1 Introductie
1.1 Inhoud hoorcolleges
1.1.1 Wat gaan we doen?
Overzicht bieden van analyse-benaderingen welke verklaringen v fenomenen id int. pol.?
‘Politiek’?
o toewijzing v waarden & dilemma’s/problemen van collectief handelen (en oplossingen)
o verticale relaties: hiërarchie en regelnaleving
o VS horizontale relaties: evenwaardigheid van actoren
“internationale betrekkingen”: niet wereldpolitiek of internationale gemeenschap want de
meeste theorieen die we behandelen gaan over relaties tussen staten
nadruk op verklarende theorie – causaliteit – gebaseerd op empirisch onderzoek “waarom”
theorieën als hypothetische antwoorden op waaromvragen
algemene vragen verlangen een algemeen antwoord, d.w.z. simplificaties = theorieën
macrotheorieën: gebruiken een breedhoeklens hoe groter de vragen, hoe vaker het misgaat
NIET
o ‘hoe de internationale politiek er zou moeten uitzien’; neen, geen normatieve ‘theorie’
o Toekomstvoorspellingen / Scenario’s; neen, geen futurologie
1.1.2 Examen
Schriftelijk, gesloten boek
o Korte vragen (5-tal)/ korte antwoorden
o Elk antwoord hoort altijd een theoretische deel én een empirisch deel te hebben!
1.2 What is een ‘theorie’?
Woord met meerdere betekenissen:
, o Een verklaring voor een fenomeen
o Een stelling/hypothese (statement/proposition/ prediction)
prediction: als dit… dan dat (logische voorspelling/inferentie)
een theorie bestaat uit een set van hypothesen
o Een geheel van aannames, concepten en hypothesen
o adhv algemene/abstracte begrippen en stellingen particuliere/concrete stellingen
Theorie = antwoord op algemene vraag
o geen particuliere vragen (waarom VS Irak veroverd) waarom voeren staten oorlog
o Hetgeen te verklaren is = explanandum = afhankelijke variabele
o Hetgeen verklaart = explanans = onafhankelijke variabele
• Dit hoorcollege: selectie van macro-theorieën met nadruk op oorzakelijke/verklarende theorieën
antwoorden op waarom-vragen
• Causaliteit
o steeds hypothetisch: stellingen/hypothesen als voorlopig/tentatief (Karl Popper)
o doelstelling is niet: ‘de Waarheid’, maar ‘het zou kunnen dat’
o infinite regress: eindeloze reeks van verdere waarom vragen: enkel arbitrair te stoppen,
door de vraagstelling af te lijnen de oorzaak der oorzaken
o noodzakelijke vs voldoende voorwaarden
o zeer vaak werken theorieën met contra-factische redeneringen – wat als -?
• Voorbeelden van variabelen (OV & AV)
o (in)stabiliteit
o Oorzaken van oorlogen (klein/groot/afwezigheid)
Wapenwedlopen (meerdere casi)
Oorlogsverklaring – bv VS tegen Japen 1941 (single case)
Succes of falen van internationale samenwerking
1.2.1 Bouwstenen van een theorie (aannames,
hypoth., conc.)
Elke theorie werkt met aannames – impliciet of expliciet
o Vb. 1: Aanname van “unitaire actoren”
We doen alsof staten zijn zoals individuen...
Simplificerende aanname om eindeloze ketting van waaromvragen te stoppen
o Vb. 2: rationaliteits-aanname:
kosten-baten analyse
, methodologisch individualisme
o Vb. 3: machtsmaximalisatie vs. machtsbehoud/overleving
Moeten aannames realistisch zijn?
Niet per se; hangt af van de doelstelling en van hun nut om fenomenen te verklaren
Types hypothesen:
o Ofwel probabilistisch (‘waarschijnlijker dat...’)
o Ofwel deterministisch (noodzakelijke en voldoende voorwaarden)
1.2.2 Wat is een GOEDE theorie
Concepten helder – ladder van abstractie...: geordend van algemeen/abstract naar specifiek/
concreet: woorden kunnen in meerdere/mindere mate abstract van betekenis zijn
als het niet helder is, is het subjectief het moet intersubjectief zijn om wetenschap te zijn
Logisch consistent: formuleringen van oorzaak-gevolg relaties niet contradictorisch met elkaar
Informatiegehalte: Kan veel empirische fenomenen (‘feiten’) verklaren first principle of wing
walking: zelfs als theorie duidelijk fouten bevat, kan ze nog steeds de beste zijn die beschikbaar is
Empirisch nuttig: Je kan je waaromvraag mee beantwoorden
Richting van de causaliteit: misschien is de samenhang omgekeerd:
o „Land A is democratie geworden, omdat er vrede heerste.“ – En niet omgekeerd...
o „Land A beschermt milieu omdat het intern. milieurecht respecteert.” “Land A
respecteert intern. milieurecht omdat burgers willen dat milieu beschermd wordt.”
1. Individueel / menselijke natuur & psychologie
o = de staat gedraagt zich obv 1 persoon dus oorzaak daarbij identificeren
o Bv: Wat is de psychologische gesteldheid van Putin?
2. Eenheden / Units / collectieve actoren
o product van collective beslissingen
o staten; intern bestaand uit: stad(staten), firma’s, partijen, lobby’s, NGO’s, instituties, ...
o aard van de staat (bv: oligarchie, autocratie, …)
o kritiek van Waltz: reductionistisch = beperkt zich tot (het gedrag) van de eenheden; gaat
niet in op het system zelf.
3. Structuur van het internationale systeem
, o beïnvloed actoren en hoe ze zich zullen gedragen binnen de middelen die ze hebben
2.2 Realisme
2.2.1 In het algemeen
Pessimistisch: geen geloof in de vooruitgang vd mensheid – als reactie tegen ‘idealisme’ na WOII
o na gruwelijke oorlogen, leerde de mens niet uit zij fouten zelfbewuste houding
Macht, conflict & oorlog macht is tastbaar, maar blijft een hol begrip
Moraal en internationaal recht: slechts denkbaar als deel van de bestaande maatschappelijke
orde en de uitoefening van macht
Een wereld van staten
o Ofwel als resultaat van het Westfaals systeem (1648) = totale soevereiniteit over je
grondgebied °statensysteem, soevereiniteit & territorialiteit maar “falend systeem
o Ofwel als het natiestaat system van de 19e eeuw = vrijhandel, jurisdictie over grenzen
steden ondergeschikt aan naties
Mensenrechten & democratie slechts als legitimatie voor interventie
Publieke opinie als rechtvaardiging, legitimatie, manipulatie en bedrog (oorlog verkopen met als
de democratie te beschermen)
2.2.2 De bouwstenen
1. Anarchie
Afwezigheid van hiërarchie (geen verticale, maar horizontale machtsstructuur)
Geen monopolie van het legitieme gebruik van geweld ( binnenland)
2. De staat als centrale acteur
(aanname van) unitaire actor (biljard-model): staten als biljardballen: als de ene oorlog
voert, botst die tegen de andere en zal die mee verplaatst worden
(aanname van) rationele actor (eigenbelang)
o Klassiek real.: de staats-man zou in eigenbelang moeten ageren (normatief-prescriptief)
o Structureel real.: een aanname om een verklarende theorie op te bouwen: staten gaan
kijken naar cost-benefit (verklarend)
3. Overleving / ‘zelfhulp’ (ook wel: ‘nationaal belang’)
Klassiek: na te streven doelstelling (Darwin)
Structureel: aanname (nationaal belang bv soevereiniteit afgeven om munt in euro te
zetten)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lunapoos02. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.58. You're not tied to anything after your purchase.