Ontwikkelingspsychologie
H1. Een inleiding in de ontwikkeling van het kind
1.1 Een oriëntatie op de ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsychologie
De ontwikkelingspsychologie is een wetenschappelijke benadering die de veranderingen, groei
en stabiliteit bij opgroeiende mensen bestudeert, met een sterke focus op de jonge jaren.
Specialisaties binnen de ontwikkelingspsychologie:
1. Fysieke ontwikkeling
• Onderzoekt aspecten zoals de groei van de hersenen, de zintuigen, en lichamelijke
veranderingen.
2. Cognitieve ontwikkeling
• Bestudeert de ontwikkeling van intellectuele vermogens, zoals denken, leren en
probleemoplossend vermogen.
3. Sociaal-emotionele ontwikkeling
• Richt zich op sociale relaties, het omgaan met emoties en sociale interacties.
4. Persoonlijkheidsontwikkeling
• Analyseert gedragingen, karaktereigenschappen en persoonlijke ontwikkeling.
Globale indeling van vijf leeftijdsgroepen wordt gehanteerd: prenatale periode, baby- en
peutertijd, kleutertijd, schooltijd en adolescentie.
Rijping: Blijvende fysieke of psychologische verandering als gevolg van biologische
groeiprocessen.
Invloeden op de ontwikkeling
Mensen maken deel uit van een cohort: een groep mensen die rond dezelfde tijd en op dezelfde
plek geboren zijn. Verschillende soorten gebeurtenissen kunnen invloed uitoefenen op alle
mensen binnen een cohort of specifiek op individuen.
Soorten invloeden:
1. Normatieve gebeurtenissen
• Gebeurtenissen die de meeste mensen binnen een cohort meemaken.
• Onderverdeling:
• Historische gebeurtenissen
• Voorbeelden: oorlog, pandemieën, natuurrampen.
• Leeftijdgebonden invloeden
• Biologische veranderingen die iedereen in een bepaalde leeftijdsgroep
ervaart.
• Voorbeelden: puberteit, menstruatie.
• Sociaal-culturele invloeden
• Invloeden van afkomst, sociale klasse, cultuur, etc.
2. Niet-normatieve gebeurtenissen
• Gebeurtenissen die uniek zijn voor een individu en die de meeste mensen niet
meemaken.
• Voorbeelden: het overlijden van een ouder, een ernstig ongeval.
Ontwikkelingsfasen en individuele verschillen
• Prenatale periode (van conceptie tot geboorte);
• Babytijd: (van geboorte tot 2 jaar);
, • Peuter- en kleutertijd (van 2 tot 6 jaar);
• Schooltijd (van 6 tot 12 jaar);
• Adolescentie (van 12 tot 20 jaar).
Geschiedenis van het denken over kinderen en hun ontwikkeling
• 1600
• Volgens Phillipe Aries werden kinderen voor 1600 gezien als miniatuurvolwassenen.
• 1700
• Kinderen werken voor het eerst systematisch bestudeerd ia zogenaamde
babybiografieën.
• Hierin werden fysieke en taalkundige mijlpalen van kinderen vastgelegd.
• 1859
• Charles Darwin publiceerde zijn evolutietheorie.
• Hij schreef ook een babybiografie over zijn zoon, op een meer wetenschappelijke
manier dan voorheen gebruikelijk was.
• Eind 18e & begin 19e eeuw
• Voor de industrialisatie werden kinderen gezien als goedkope arbeidskrachten.
• Met de opkomst van industrialisatie kwamen er wetten om kinderen te beschermen,
en werd onderwijs toegankelijker.
• Er ontstond bewustwording dat ervaringen in de in de kindertijd invloed hebben op
het volwassen leven.
• Eerste helft 20e eeuw
• Grootschalige, wetenschappelijke onderzoeken naar kinderen en hun ontwikkeling
werden opgezet.
Continue en discontinue verandering in ontwikkeling
1. Continue verandering
• Veranderingen die geleidelijk verlopen
• Kenmerk: er is alleen een toename in hoeveelheid, niet in aard.
• Voorbeeld: de groei van kinderen in lengte of gewicht.
2. Discontinue verandering
• Veranderingen die in sprongen plaatsvinden.
• Kenmerk: de aard van wat verandert, verandert fundamenteel.
• Voorbeeld: het zindelijk worden van een kind.
Kritieke en gevoelige perioden in ontwikkeling
1. Kritieke perioden
• Kenmerk: De effecten van een bepaalde stimulus zijn onomkeerbaar (positief of
negatief).
• Voorbeeld:
• Volgens De Lange is een liefdevolle volwassene essentieel voor een jong kind
om zich veilig te voelen.
• Als dit ontbreekt, kan het niet op latere leeftijd gecompenseerd worden.
2. Gevoelige perioden
, • Hedendaagse visie: Er wordt meer geloof gehecht aan de plasticiteit (flexibiliteit)
van kinderen.
• Onderzoek: uit studies blijkt dat sommige achterstanden alsnog ingehaald kunnen
worden.
• Kenmerk: In gevoelige perioden zijn we extra gevoelig voor de effecten van een
stimulus, maar deze effecten hoeven niet blijvend te zijn.
Stimulus: Prikkels, oftewel veranderingen in de uitwendige of inwendige omgeving waarop een
organisme reageert.
Nature en Nurture in de ontwikkeling
1. Nature vs. Nurture debat
• De vraag is of ons gedrag aangeboren (nature) of aangeleerd (nurture) is.
2. Nature (aangeboren)
• Definitie: Wat aangeboren is, zoals genetisch voorbestemde processen.
• Voorbeeld: Maturatie – het ontvouwen van genetische informatie.
3. Nurture (aangeleerd)
• Definitie: Omgevingsinvloeden die invloed hebben op ons gedrag.
• Voorbeelden:
• Biologisch: zoals alcoholgebruik tijdens de zwangerschap.
• Sociaal: bijvoorbeeld de manier van opvoeden.
• Maatschappelijk: zoals de economische klasse waarin een kind opgroeit.
4. Hedendaagse visie in de ontwikkelingspsychologie
• Gedrag is geen puur resultaat van nature of nurture, maar een combinatie van beide.
• De vraag is niet op het nature of nurture is, maar wat meer invloed heeft op wat.
, Ontwikkelingspsychologie
H2. Theoretische perspectieven en onderzoek
2.1 Perspectieven bij het kijken naar kinderen
• Theorie: Een theorie is een verklaring voor een bepaald verschijnsel.
• Hier worden 5 theoretische perspectieven op de ontwikkeling van het kind besproken:
1. Psychodynamisch perspectief
• Definitie: Gedrag komt voort uit onbewuste innerlijke krachten.
• Grondlegger: Sigmund Freud, met zijn psychoanalytische theorie, stelde:
• ‘’Onbewuste krachten bepalen iemands persoonlijkheid en gedrag.’’
Psychoanalytische theorie: theorie die ervan uitgaat dat onbewuste krachten bepalend zijn voor
iemands persoonlijkheid en gedrag.
Freuds Persoonlijkheid theorie
Freud onderscheidde drie aspecten van de persoonlijkheid:
1. Id
• Irrationeel, zoekt naar genot
• Bevat primitieve driften zoals honger, seks en agressie.
2. Ego
• Rationeel en redelijk, werkt volgens het realiteitsprincipe.
3. Superego
• Vergelijkbaar met het geweten.
• Maakt onderscheid tussen goed en kwaad.
Freuds Psychoseksuele Ontwikkeling
• Freud ontwikkelde een theorie over de psychoseksuele ontwikkeling, waarbij de focus in
verschillende fasen ligt op bevrediging van een specifiek deel van het lichaam.
• Als er te veel of te weinig bevrediging is in een bepaalde fase, kan dit leiden tot fixatie.
• Voorbeeld: Fixatie in de orale fase kan leiden tot gedrag zoals roken, vanwege de
nadruk op orale activiteiten.
Eriksons Psychosociale Ontwikkeling
• Erik Erikson ontwikkelde de psychosociale ontwikkeling theorie, die zich richt op de
invloed van sociale interacties op de ontwikkeling.
• Dit staat in contrast met Freuds nadruk op psychoseksuele fasen.
• Acht verschillende stadiums.
2. Behavioristisch perspectief
• Definitie: Ontwikkeling kan worden begrepen door waarneembaar gedrag te bestuderen.
Dit perspectief legt de nadruk op nurture (omgevingsinvloeden).
• Grondlegger: John Watson.
Gedrag en stimulus-respons leren
Gedrag wordt veroorzaakt door stimulus-respons leren. Er zijn drie belangrijke vormen van
leren:
1. Klassieke conditionering
• Grondlegger: Ivan Pavlov.
• Het leerproces waarbij een organisme onbewust reageert op een voorheen neutrale
stimulus, die nu een geconditioneerde reactie oproept.
2. Operante conditionering
• Grondlegger: B.F. Skinner.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ishabrouwerx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.25. You're not tied to anything after your purchase.