Het is een complete samenvatting voor Praktisch Omgevingsrecht waarin de 6 Kerninstrumenten worden beschreven, belangrijke artikelen in de Omgevingswet en andere relevante theorie. Het wordt een bundel samen met de andere vakken voor het tentamen Veilig Ontwerpen, Inrichten en Beheren. Het bestaat ...
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Omgeving in ontwikkeling...........................................................4
1.1 Een gezonde en veilige fysieke leefomgeving...........................................................4
1.2 De Spelers in het omgevingsrecht............................................................................5
1.3 De positie van het omgevingsrecht in het recht........................................................6
1.3.1 Rechtsgebieden.................................................................................................. 6
1.3.2 Regelgeving op verschillende niveaus................................................................6
1.3.3 Omgevingsrecht in ontwikkeling: van WRO naar Wro naar Ow...........................7
Hoofdstuk 2 Architectuur van de Omgevingswet..............................................8
2.1 Doelen van de Omgevingswet...................................................................................8
2.1.1 Maatschappelijke doelen.....................................................................................8
2.1.2 Doelstellingen voor de fysieke leefomgeving......................................................8
2.1.3 Digitaal Stelsel Omgevingswet en toepasbare regels..........................................9
2.2 De opzet van de Omgevingswet................................................................................9
2.2.1 De beleidscyclus................................................................................................. 9
2.2.2 De vier AMvB’s en de Omgevingsregeling.........................................................12
2.2.3 Indelingsprincipes van de Omgevingswet.........................................................14
2.3 De bruidsschat........................................................................................................ 14
2.4 Werken met de Omgevingswet...............................................................................14
Hoofdstuk 6 Milieubeheer.............................................................................25
6.1 Milieubeheer in het omgevingsrecht.......................................................................25
6.2 De milieubelastende activiteit.................................................................................25
6.3 Omgevingsvergunning milieubelastende activiteit.................................................26
3
,Hoofdstuk 1 Omgeving in ontwikkeling
De regels en wetten die betrekking hebben op de veranderingen van de leefomgeving vormen het
omgevingsrecht.
1.1 Een gezonde en veilige fysieke leefomgeving
De fysieke leefomgeving omvat de omgeving waarin wij wonen, werken, recreëren en reizen -
kortom: waarin wij leven.
De Omgevingswet bundelt alle regels over de leefomgeving. De wet is gericht op duidelijke
regelgeving, het stimuleren van nieuwe initiatieven en lokaal maatwerk.
Gezondheid: Milieunormen beperken luchtverontreiniging en geluidsoverlast. De openbare
ruimte moet bijdragen aan een gezonde leefomgeving door beweging, ontmoetingsplekken,
groenvoorzieningen en maatregelen tegen hitte en wateroverlast te stimuleren.
Veiligheid: Veiligheid wordt gewaarborgd door zaken zoals straatverlichting, afvalbeheer en
de omgang met gevaarlijke stoffen.
Gezondheid en veiligheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Juridische betekenis
Belangrijke hoofdstukken Omgevingswet voor Milieu en veiligheid
Hoofdstuk 1 - Toepassingsgebied en doelen
Hoofdstuk 2 - Taken en bevoegdheden BG
Hoofdstuk 3 - Omgevingsvisie + (verplichte) programma’s
Hoofdstuk 4 - Algemene regels activiteiten
Hoofdstuk 5 - De Omgevingsvergunning
Hoofdstuk 13 - O.a. Leges (ook weer voor Milieu)
Hoofdstuk 16 - Procedures incl. M.e.r.
Hoofdstuk 18 - Handhaving (Wet VTH)
Hoofdstuk 19 - Ongewoon voorval
Hoofdstuk 22 – Overgangsrecht
De juridische betekenis in de Omgevingswet (Ow) van het begrip fysieke leefomgeving gaat als volgt:
Artikel 1.1 Ow (begripsbepalingen)
1. In bijlage bij de wet staan de begrippen
2. Bijvoorbeeld begrip milieubelastende activiteit (mba) zie bijlage Ow voor definitie
Artikel 1.2 Ow (fysieke leefomgeving)
De fysieke leefomgeving omvat in ieder geval:
In de opsomming van datgene wat de fysieke leefomgeving in ieder geval omvat worden twee
hoofdonderdelen van de fysieke leefomgeving onderscheiden: de natuurlijke omgeving
(bijvoorbeeld: de luchtkwaliteit, de waterkwaliteit, de natuur, en het cultureel landschap) en de
gebouwde omgeving (bijvoorbeeld alle bouwwerken).
4
,Artikel 1.3 Ow (maatschappelijke doelen van de wet)
Deze wet is, met het oog op duurzame ontwikkeling, de bewoonbaarheid van het land en de
bescherming en verbetering van het leefmilieu, gericht op het in onderlinge samenhang:
a) bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede
omgevingskwaliteit, ook vanwege de intrinsieke waarde van de natuur, en
b) doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van
maatschappelijke behoeften.
Art 1.6 Ow (zorgplicht voor een ieder)
Een ieder draagt voldoende zorg voor de fysieke leefomgeving.
Dus voor bedrijven, overheden en burgers
Artikel 1.7 Ow (activiteit met nadelige gevolgen)
Een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn activiteit nadelige gevolgen kan hebben
voor de fysieke leefomgeving, is verplicht […] Zie artikel 1.7 Ow voor uitleg.
Verder volgen nog specifieke zorgplicht en zorgplicht in decentrale regels!
Art 1.7a Ow (verbod op activiteit met nadelige gevolgen)
Het is verboden een activiteit te verrichten of na te laten als daardoor aanzienlijke
nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving ontstaan of dreigen te ontstaan
In artikel 1.3 van het Omgevingsbesluit wordt dit verbod verder uitgewerkt
1.2 De Spelers in het omgevingsrecht
Het omgevingsrecht omvat diverse betrokken partijen en belangen, waaronder overheden, bedrijven,
inwoners en belangengroepen.
Overheden
De Rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen formuleren beleid en nemen besluiten
over de fysieke leefomgeving. Bestuursorganen van deze overheden, zoals de regering, ministers,
staatssecretarissen, Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten, burgemeesters en gemeenteraden, zijn
publiekrechtelijke rechtspersonen (art. 2:1 BW). Zij hebben openbaar gezag (art. 1:1 lid 1 Awb).
Bedrijven en burgers
Projectontwikkelaars, bedrijven, inwoners en overheden kunnen als initiatiefnemers optreden bij
ontwikkelingen in de leefomgeving.
Belangengroepen en belanghebbenden
Omwonenden en bedrijven in de omgeving spelen ook een rol. Het bestuursrecht hanteert het begrip
belanghebbende (art. 1:2 Awb) voor personen of rechtspersonen wier belangen rechtstreeks door
een besluit worden geraakt. De status als belanghebbende wordt beoordeeld via de OPERA-criteria:
Objectief belang: Alleen eigen belangen zijn relevant, niet die van derden.
Persoonlijk belang: Het belang moet zich duidelijk onderscheiden van dat van de algemene.
Eigen belang: Het belang moet van de persoon zelf zijn, niet indirect via anderen.
Rechtstreeks belang: Het mag geen afgeleid belang zijn, tenzij er een tegengesteld belang is.
Actueel belang: Het belang moet bestaan en niet gebaseerd zijn op onzekere toekomstige
gebeurtenissen.
5
,1.3 De positie van het omgevingsrecht in het recht
Het omgevingsrecht is op drie verschillende manieren in het Nederlandse rechtsstelsel te plaatsen:
Plaats tussen andere rechtsgebieden, niveau’s waarop van toepassing en de geschiedenis.
1.3.1 Rechtsgebieden
Er zijn twee hoofdcategorieën recht: privaatrecht (regels tussen personen) en publiekrecht (relatie
tussen burger en overheid). Het omgevingsrecht valt onder het publiekrecht.
Publiekrecht
Publiekrecht omvat onder meer staatsrecht, strafrecht en bestuursrecht. Bestuursrecht regelt het
handelen van het openbaar bestuur ten opzichte van natuurlijke en rechtspersonen.
Algemeen en bijzonder bestuursrecht
Algemeen bestuursrecht: Geregeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit omvat
basisregels voor bestuursorganen, zoals art. 3:2 Awb, dat voorschrijft dat bestuursorganen bij
besluitvorming relevante feiten en belangen moeten onderzoeken.
Bijzonder bestuursrecht: Regels voor specifieke gebieden van bestuur, zoals milieurecht,
vreemdelingenrecht, gezondheidsrecht, fiscaal recht en omgevingsrecht.
1.3.2 Regelgeving op verschillende niveaus
Wetgeving heeft een hiërarchie, wat betekent dat regels op verschillende niveaus elkaar aanvullen en
niet in strijd mogen zijn met hogere regelingen. Dit wordt gelede normstelling genoemd: rechtsregels
komen voort uit een combinatie van wetten en lagere regelgeving.
Regelgeving op rijksniveau
Hoogste niveau: Verdragen, statuten, Grondwet en wetten in formele zin. Een wet in formele
zin, zoals de Omgevingswet (Ow), is een gezamenlijk besluit van regering en Staten-Generaal
(art. 81 Grondwet).
Lagere regelgeving:
o AMvB’s: Werken wetten uit en bevatten algemeen verbindende voorschriften
(wetten in materiële zin).
o Ministeriële regelingen: Uitgewerkt door een minister, zoals de Omgevingsregeling
(Or), die bij de Ow hoort.
Regelgeving op provinciaal niveau
De Ow volgt het principe “decentraal, tenzij”: provincies regelen alleen zaken van bovenlokaal belang
via een omgevingsverordening, waarin provinciale regels voor de fysieke leefomgeving staan. Het Rijk
kan hiervoor bindende instructieregels vaststellen, die provincies op hun beurt doorgeven aan
gemeenten.
Regelgeving op gemeentelijk niveau
Gemeenten moeten volgens art. 2.4 Ow een omgevingsplan opstellen voor hun grondgebied, met
regels over de fysieke leefomgeving. Het omgevingsplan verdeelt functies (zoals wonen, vaarroute, of
winkelgebied) evenwichtig over locaties en regelt wat hiervoor nodig is (art. 4.2 lid 1 Ow).
6
,1.3.3 Omgevingsrecht in ontwikkeling: van WRO naar Wro naar
Ow
Bij ruimtelijke afwegingen moeten tegenstrijdige belangen worden afgewogen om een balans te
vinden. De ruimtelijke ordening richt zich op het ordenen van de ruimte met aandacht voor
veiligheid, gezondheid en maatschappelijke behoeften.
Historie en ontwikkeling
De eerste wet over de leefomgeving was de Mijnwet (1810).
In 1965 werd de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) ingevoerd om bestemmingen en
verantwoordelijkheden te reguleren.
In 2008 verving de Wet ruimtelijke ordening (Wro) de WRO, met het uitgangspunt:
“decentraal wat kan, centraal wat moet.”
De Omgevingswet (Ow) uit 2022 markeert een stelselwijziging: naast ruimtelijke ordening ligt
de nadruk op gezondheid, duurzaamheid en een integrale benadering van de fysieke
leefomgeving.
Redenen voor de invoering van de Omgevingswet
▪ Behoefte aan integraliteit: Een integrale aanpak vervangt de sectorale benadering, waardoor
samenhang tussen ruimtelijke opgaven beter wordt meegenomen.
▪ Transitie naar duurzaamheid: Gebaseerd op de Brundtland-definitie (1987), streeft
duurzame ontwikkeling naar een balans tussen ecologie (planet), economie (profit) en sociale
aspecten (people).
▪ Groei van maatschappelijk initiatief: De samenleving beweegt richting een participatieve
democratie, waarin burgers actiever betrokken willen worden bij besluitvorming.
▪ Regionale verschillen: Door groeiende regionale verschillen is maatwerk en innovatie nodig
om beter in te spelen op lokale behoeften.
Veranderingen door Omgevingswet: wat levert
het op?
Van 26 wetten naar 1
Van 5.000 wetsartikelen naar 350,
Van 120 ministeriële regelingen naar 10
Van 120 algemene maatregelen van
bestuur naar 4
1 wet voor de hele leefomgeving
7
, Hoofdstuk 2 Architectuur van de
Omgevingswet
2.1 Doelen van de Omgevingswet
De doelen van de Omgevingswet kunnen worden onderverdeeld in maatschappelijke doelen en
doelstellingen voor de fysieke leefomgeving. Ook komt er een Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)
aan bod.
2.1.1 Maatschappelijke doelen
De Omgevingswet onderscheidt twee maatschappelijke doelen. De wet omschrijft deze als volgt:
Artikel 1.3 Ow (maatschappelijke doelen van de wet)
Deze wet is, met het oog op duurzame ontwikkeling, de bewoonbaarheid van het land en de
bescherming en verbetering van het leefmilieu, gericht op het in onderlinge samenhang:
a) bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede
omgevingskwaliteit, ook vanwege de intrinsieke waarde van de natuur, en
b) doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van
maatschappelijke behoeften.
De Omgevingswet (Ow) stelt de initiatiefnemer en gebruiker van de fysieke ruimte centraal, met als
prioriteiten milieubescherming, gezondheid en veiligheid.
Belangrijke kernpunten:
▪ Veilige fysieke leefomgeving: Veiligheid wordt breed geïnterpreteerd, zoals veilige
bouwconstructies, transport van gevaarlijke stoffen, en het behoud van omgevingskwaliteit,
waaronder cultureel erfgoed en natuur.
▪ Efficiënt ruimtegebruik: De fysieke leefomgeving moet doelmatig benut worden voor
maatschappelijke behoeften. Dit vereist een efficiënte verdeling van de beschikbare ruimte
binnen juridische kaders (gebruiksruimte).
▪ Overheidszorgplicht: Art. 21 Grondwet (sociaal grondrecht) legt een zorgplicht op aan de
overheid voor milieubescherming. De Ow benadrukt duurzame ontwikkeling en samenhang
in de fysieke leefomgeving (art. 1.3 Ow).
2.1.2 Doelstellingen voor de fysieke leefomgeving
Bestuursorganen van het Rijk, de provincie, de gemeente of waterschap oefent zijn taken en
bevoegdheden uit binnen de doelen van de wet rekening houden met belangen en fysieke
leefomgeving art. 2.1 Ow: uitoefening taken en bevoegdheden zie artikel voor uitleg.
De Omgevingswet (Ow) richt zich op het behalen van maatschappelijke doelen door kaders te stellen
voor bevoegdheden, zoals in art. 2.9 Ow.
Kernpunten:
1. Omgevingswaarden: Bestuursorganen stellen normen vast voor de gewenste kwaliteit van de
fysieke leefomgeving, bijvoorbeeld voor toegestane uitstoot of belasting. Deze normen kunnen
gekoppeld worden aan een termijn en moeten worden gemonitord, wat bijdraagt aan de
beleidscyclus.
2. Omgevingsvergunningen: Voor bouwactiviteiten gelden specifieke beoordelingsregels om
veiligheid en kwaliteit van bouwwerken te waarborgen.
8
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller PJR. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.65. You're not tied to anything after your purchase.