EU-hoorcollege week 1
Het Europees recht zit overal maar is anders dan nationaal recht. Daarom drie karakteristieken
Drie karakteristieken van het EU-recht:
1. Gelaagde structuur: belangrijk onderscheid tussen primair recht (eu-verdragen) en secundair
recht (wetgeving – aangenomen door de wetgever- en overige handelingen van de EU-
instellingen op grond van de EU verdragen). Overige handelingen is een verzameling van
wetteksten.
a. In dit vak wordt er namelijk gekeken naar het primaire recht
b. Primair recht is een soort van/kan worden gezien als een Europese grondwet. De
wetgever heeft de bevoegdheid op grond van VWEU of VEU
c. De verdragen hebben vandaag de dag een zwaardere weging dan de Nederlandse
grondwet. Neem bijvoorbeeld bedrijven het EU-verdragenrecht heeft een grotere
rol dan de Nederlandse grondwet. Dit komt omdat het recht over de interne markt
en de mededelingsregels in deze verdragen ligt vastgelegd.
Belangrijkste rechtsbronnen:
- Verdrag betreffende Europese Unie (VEU)
- Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)
- Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (gelijke status als andere
verdragen. Je kan zeggen dat dit een soort grondwet is in Nederland. Maar absoluut
geen grondwet noemen). Belangrijkste verschil met een Nederlandse grondwet is
dat in het primaire recht er ook veel matrieel recht zit. In de Nederlandse grondwet
heb je ook grondrechten maar dit is minder van belang voor juristen in de praktijk.
Maar de EU verdragen zijn enorm van belang. Hier worden materiele rechtsregels
gegeven die direct kunnen worden toegepast binnen de nationale rechtsorde.
- Geselecteerde EU-wetgeving (secundair EU-recht)
2. Veel open normen en sterke focus op de rechtspraak: voornamelijk ‘’rechtersrecht’’. In de
verdragen zijn er veel vage bepalingen. De lidstaten hebben een verdrag gemaakt, over een
aantal dingen zijn ze het eens geworden maar alles waar ze het niet eens over werden, zit
niet in het verdrag. Met alle verschillende belangen kunnen er ook alleen maar vage
bepalingen uitkomen. Dat betekent ook dat de jurisprudentie van belang is.
Verdragsherziening en bijbehorende hernummering van de Verdragen: de verdragen zijn
aangenomen in het verdrag van Rome en deze is vaker gewijzigd in verdrag Maastricht en
vervolgens verdrag van Lissabon).
o De artikelen in VEU en WVEU zijn hernummeringen van oude verdragen. Als je
jurisprudentie bestudeert dan kan het zo zijn dat je artikelen ziet die niet meer in de
huidige verdragen staan. Op BS is een tabel met de hernummeringen. (Later uitprinten,
want nog niet beschikbaar).
o Let op: Als je een artikel ziet in een bepaald arrest - dit is bijvoorbeeld een artikel uit het
EEG-verdrag en dat correspondeert met een ander artikel uit het VWEU, dan mag je dit
erbij schrijven. Je mag dit dus annoteren in je jurisprudentiebundel– uitzondering op de
algemene regel!
,Veu is algemener en vweu is specifieker
Interne markt:
Wat is de interne markt? Zie art 26 lid 2 VWEU
o De interne markt om vat een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer
van goederen, personen en diensten is gewaarborgd.
o Het gaat hier om: ‘’een ruimte zonder binnengrenzen’’. Geografisch grondgebied van
de Unie. Hierbinnen zijn geen grenzen.
o Als je een persoon bent die naar een andere lidstaat gaat van de EU dan mag je niet
worden geconfronteerd met binnengrenzen. Geldt ook voor dienstverleners,
bedrijven en kapitaalstromen.
Waarden en beginselen van de interne markt zie Art 3 lid 3 VEU (let op; geen vweu maar veu)
o VEU - dit is het verdrag waar de meeste algemene constitutionele bepalingen in
staan. Veu is algemener en vweu is specifieker
o Interne markt heeft een reeks aan verschillende doelstellingen;
‘’duurzame ontwikkelingen, economische groei, sociale markteconomie
ect…’’. Interne markt hoeft niet alleen maar te gaan over vrije handel. De
interne markt heeft veel verschillende doelstellingen.
Veel verschillende belangen en doelstellingen die niet per se dezelfde richting
op wijzen. Wat goed is voor een bedrijf is niet per se goed voor het milieu.
Het gaat om het goed afwegen van deze belangen. In het EU recht leren we
hoe we deze verschillende belangen tegen elkaar moeten afwegen.
Waarom hebben we een interne markt? Zie Art 1 en 3 lid 1 VEU
o Art 1 omschrijft de doelstellingen. Het doel van de Europese Unie is dus niet zozeer
de interne markt maar de interne markt is een middel om uiteindelijk de doelstelling
van vrede en welvaart te bewerkstelligen steeds hechter verbond tussen de
volkeren van Europa. Het doel is waarborgen van vrede binnen de Europese Unie en
de waarden van de Europese Unie.
o Er moet een balans worden gezocht tussen enerzijds interne markt en anderzijds de
niet-economische doelstelling
o Volgens art 1 zou er alleen maar meer integratie zou moeten plaatsvinden. Dus een
steeds hechter verbond
o Art 3 lid 1: doel van het hechtere verbond is het waarborgen van de vrede en
waarden binnen de Europese Unie.
Waaruit bestaat de interne markt uit? Dit is een overzicht en deze zullen we de komende
weken behandelen. Unieburgerschap valt eigenlijk onder vrij verkeer van personen maar we
zullen over een paar weken zien dat het een eigen logica heeft en afwijkt van de algemene
regels.
1. Vrij verkeer van goederen: art. 30, 34–36 en 110 VWEU
2. Vrij verkeer van personen
a. Werknemers: art. 45 VWEU
b. Zelfstandigen en bedrijven: art. 49 VWEU
3. Vrij verkeer van diensten: art. 56–62 VWEU
4. Vrij verkeer van kapitaal: art. 63–65 VWEU
5. Unieburgerschap: art. 20 en 21 VWEU
6. Een systeem van onvervalste mededinging: art. 101–109 VWEU en protocol 27 (ook nog printen)
a. Niet art 26 maar in protocol 27 dat mededingingsrecht ook onder de interne markt
valt.
, Hoe maak je zo’n interne markt?
Door Positieve en negatieve integratie: heeft te maken met het onderscheid tussen
primair (verdragen) en secundair recht.
o De verdragen bevatten verboden die zich voorname richten tegen lidstaten, die
vertellen wat lidstaten en soms ook particulieren dingen niet mogen doen.
Denk aan een nationale wet die discrimineert ten aanzien van andere
Unieburgers. Dit verhindert namelijk vrij verkeer van personen.
Er zijn dus twee manieren om een interne markt tot stand te laten brengen:
o Negatieve integratie: de verboden in het verdrag
o Verdragen vertellen lidstaten (soms ook particulieren) door middel van verboden wat
ze niet mogen doen. Wat zij in het bijzonder niet mogen doen, zijn dingen die het
functioneren van de interne markt verhinderen. Zoals bijvoorbeeld 45 VWEU mag je
het vrij verkeer van werknemers niet beperken
Er is een focus op de nationale regels die het functioneren van de interne
markt belemmeren.
Dus om door negatieve integratie de interne markt tot stand te laten
komen lidstaten belemmeren in gedrag dat een interne markt
tegenwerkt.
o Positieve integratie (ook wel harmonisatie genoemd): secundaire EU-recht
o Dit is het aannemen van uniforme regels op EU-niveau die vervolgens door de hele
EU gelden Hier wordt nationaal recht weggenomen en vervangen door uniforme
EU-standaarden. Hierdoor worden de nationale conflicterende regels vervangen. De
regels worden door de hele EU hetzelfde en bevorderd de interne markt.
Denk bijvoorbeeld regels over voorwaarden om bepaald materiaal te maken.
Focus op EU-regels die het functioneren van de interne markt bevorderen.
Lidstaten moeten het eens worden met de inhoud van deze wetgeving.
Daarom kan het heel lang duren voordat er regelgeving wordt aangenomen
van EU-wetgeving
Kan lastig liggen – want dit betekent dat de Europese wetgever (EU
parlement en de Raad vd EU) die moeten het eens worden van de
inhoud van de regels. Hier kunnen lidstaten over verschillen en
daardoor kan het lang duren tot dat er wetgeving worden
aangenomen op EU niveau.
Dit ziet op de definitie van jam. Wanneer een
product jam mag heten. Er gelden in sommige
lidstaten hele andere regels over wanneer iets jam
is, dan in andere lidstaten.
Deze richtlijn stelt wat er mag worden verkocht
als Jam. Het aannemen van een richtlijn zoals deze
is een manier om regelgeving af te bakenen.
Voor producenten is dit belangrijk. Zij willen 1
set regels hebben om aan te voldoen en dan
vervolgens door de hele EU kunnen verkopen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller belzenzi. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.78. You're not tied to anything after your purchase.