1. Van spraak naar schrift: de eerste mediarevolutie
Dit hoofdstuk biedt inzicht in:
• De kenmerken van de orale samenleving;
• De ontwikkeling van beeldtekens en het schrift;
• De kenmerken van de alfabetisering van de cultuur;
• De gevolgen van het gebruik van het schrift voor de samenleving.
1.1
De orale samenleving
Stel je eens voor dat het schrift nog niet bestaat. Je contact met anderen zijn alleen
mondeling. Je leert als kind een taal door het gedrag van je ouders na te doen. Door
klanken te herkennen en te imiteren leer je luisteren en praten. Je leert om die informatie
op te slaan in je geheugen. Dat is memoriseren.
Bij luisteren en praten is de mens in feite zelf het medium. Verandering gaat in zo’n
samenleving traag en vaste gewoontes bepalen de mondelinge omgang met elkaar.
Daarom noemen we die orale samenleving traditioneel en niet-modern.
Menselijke communicatie kan niet zonder tekens. Vooral taaltekens zijn typisch voor
onze menselijke soort. Stemgeluiden vormen de taaltekens woorden en zinnen. Naast
taaltekens zijn er visuele tekens, zoals de rotstekening. De prehistorische rotstekening is
een iconisch teken: een figuur van een werkelijkheid die vroeger bestaan heeft. De
rotstekeningen waren het prille begin van de visuele massacommunicatie, want figuren
waren voor iedereen in de open lucht te bekijken. De eerste stap was gezet om de eigen
leefwereld visueel uit te drukken in een medium.
1.2
Het ontstaan van beeldtekens
Zesduizend jaar geleden gingen mensen in het toenmalige Mesopotamië beeldtekens
gebruiken om de werkelijkheid en hun gedachten vast te leggen. Mensen gebruiken
visuele tekens, die een soort afspiegeling van de werkelijkheid zelf waren. Zo’n
beeldsysteem noemen we een pictografisch schrift. Mensen legden die beeldtekens op
kleitabletten of gedroogde rietstengels vast.
Later kwamen die tekens losser van de realiteit te staan: een streepje voor een koe en
twee putjes voor twee geiten. Zo ontstonden tekens die abstracter waren dan
pictogrammen: je kunt er niet meteen een dier of een huis in herkennen. Daar heb je een
,code voor nodig: je moet snappen waar een putje en een streepje als visueel naar
verwijzen.
De volgende stap vond tweeduizend jaar later plaats, ook in Mesopotamië: het
ontwikkelen van het spijkerschrift. De abstractie van de werkelijkheid kreeg een vervolg
door beeldtekens te koppelen aan gesproken woorden. In plaats van een teken voor geit
of koe werd een streepje gezet voor een lettergreep, die een afzonderlijke klank weergaf.
- Met het spijkerschrift ontstond een nieuw beeldstelsel voor handgeschreven
tekens.
Deze spijkercode was het begin van de schriftcultuur. Dat was een grote doorbraak.
Dankzij dit tekensysteem was het mogelijk allerlei soorten teksten te schrijven.
Schrijvers legden de wetten van de regering vast, schreven medische recepten op en
hielden oorlogskronieken bij. Ze moesten wel een aparte opleiding volgen om dit
notatiesysteem te leren beheersen. Je zou kunnen zeggen dat de eerste
communicatieprofessional vierduizend jaar geleden ontstond.
De laatste revolutionaire stap was het combineren van beeldtekens en lettertekens. In
plaats van tekens voor hele woorden of lettergrepen, zochten mensen naar een visuele
weergave van afzonderlijke letters. Dat lukte door de ontwikkeling van het alfabet. Het
eerste alfabet was een klankalfabet met een eigen klank per letter. Het werd rond 1500
voor Christus uitgewerkt in het Midden-Oosten. Rond 800 voor Christus voegden de
Grieken er klinkers aan toe. Zij legden met het combineren van klinkers en medeklinkers
de grondslagen voor ons huidige alfabet.
- Met de ontwikkeling van het schrift brak de mediarevolutie van de alfabetisering
door.
1.3
Het alfabetisch schrift
In de loop van vijfduizend jaar slaagde de mens erin een eigen schriftcultuur te
ontwikkelen, tot aan het alfabetisch schrift. Het is een codering in vaste tekens voor
klinkers en medeklinkers uit de spreektaal. In het alfabet staat één symbool voor één
minimale klank. Anders dan het spijkerschrift of het Chinese tekenschrift maakt het
Griekse alfabet gebruik van de grootst mogelijke reductie. Dit betekent dat een klein
aantal letters volstaat om een taal op te schrijven en te leren. De eerste mediarevolutie
was een feit.
De invoering van het schrift verliep met horten en stoten. De handgeschreven
manuscripten waren nog lang niet volgroeid. Punten en komma’s ontbraken, woorden en
zinnen werden achter elkaar geschreven zonder spaties, en van een hoofdstukindeling
hadden de oude Grieken nog nooit gehoord. Dat alles werd langzamerhand
,(door)ontwikkeld. De Romeinen namen het alfabet van de Grieken over en verspreidden
het over heel Europa.
De omgang met geschreven teksten veranderde langzamerhand. Oorspronkelijk lazen
mensen hardop. Tot de hervorming in de zestiende eeuw was het stillezen
voorbehoudend aan heiligen, geleerden en monniken, want aan stillezen werden grote
gevaren toegedicht. Je zou er volgens veel middeleeuwers duivelse of ketterse
gedachten door kunnen krijgen.
- Een nieuw medium wordt in het begin vaak als gevaarlijk en ongewenst
beschouwd.
Het materiaal waarop men schreef veranderde in de loop van de tijd. Men kon op een
steen of een potscherf een korte boodschap kwijt, maar op papyrus bleek het veel
gemakkelijker. Papyrus maakte handgeschreven teksten op grote schaal mogelijk. In het
warme klimaat van Egypte waren papyrusrollen goed te bewaren. In het vochtige Europa
bleek papyrus erg kwetsbaar te zijn. Algauw vervingen de middeleeuwse schrijvers de
papyrusrollen door perkament.
Het nieuwe schriftmedium werd heel lang met argusogen bekeken. De Griekse filosoof
Plato had zich al verzet tegen de introductie van het handgeschreven boek. Volgens
Plato kon je ware kennis pas verwerven in mondelinge dialoog met een inspirerende
leraar. We komen dit patroon vaker tegen in de mediageschiedenis: een nieuw medium
wordt in het begin gevaarlijk en ongewenst geacht.
In het geval van de ontwikkeling van individuele leesgewoontes valt er wel iets voor deze
reactie te zeggen. Een lezer kreeg toegang tot andere werelden en andere denkwijzen.
Vanaf de zeventiende eeuw vond het stillezen ingang in Europa. Schrijven en lezen waren
voor een bovenlaag van burgers normaal geworden.
1.4
Documentatie
In de orale cultuur wordt de directe persoonlijke communicatie door het gehoor
gedomineerd; en deze communicatie is interpersoonlijk. In gesprekken kunnen de
deelnemers zelf ingrijpen en van rol wisselen. Tegelijk was deze interpersoonlijke
communicatie gebonden aan de natuurlijke grenzen van tijd en ruimte: de orale cultuur
berustte op gelijktijdige communicatie met veelal bekende ontvangers.
De waarheid was in de orale cultuur voorbehouden aan de macht van het gesproken
woord en van de spreker. In de alfabetische samenleving kregen de producenten van de
geschreven teksten meer macht. De orale cultuur legde het langzamerhand af tegen de
schriftelijke cultuur. Het culturele kapitaal zat niet meer in de hoofden van de
stamleden, maar lag opgeslagen in handgeschreven documenten. Deze geschreven
teksten vormen het collectieve geheugen van de cultuur.
, Lezen veronderstelt net als schrijven een actieve en selectieve geest. Door het
overwinnen van de beperkingen van de orale communicatie veranderde de menselijke
beleving onder invloed van de schriftelijke cultuur.
1.5
Ongelijktijdige communicatie
Door de alfabetisering en de invoering van het schrift werd ongelijktijdige communicatie
mogelijk. In de orale cultuur vindt communicatie altijd via gelijktijdige communicatie
plaats. Orale communicatie is connection oriented. In de schriftcultuur kan
ongelijktijdige communicatie plaatsvinden. Als je een brief schrijft aan een ander, kan de
lezer van die brief de boodschap ook op een later tijdstip en op een andere locatie
krijgen en lezen. Het proces bestaat uit connectionless communication.
- Ongelijktijdige communicatie: je verwerkt een mediaboodschap wanneer je er als
ontvanger zelf aan toe bent.
De ongelijktijdige wijze van het verloop van de schriftelijke communicatie is een eerste
stap naar een moderne belevingswereld en een nieuwe denkwijze. Toch is er op dat
moment nog geen sprake van moderne massacommunicatie, in de zin van het zenden
van een boodschap aan een groot publiek. De schriftelijke briefwisseling is tijdens de
middeleeuwen gebonden aan de sociale regels van de interpersoonlijke communicatie.
Tot aan de ontwikkeling van de boekdrukkunst blijven schrijver en lezer gebonden aan de
zogeheten point-to-point communication. Een schrijver van een brief communiceert
een-op-een, met een enkel persoon die zich elders bevindt. De informatie blijft beperkt
tot die ene zender en die ene ontvanger.
In de late middeleeuwen komt hier voorzichtig verandering in, wanneer speciale
organisaties zich gaan toeleggen op het kopiëren en verzenden van handgeschreven
nieuwsbrieven. Het zijn de voorlopers van de internationale nieuwsdiensten.
Handgeschreven kranten vinden hun lezers in de burgers van de handelssteden. De
groei van het handelsverkeer gaat gelijk op met de ontwikkeling van ongelijktijdige
communicatievormen.
1.6
Ten slotte
De alfabetisering vormde onmiskenbaar een grote doorbraak in de geschiedenis van de
mensheid. De invoering van het schrift was een mediarevolutie in de ware zin van het
woord. Je kunt de schriftcultuur zien als de eerste grote media-innovatie. Door
communicatietechnologie leg je een stuk van de werkelijkheid vast.
Dankzij de communicatietechnologie is de invloed van mensen op hun omgeving veel
groter geworden. Geletterde mensen bezien de wereld anders dan de leden van
schriftloze samenlevingen. Het schrift medium stimuleert de opbloei van cognitieve
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jasperwil01. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.97. You're not tied to anything after your purchase.