburgers in de gebieden dichtbij Frankrijk. Lodewijk XIII werd opgevolgd door
Lodewijk XIV en zijn minister werd Jules Mazarin die de centralisatiepolitiek van Richelieu voortzette.
Dit deed hij samen met Anne van Oostenrijk, de moeder van Lodewijk, omdat Lodewijk destijds nog
maar 5 jaar oud was. Zijn struggle om genoeg inkomsten binnen te krijgen om de oorlog mee te
betalen leidde tot opstanden geleid door magistraten, de Fronde. De opstanden kwamen tot een
einde toen Lodewijk XIV in 1651 officieel zelfstandig vorst werd.
Lodewijk geloofde heilig in het Goddelijk Recht. Hij geloofde ook in centralisatiepolitiek en daarom
zette hij de oppressie van de hugenoten voort door het Edict van Nantes te herzien. Hoewel Lodewijk
een absoluut vorst was kon hij niet helemaal zijn eigen gang gaan, doordat hij zich moest houden aan
de wetten van vorige vorsten en doordat hij de steun van edelen nodig had.
, Lodewijk woonde in Versailles. Ook de overheid bevond zich hier. Versailles werd het politieke,
sociale en culturele centrum van Frankrijk. Lodewijk werkte met een patronage systeem waarin
hovelingen diensten voor hem deden.
Versailles werd het centrum van de Europese politiek, waardoor de Franse taal en cultuur
(internationaal) steeds belangrijker werden.
Politicus Jean Baptiste Colbert was erg belangrijk voor de economie van Frankrijk. Hij was de man die
het mercantilisme invoerde. Het mercantilisme baseert zich op het idee dat de macht van een land
afhankelijk is van haar rijkdom. Om deze rijkdom te bereiken moest er meer geëxporteerd worden
dan dat er geïmporteerd werd. De textielindustrie was de belangrijkste industrie. Deze werd
bevorderd door gilden. Om import te verminderen werden de tarieven van buitenlandse producten
verhoogd en werden de tarieven van Franse producten verlaagd. Door deze manier van economie
bedrijven hoefde er geen belastingen omhoog te gaan om de wensen van Lodewijk te kunnen
betalen. De economische vooruitgang zou echter weer teruggedraaid worden door de oorlogen na
Colbert zijn dood.
Lodewijk streefde naar expansie, waardoor Frankrijk bijna constant in oorlog was. Zijn laatste oorlog
had veel negatieve effecten op de Franse bevolking in de vorm van hoge belastingen, misoogsten en
sterfte. Deze oorlog ging over het overnemen van de Spaanse gebieden nadat de Spaanse vorst
zonder kinderen overleed. In 1701 vormden Engeland, de Nederlandse Republiek, Oostenrijk en
Pruisen een alliantie tegen Frankrijk. Pas in 1712 zou de oorlog met de Vrede van Utrecht eindigen.
De Vrede van Utrecht markeerde het einde van de Franse expansie. Lodewijk XIV stierf in 1715.
Aan het begin van de 17e eeuw was Spanje de grootste mogendheid, maar haar macht zou verkleinen
en zij zou ingehaald worden door Frankrijk. Dit kwam door verliezen in de kolonies, staatsschulden,
gebrek aan industrie en een werkende middenklasse, een daling in de landbouw en binnenlandse
conflicten.
In het Oosten van Europa bestonden absolutistische staten gebaseerd op lijfeigenschap en nobiliteit.
De macht van de koning werd versterkt door grote legers, verhoogde belasting en het onderdrukken
van representatieve instellingen. In ruil voor het verlies van de algemene macht van de edelen
mochten zij de baas blijven over hun peasants.
Net als de andere staten kwam het Habsburgse rijk vermoeid uit de Dertigjarige Oorlog. Het bestuur
van dit rijk lag niet meer in de handen van de Habsburgers zelf, maar in die van aparte politieke
rechtsgebieden. De Habsburgers zouden nu niet meer focussen op expansie maar op het creëren van
een eenheid tussen deze gebieden. De overwinning op Bohemen waar de Habsburgers het absolute
gezag zouden krijgen was een eerste grote stap in deze richting. Ferdinand III zou deze politiek
voortzetten en hij centraliseerde het bestuur van de Duits sprekende provincies en vestigde een
permanent staand leger. Wenen werd het politieke en culturele centrum van het rijk. Het
katholicisme was de enige godsdienst die door de Habsburgers geaccepteerd werd.
Frederick Willem werd keurvorst van Brandenburg, Pruisen en een aantal kleine stukken territorium
bij de Rijn en voegde deze gebieden samen. Al deze gebieden bestonden uit eigen landgoederen
(estates). In Brandenburg en Pruisen werden deze gedomineerd door de adel en door de
grondbezittende klasse genaamd de Junkers. Frederick Willem werkte samen met de Junkers. Hij
vroeg belasting aan hen om zijn leger te financieren en in ruil daarvoor mochten de Junkers privileges
behouden. De macht van de landgoederen zou echter afnemen en Frederiks leger werd machtiger en
groter. Pruisen werd een absoluut koninkrijk en een militaire staat.
Rusland spreidde zich uit van oost Europa tot in Azië en ontwikkelde een sterke staat gebaseerd op
elementen uit beide continenten. Rusland kon haar macht vooral vergroten doordat de macht van
het Mongoolse Rijk afnam. Onder Peter I breidde Rusland uit en werden westerse elementen in de
samenleving geïntroduceerd.
Onder Ivan III was Moskou autonoom geworden. Het bestuur werd gebaseerd op het Mongoolse.
Door loyaliteit van de bojaren, de hoogste edelen, werd het gezag van de prinsen van Moskou
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Leeo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.60. You're not tied to anything after your purchase.