100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
BEGINSELEN VAN HET NEDERLANDSE STAATSRECHT - een samenvatting - jaar 2, bestuurskunde NHL Stenden $7.48
Add to cart

Summary

BEGINSELEN VAN HET NEDERLANDSE STAATSRECHT - een samenvatting - jaar 2, bestuurskunde NHL Stenden

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een samenvatting van het boek 'Beginselen van het Nederlandse staatsrecht', dat (deels) wordt behandeld voor het vak staats- en bestuursrecht tijdens de opleiding bestuurskunde en overheidsmanagement in het tweede jaar. Dat is inclusief de besproken jurisprudentie, te weten: - Emmense Ba...

[Show more]

Preview 4 out of 50  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1, 2, 5, 6, 7 (paragraaf 7.1, 7.2, en 7.3), 8, 9, 10, 12 (paragraaf 2), 13, 15.
  • January 9, 2025
  • 50
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Staatsrecht
Hoofdstuk 1: inleiding
Staat = een organisatie die met voorrang boven andere organisaties effectief
gezag uitoefent over een gemeenschap van mensen op een bepaald
grondgebied.
 Belangrijk: voor staten is erkenning formeel geen vereiste, maar wel een
aanwijzing dat een staat effectief gezag uitoefent.
Bij een staat hoort ook de toepassing van dwang om gemeenschapsnormen te
handhaven: deze organen die dwang mogen toepassen hebben gezag. De staat
mag als enige, op legale wijzen, dwang uitoefenen. Voor individuen geldt dit
alleen in zeer uitzonderlijke gevallen.
Staatsrecht = de rechtsregels die betrekking hebbenop de organisatie van de
met gezag beklede organen en de grenzen van hun gezag.
Tijdens de middeleeuwen lag het gezag binnen West-Europa vooral bij een vorst,
de kon zijn eigen regels maken en zijn gezag was erfelijk. Datzelfde ging op voor
zijn ambtenaren en de adel. Dat verandert wanneer er een klasse opkomt van
kooplieden en burgers die de sociale bescherming van het gezag minder nodig
heeft, de burgerij (begin 17de eeuw). Machiavelli (1469-1527) schrijft in zijn boek
‘de vorst’ wat zo’n gezagsdrager het beste kan doen om de staat centraal, om
hem heen te blijven organiseren.
Die ideeën houden niet heel lang stand. De burgerij wordt kritisch en vraagt zich
af of de mens niet ook een individueel vrij moet worden gezien. Dat zou
betekenen dat ook het gezag dat voor de gemeenschap geldt, en erkend wordt,
in twijfel kan worden getrokken. Gezag is het tegengestelde van vrijheid, en
beperkt het individu. Zo schrijft John Locke (1632-1704): ‘by Nature all free,
equal and independent’.
Rousseau (1712-1778) schrijft een paar jaar later dan ook dat onmisbaar gezag
alleen kan bestaan omdat individuen hebben gezocht naar een vorm van
samenwerking die zowel de gemeenschappelijke kracht van de persoon en het
goed van de gemeenschap verdedigt en beschermt. Zo is er sprake van een
gemeenschap, maar ook een individu. Dit noemen we zijn contrat social: een
vereniging van gezag en vrijheid. Het gezag is uit vrijheid afgeleid: de vrije keuze
van het individu om het gezag te accepteren dat zijn rechten beschermd.
 Het idee van Rousseau onderstreept een belangrijk thema in het
staatsrecht. Het staatsrecht zal de behoeften en wensen van een
gemeenschap, én die van de individuele mens in één
normenstelsel (wetboek) moeten samenbrengen.

In Nederland kennen we een representatieve democratie: we kiezen mensen die
ons representeren in allerlei volksvertegenwoordigingen. Het land is simpelweg
te groot om directe democratie te organiseren.
Macht over een land maakt dat er altijd kans is op dictatuur: dat één iemand alle
macht naar zich toetrekt. Daarom hebben we een uitgebreid systeem van
checks and balances. Dit is de verdeling van gezag over verschillende organen
(en verschillende groepen mensen). Deze verdeling van macht houdt de

,verschillende organen met elkaar in evenwicht. Dit is soms erg ingewikkeld maar
daartegenover staan stabiele machtsverhoudingen.
 Elk orgaan krijgt over een deel van het lansbestuur een zekere macht,
maar ook een verantwoordingsplicht.
Het idee van de machtenspreiding komt van Montesquieu: de trias politica. Hij
scheidt de uitvoerende-, wetgevende- en rechterlijke macht van elkaar om
machtsconcentratie te voorkomen. In Nederland is de trias overigens niet
helemaal zuiver: zo mag de regering (uitvoerend) ook wetten maken.
Een andere manier om taken te spreiden om machtsconcentratie te voorkomen is
decentralisering: het verspreiden van overheidstaken over allerlei gebiedjes
(gemeente, provincie).

Democratie heeft betrekking op het idee dat elke burger gelijkwaardig is en
recht heeft op gelijke invloed op het staatsbestuur. Dat betekent ook dat de
burger invloed heeft op de staat(-sinrichting)
Rechtsstaat is het idee dat de burger beschermt wordt voor machtsmisbruik of
inbreuk van het staatsbestuur. De staat is zelf ook gebonden aan het recht; de
overheid mag alleen doen waar zij toe bevoegd is door de (grond)wet.
Aan democratie wordt vaak het idee van een rechtsstaat gekoppeld:
democratische rechtsstaat. De ideeën over democratie en rechtsstaat zijn
relatief en veranderen per tijd en plaats. De begrippen zijn er breed, maar er
kunnen een paar hoofdlijnen worden opgesteld.


Democratie
- Een democratische staat kan niet bestaat zonder vrije en geheime
verkiezingen. Daarnaast bezit elke burger over actief en passief
kiesrecht.
- Het systeem staat open voor machtswisseling: het is duidelijk hoe lang
de verkozenen hun functie uitoefenen, en wanneer zij hier weer mee
stoppen.
- Het parlement speelt een belangrijke rol in het staatsbestel: de
volksvertegenwoordiging heeft een beslissende rol bij het vaststellen van
wetgeving.


Rechtsstaat
- De staat is zich bewust dat er zo iets bestaat als een ‘overheidsvrije
sfeer’. Denk dan aan grondrechten als de vrijheid van godsdienst,
meningsuiting en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Minderheden horen beschermd te worden tegen meerderheden.
- Er is sprake van een legaliteitsbeginsel: het handelen van de overheid
berust zich op een wettelijke basis, die taken van het orgaan vaststelt. Zo
worden burgers in gelijke vallen gelijk behandeld en in ongelijke gevallen
ongelijk behandeld.

, - Wanneer het ene overheidsorgaan zijn bevoegdheden wil veranderen
(bijvoorbeeld uitbreiden) moet dit worden vastgesteld door een ander
(onafhankelijk) overheidsorgaan.
- Geschillen tussen burger en staat worden beslecht door een onpartijdige
en onafhankelijke rechter.




Er bestaan twee grondregels waaraan je kunt toetsen of er sprake is van een
democratisch-rechtsstatelijke staatsorganisatie.
Het is positief recht: de twee grondregels zijn essentieel voor een
democratisch-rechtstatelijk staatsbestel. Maar zijn niet op alle terreinen in
rechtsregels vastgelegd.
Grondregels:
1. Geen bevoegdheid zonder grondslag in de wet of grondwet.
 Legaliteitsbeginsel!
De wetgevende macht (de regering en Staten-Generaal) bepaalt de
grenzen waarbinnen bevoegdheden mogen worden uitgeoefend. Zonder
akkoord van de volksvertegenwoordiging kan de overheid niet overgaan
tot dwangmaatregelen. Dat geldt bijvoorbeeld ook in het strafrecht, bij de
bijzondere opsporingsbevoegdheden.
Soms worden bevoegdheden overgedragen (gedelegeerd) naar lagere
overheidsorganen. Dan vind je deze regels terug in lokale wetgeving, zoals
een APV.

2. Niemand kan een bevoegdheid uitoefenen zonder verantwoording schuldig
te zijn of zonder dat op die uitoefening controle bestaat.
 Het idee van checks and balances: geen bevoegdheid zonder controle!
Ook over de uitvoering van wettelijk vastgelegde procedures moet
verantwoording worden afgelegd. Een handelend orgaan moet altijd
vertellen waarom hij zijn bevoegdheid wel of niet heeft uitgevoerd en op
welke manier. Dat maakt ook dat veel ambtshandelingen verplicht
openbaar zijn (art. 212, GW). Toch zijn er uitzonderingen, bijvoorbeeld bij
de notulen van de ministerraad en sommige rechterlijke uitspraken. – de
verantwoordingsplicht kent heel veel verschillende vormen.


Verantwoordingsplicht
1. Politieke verantwoordingsplicht: van bestuurlijke organen tegenover
vertegenwoordigende organen. Gaat zowel over het handelen, als het
nalaten. Niet alleen van de minister of wethouder zelf, maar ook van de
ambtenaren die onder hem vallen.
2. Ambtelijke ondergeschiktheid: ambtenaren met een bepaalde
bevoegdheid zijn verantwoording schuldig aan hun chefs. Wanneer dit niet
goed gaat, kan er een disciplinaire maatregel (zoals ontslag) op worden
gelegd.

, 3. Bestuurlijk toezicht: een bestuursorgaan kan ook een ander
bestuursorgaan controleren. Zo kan de regering zich bemoeien met de
provincie, en de provincie met de gemeente. Zo bestaat er repressief en
preventief toezicht.
a. Preventief toezicht = een bepaald bestuursorgaan vraagt voor
een handeling toestemming aan een ander orgaan.
b. Repressief toezicht = een ‘hoger’ bestuursorgaan kan een
beslissing van een ‘lager’ bestuursorgaan corrigeren.
c. Belangrijk: een minister is niet verantwoordelijk voor het doen en
laten van een bestuursorgaan onder hem. Wel kan het parlement
kritiek hebben op het niet ingrijpen of gebruik maken van de
controlebevoegdheden die hem als minister toekomen.
4. Strafrechtelijke verantwoordelijkheid: gezagdragers kunnen
strafrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun daden. Dit kan alleen maar
als de gedragingen ook strafrechtelijk strafbaar zijn gesteld.
a. Bijvoorbeeld wanneer een minister een wet medeondertekend,
wetende dat de grondwet of andere wetten daarmee worden
geschonden (art. 355, WvS). Toch is nog nooit iemand hier
daadwerkelijk voor vervolgd.
b. Maar ook ambtsmisdrijven als het schenden van het briefgeheim
(art. 371, WvS) en het zonder bevoegdheid binnentreden van
woningen (art. 370, WvS).
5. Beroep: de meeste besluiten van bestuursorganen zijn vatbaar voor
beroep. Eerst vindt er vaak bezwaar plaats bij het bestuursorgaan die het
besluit nam. Daarna gaat men naar de rechter voor een beroep.
6. Burgerlijke rechter: wanneer mensen geen beroepsmogelijkheid hebben
bij de bestuursrechter, kan de burgerlijke rechter een actie uit
onrechtmatige daad tegen de overheid worden ingesteld (art. 6:162, BW).
Als die persoon in zijn gelijk wort gesteld is het mogelijk dat de rechter een
verbod of bezwaar uitspreekt en / of de overheid tot een schadevergoeding
verplicht.
7. Rechterlijke toetsing van wetgeving: ook de rechter kan op
verschillende manieren controle uitoefenen op de wetgever. Te weten:
a. Een actie uit onrechtmatige daad benoemen.
b. De rechter mag controleren of algemeen verbindende voorschriften
niet in strijd zijn met hoger recht. Maar de rechter mag niet
beoordelen of een formele wet (een wet uitgevaardigd door de
regering en de Staten-Generaal) in strijd is met de grondwet (art.
120, GW).
 Dat betekent niet dat de wetgever de grondwet mag
overtreden, alleen maar dat de wetgevende macht dit zelf
moet beoordelen. De vraag zou meer politiek dan technisch-
juridisch van aard zijn.



Het ontstaan van een complex systeem van checks and balances, zoals we dat in
een democratisch-rechtsstatelijke staatsorganisatie kennen, is het resultaat van
een historische ontwikkeling.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kdijkstra29. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.48. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51036 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$7.48
  • (0)
Add to cart
Added