Dit document bevat een samenvatting van ontwikkelingspsychologie deel l. Er is een samenvatting gemaakt van de hoofdstukken in het door Fontys samengestelde boek met als aanvulling informatie van de bijbehorende hoorcolleges. In dit document staat alle informatie die behoort tot dit vak.
Samenvatting ontwikkelingspsychologie
Periode 3
A Begrip uit het boek en HC
A Begrip uit het boek
A Begrip uit het HC
A Naam wetenschapper
A Tekst uit het HC
Deel 1: De ontwikkeling van een kind
§1.1.1 De reikwijdte van het vakgebied
Thematische gebieden binnen de ontwikkelingspsychologie:
Fysieke ontwikkeling: invloed van het lichaam op gedrag.
Hersenen, zenuwstelsel, spieren, zintuigen, behoefte aan eten, drinken en slaap.
Cognitieve ontwikkeling: groei en veranderingen in intellectuele (= algemene ontwikkeling) vermogens.
Leren, geheugen, probleemoplossing en intelligentie.
Sociale ontwikkeling: sociale relaties in de loop van het leven die groeien, veranderen, stabiel blijven.
Uitgaansgedrag van adolescenten. (sociaal emotionele ontwikkeling)
Persoonlijkheidsontwikkeling: stabiliteit en verandering in eigenschappen.
Afvragen of een mens tijdens zijn leven stabiele, duurzame eigenschappen bezit. (sociaal emotionele
ontwikkeling)
Leeftijdsgroepen (kinderen/jongeren):
Prenatale periode = periode van conceptie tot geboorte
Baby- en peutertijd = periode van geboorte tot 3 jaar
Kleutertijd = periode van 3 tot 5
Schooltijd = periode van 6 tot 12
Adolescentie = periode van 12 tot 20
§1.2.3 Vraagstukken bij de thema’s van de ontwikkelingspsychologie
Continue verandering (aaneensluitende vooruitgang) Discontinue verandering
- Verandering verloopt geleidelijk - Verandering verloopt in
- Prestaties op het ene niveau zijn een vervolg op duidelijke/onderscheiden fasen. (aparte
een voorgaand niveau. Onderliggende stappen)
ontwikkelingsprocessen blijven gelijk - Gedrag en processen zijn in verschillende
(kwantitatief) fasen kwalitatief verschillend.
Kritieke periode Gevoelige periode
- Bepaalde gebeurtenis heeft de grootste - Periode waarin je wil dat alles goed gaat, maar
gevolgen. daarna kan het kind nog leren om te
- Voor een normale ontwikkeling zijn stimuli uit compenseren.
omgeving noodzakelijk. - Mensen zijn gevoelig voor stimuli uit
- Theorie van vroege ontwikkelingspsychologen omgeving, gevolgen van ontbrekende stimuli
- Voor je 7e ontwikkeld. zijn terug te draaien.
Woordjes leren - Theorie van levenslooppsychologen.
- Onderkent plasticiteit: ontwikkeld
gedragspatroon kan worden gewijzigd.
Levensloopmodel Focus op specifieke perioden
- Moderne theorie: nadruk op groei/verandering - Vroege ontwikkelingspsychologen: kindertijd
in de loop van het leven en op verbanden tussen en adolescentie zijn de belangrijkste perioden.
verschillende perioden.
Nature Nurture
- Nadruk op erfelijke eigenschappen/vermogens. - Nadruk op invloed van omgeving.
- Maturatie: genetische geërfde invloeden. - Conditionering theorieën (Watson, Skinner) ->
- Ontwikkelingsfase (Freud) -> verloopt bij kinderen belonen voor bepaald gedrag.
iedereen hetzelfde - Sociale leertheorie (Bandura) -> kinderen
- Cognitief ontwikkelingsmodel (Piaget) -> kunnen dat gedrag na gaan doen (sociaal
cognitieve wordt genuanceerder, gaat wenselijk gedag)
automatisch
- Ontwikkeling bekijken vanuit de hersenen. Nature-Nurture-discussie
1
,§3.3.4 De prenatale omgeving: bedreigingen voor de ontwikkeling
Teratogeen effect = omgevingsfactor die leidt tot een geboorte afwijking (schadelijke effecten van buitenaf).
Armere gezinnen, slechter voedingspatroon, slechtere economische omstandigheden.
Leeftijd, uitstel heeft gevolgen voor de gezondheid, vroeggeboorte.
Door slechte gezondheid kan de foetus ziekten treffen.
Drugs/medicijnen zijn schadelijk, schadelijk voor hersenstructuren, bloedvaten
Alcohol/tabak/roken gebruik:
- Foetaal Alcoholsyndroom (FAS) = VEEL alcohol. cognitieve stoornis; leerstoornis, ADHD
- Foetale alcoholeffecten (FAE) = WEINIG alcohol.
Vaders hebben spelen rol in de prenatale omgeving van de Foetus.
§4.1.2 Geboorte: van foetus tot pasgeborene
Perinatale zorg = medische zorg aan zwangere en kinderen rondom de geboorte.
Geboorte Apgar-score (= standaard meetsysteem waarmee de gezondheid van een pasgeboren baby kan
worden bepaald aan de hand van verschillende factoren).
1. Appearance (huidskleur)
2. Pulse (hartslag)
3. Grimace (reflexen)
4. Activity (spierspanning)
5. Respiration (ademhaling)
Hoe hoger de score, hoe beter.
Anoxia = zuurstof gebrek van een paar minuten die bij een baby kan leiden tot hersenbeschadiging.
Hechting = het intieme fysieke en emotionele contact tussen ouder en kind in de periode direct na de
geboorte. -> NIET cruciaal (bijv. Kinderen die geadapteerd zijn).
§4.3.1 Fysieke vaardigheden
Reflexen = niet-aangeleerde, gestructureerde, onvrijwilliger respons die automatisch optreedt in de
aanwezigheid van bepaalde stimuli (sommige verdwijnen en sommige blijven).
Zorgen ervoor dat we in gevaarlijke situaties kunnen blijven leven.
Bijv. baby’s hebben het vermogen meteen te ademen.
Eerste ervaringen na de geboorte:
1. Baby gaat automatisch zelfstandig ademen.
2. Reflexen beginnen zich te manifesteren (= tonen) -> door de zuig- en slikreflex voedsel innemen.
3. Zoekreflex leidt naar voedselbronnen -> mond naar de moeders tepel
4. Reflexen die helpen bij het vermijden van stimuli die gevaarlijk zijn -> kuchen, niezen en ogen
knipperen.
5. Reuk- en smaakzin ontwikkeld, fysieke activiteit neemt toe -> harder zuigen bij pepermunt geur,
pruillip bij een zure smaak.
6. Blauw en groen trekken de aandacht, sterk reageren op plotselinge geluiden.
Sommige reflexen verdwijnen omdat: het controle krijgt over gedrag en beter in staat om spieren te
beheersen.
Basis voor toekomstige complexere gedragspatronen -> lopen.
Etnische en culturele variaties en overeenkomsten:
Moro-reflex: geërfd van niet menselijke voorouders: apenbaby’s -> vastklampen.
Blanke baby’s: schreeuwen en spreiden armen uit
Donkere baby’s: reageren kalmer op dezelfde actie
Aan reflexen kun je ziet of er iets mis is.
§4.3.2 Zintuigen
‘Zien’ bij baby: zowel een zintuigelijke reactie als gevolg van de stimulatie van de visuele zintuigen als een
interpretatie van die stimulatie.
Contrasten zien van rood, groen, geen en blauw -> voorkeur voor blauw en groen.
Sommige geluiden herkennen -> reageren op geluiden: schrikken
Tast, reuk en smaakzin ontwikkeld
2
, Deel 2: De babytijd
§5.1.1 Fysieke groei: de snelle schreden van de babytijd
Groei-verhoudingen
- Na 5 maanden is het geboortegewicht verdubbelt. -> 7kg
- Na 1 jaar is het geboortegewicht 3 x zo veel -> 10 kg, 75 cm
Bepaalde lichaamsdelen zijn ongelijk. Bijv. Armen en benen groeien minder snel.
Vier principes van groei
1. Cefalocaudaal principe : groei en patroon dat vormt dat begint met het hoofd en de bovenste
lichaamsdelen en zich vervolgens uitstrekt naar de recht van het lichaam.
Visuele vermogens zijn eerder ontwikkelt dan vermogens om te lopen.
2. Proxpodistaal principe : de ontwikkeling dat zich vanuit het centrum van ons lichaam naar buiten toe
voltrekt.
Romp groei eerder dan de armen en benen, daarna de vingers en tenen.
3. Hiërarchische integratie : eenvoudige vaardigheden dat zich doorgaans afzonderlijk en onafhankelijk
van elkaar ontwikkelen, en later geïntegreerd worden in complexe vaardigheden.
Bijv. Iets met de hand grijpen kan pas als het de beweging met vingers beheerst.
4. De afhankelijkheid van systemen : verschillende lichaamssystemen dat een verschillend groeitempo
kennen.
De patronen van groei van lichaamsomvang, zenuwstelsel en seksuele rijping lopen uiteen.
§5.2.2 Motorische ontwikkeling bij baby’s; fysieke mijlpalen
Grove motoriek: Grote bewegingen
Bijv. Leren om te zitten, kruipen, lopen etc.
Fijne motoriek: kleinere bewegingen
Bijv. Handen gebruiken om dingen te grijpen/vast te pakken.
Gemiddelde leeftijden voor de vaardigheden. Als een baby daarbuiten zit is het niet meteen ernstig
§6.6.1 Belangrijke elementen van Piagets theorie
Piaget: kinderen van geboorte tot adolescentie doorlopen in een vaste volgorde 4 universele stadia:
1. Sensomotorische fase (0-2 jaar): kinderen leren door te doen, experimenten -> nog niet echt denken.
2. Preoperationele fase (2-7 jaar): begin van het denken, maar er gaat nog veel mis
3. Concreet operationele fase (7-12 jaar): Basis. Bezig met het brein maar op een logische manier
4. Formeel operationele fase 12 jaar tot volwassenheid): (denken wordt abstracter.
Overgang vindt plaats wanneer een kind het juiste niveau van fysieke rijping heeft bereikt en is
blootgesteld aan relevante ervaringen.
Volgens Piaget:
- Belangrijk om te kijken naar de verandering in de kwaliteit van kennis en het begrip van kinderen.
Bijv. De verandering van het beeld wat wel en niet kan.
- Mentale structuren (Schema’s) zijn fundamentele bouwstenen van de manier hoe wij de wereld zien.
Bijv. Om kennis en inzicht te vergaren stopt een baby een boek in zijn mond. Volwassenen gebruiken
een ander schema, zij kijken naar de letters.
- Adaptie = de eigenschap van iemand om zich aan te passen aan zijn omgeving (vermogen om ons denken
aan te passen aan de omgeving).
Bestaat uit 2 aparte processen:
1. Assimilatie : mensen interpreteren ervaringen a.d.h.v. hun huidige cognitieve ontwikkelingsstadium
en denkwijze (je kijkt met een bepaalde visie naar de wereld).
Bijv. Je hebt een bepaalde mening/beeld en je probeert het naar je eigen denkkader te brengen, zoals
een vliegende eekhoorn een vogel noemen -> de eekhoorn assimileren aan de bestaande schema
‘vogel’, omdat de eekhoorn vliegt als een vogel.
2. Accommodatie : mensen doen bestaande manieren van denken of doen veranderen als reactie op
ontmoeting met nieuwe stimuli of gebeurtenissen (AANPASSEN aan je denkkader).
Bijv. De eekhoorn een ‘vogel met een staart’ noemen, accommodeert nieuwe kennis door zijn
schema van ’vogel’ te wijzigen.
6.1.2: De sensomotorische periode: de basis van de vroege cognitieve groei.
Sensomotorische fase = het kind is sterk afhankelijk van zijn aangeboren motorische reacties op simili
6 substadia (kinderen leren door te DOEN):
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurvangool. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.