Inhoud
Hoofdstuk 4: the neural control of behaviour:........................................................2
Hoofdstuk 5: mechanisms of motivation and emotion.........................................15
Hoofdstuk 6: reuk, smaak, pijn, gehoor en psychofysica......................................23
Hoofdstuk 7: gezichtsvermogen...........................................................................32
Hoofdstuk 8: basic processes of learning.............................................................42
Hoofdstuk 9: memory, attention and consciousness:...........................................54
Hoofdstuk 10: redeneren en intelligentie.............................................................59
Hoofdstuk 11: ontwikkeling van lichaam gedachtes en taal.................................68
Hoofdstuk 12: sociale ontwikkeling......................................................................81
Hoofdstuk 13: sociale psychologie:......................................................................93
Hoofdstuk 14: persoonlijkheid............................................................................ 105
Hoofdstuk 15: mentale ziektes...........................................................................117
Hoofdstuk 16: behandeling van psychische stoornissen....................................130
,Hoofdstuk 4: the neural control of behaviour:
1. What are three types of neurons, and what is the function of each?
- Sensorische neuronen: Deze neuronen sturen informatie van de
zintuigen (zoals ogen, oren en huid) naar het centrale zenuwstelsel. Ze
helpen ons externe prikkels waar te nemen, zoals licht, geluid en
aanraking.
- Motorische neuronen: Deze sturen signalen van het centrale
zenuwstelsel naar spieren en klieren, waardoor we kunnen bewegen en
reageren op onze omgeving.
- Schakel neuron interneuronen: Deze neuronen verbinden sensorische
en motorische neuronen in het centrale zenuwstelsel. Ze verwerken
informatie en spelen een rol in complexe taken zoals denken en
reflexen.
2. What are the main parts common to all or most neurons, and what is the
function of each part?
De belangrijkste onderdelen van de meeste neuronen zijn:
- Cellichaam: Bevat de celkern en houdt de neuron in leven. Het verwerkt
ook binnenkomende informatie.
- Dendrieten: Vertakte uitlopers die signalen ontvangen van andere
neuronen en deze naar het cellichaam sturen.
- Axon: Een lange uitloper die elektrische impulsen van het cellichaam
naar andere neuronen, spieren of klieren stuurt.
- Myelineschede: Een vettige laag om sommige axonen die helpt om
signalen sneller te laten reizen.
- Synaps: De ruimte tussen neuronen waar chemische signalen worden
uitgewisseld.
3. How does the resting potential arise from the distribution of ions across the
cell membrane?
Het rustpotentiaal ontstaat door de verdeling van ionen (geladen deeltjes) aan
beide kanten van de celmembraan. Binnen de cel zitten meer negatieve
deeltjes, zoals eiwitmoleculen (A−) en kaliumionen (K+), terwijl buiten de cel
meer natriumionen (Na+) en chloride-ionen (Cl−) zitten. Deze ongelijke
verdeling van lading zorgt ervoor dat de binnenkant van de cel ongeveer −70
,millivolt is vergeleken met de buitenkant. Dit verschil in lading, het
rustpotentiaal, levert de energie die nodig is voor een actiepotentiaal.
4. How do the two phases of the action potential (depolarization and
repolarization) result from the successive opening and closing of two kinds
of channels in the cell membrane?
De twee fasen van een actiepotentiaal, depolarisatie en repolarisatie, worden
veroorzaakt door het openen en sluiten van twee soorten kanalen in de
celmembraan:
- Depolarisatie: Wanneer natriumkanalen openen, stroomt natrium de cel
in, waardoor de binnenkant van de cel tijdelijk positief wordt ten
opzichte van de buitenkant.
- Repolarisatie: Nadat de natriumkanalen sluiten, blijven kaliumkanalen
open. Kalium stroomt naar buiten, waardoor de oorspronkelijke
negatieve lading binnenin de cel wordt hersteld.
Dit proces duurt ongeveer één milliseconde.
5. How is an axon’s conduction speed related to its diameter and to the
presence or absence of a myelin sheath?
De snelheid waarmee een actiepotentiaal langs een axon wordt geleid, hangt
af van twee factoren:
- Diameter van het axon: Dikkere axonen hebben minder weerstand
tegen elektrische stromen, waardoor actiepotentialen sneller worden
doorgegeven dan in dunnere axonen.
- Aanwezigheid van een myelineschede: De myelineschede, een
isolerende laag rondom het axon, versnelt de geleiding door
actiepotentialen van de ene knoop van Ranvier naar de andere te laten
springen. Axonen met myeline kunnen signalen tot 100 meter per
seconde doorgeven, terwijl dunne, niet-gemyeliniseerde axonen slechts
1 tot 2 meter per seconde kunnen geleiden.
6. How do neurotransmitters at excitatory and inhibitory synapses affect the
rate at which action potentials are produced in the postsynaptic neuron?
Neurotransmitters bij excitatie (stimuleren) en inhibitoren (remmen) synapsen
beïnvloeden de snelheid waarmee actiepotentialen in het post synaptische
neuron worden geproduceerd door het openen van Io kanalen, wat leidt tot
veranderingen in de elektrische lading van de cel.
- Excitaties synapsen: Neurotransmitters openen natrium (Na⁺)-kanalen
in de post synaptische membraan. De instroom van positief geladen
natriumionen veroorzaakt een lichte depolarisatie, waardoor de
binnenkant van de cel minder negatief wordt. Dit vergroot de kans op
het triggeren van actiepotentialen, waardoor de vuursnelheid van het
neuron toeneemt.
- Inhibitoren synapsen: Hier openen neurotransmitters chloride (Cl⁻)-
kanalen of kalium (K⁺)-kanalen. De instroom van negatief geladen
, chloride-ionen of uitstroom van positief geladen kaliumionen
veroorzaakt hyperpolarisatie, waardoor de binnenkant van de cel
negatiever wordt. Dit vermindert de kans op actiepotentialen, waardoor
de vuursnelheid van het neuron afneemt.
Het uiteindelijke effect op de vuursnelheid van het neuron hangt af van de
balans tussen deze excitatie en inhibitoren invloeden.
7. When are the most neurons “born” and when do they begin to form
synapses?
De meeste neuronen worden tijdens de eerste 20 weken na de conceptie
"geboren," met een piek in het derde en vierde maand van de zwangerschap.
Gedurende deze piek genereert de foetale hersenen enkele honderden
duizenden neuronen per minuut. Ooit dacht men dat alle neuronen die iemand
ooit zou hebben, tijdens de prenatale periode (voor de geboorte) werden
aangemaakt. Tegenwoordig weten we echter dat neurogenese doorgaat na de
geboorte en zelfs tot in de volwassenheid, vooral in de hippocampus, een
gebied dat betrokken is bij geheugen.
8. How does the metaphor of sculpting apply to brain development?
De metafoor van beeldhouwen past bij hersenontwikkeling omdat, net als een
beeldhouwer die overtollig steen wegsnijdt om een beeld te onthullen, de
hersenen aanvankelijk teveel neuronen en synapsen produceren en deze
vervolgens verfijnen en vormgeven door middel van ervaringen, hormonen en
genetische signalen. Dit proces omvat zowel het creëren van nieuwe
verbindingen als het verwijderen van overbodige, wat resulteert in een
efficiëntere en gespecialiseerdere hersenstructuur.
9. What role might mirror neurons play in social learning?
Spiegelneuronen spelen een belangrijke rol in sociaal leren. Ze zijn hersencellen
die actief worden zowel wanneer we een actie uitvoeren, als wanneer we iemand
anders diezelfde actie zien doen. Dit helpt ons om het gedrag van anderen te
begrijpen en na te doen, wat cruciaal is voor imitatie en sociaal leren.
Bij mensen zijn spiegelneuronen betrokken bij het leren van bewegingen, zoals
het leren van gitaarakkoorden. Ze activeren sterk wanneer we proberen een actie
na te doen, wat aantoont dat ze ons helpen gedrag van anderen te kopiëren. Dit
systeem speelt ook een rol in empathie en taal, omdat het ons helpt de
bedoelingen en gevoelens van anderen te begrijpen.
Het vermogen om anderen te imiteren en te begrijpen door spiegelneuronen
helpt bij sociaal leren, wat belangrijk is voor de ontwikkeling van vaardigheden en
sociale interacties.
10.How do researchers identify functions of areas of the human brain through
(a) studying the effects of brain damage, (b) using a magnetic field to
interrupt normal brain activity, (c) recording electrical activity that passes
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoeksnaas1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.09. You're not tied to anything after your purchase.