ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE EN
PSYCHOMOTORISCHE ONTWIKKELING
ONTWIKKELINGSPSYCHOLGIE
INLEIDING
FACTOREN DIE DE ONTWIKKELING STUREN
ROL VAN DE ERFELIJKHEID (NATURE)
Hoe iemand zich ontwikkelt, ligt vast in zijn DNA en de rijpingsprocessen ervan
Nativisten = aanhangers van nature pessimistisch: ze zeggen eigenlijk dat opvoeding niet
belangrijk is, omdat alles toch al vast ligt in DNA.
o Bewijs: tweelingstudies: ééneiige tweelingen hebben een identiek DNA dus ook dezelfde
ontwikkeling.
o Eeneiige tweelingen werden zo vroeg mogelijk uit elkaar gehaald, de ene kreeg een heel
stimulerende opvoeding en de ander een depriverende opvoeing ondanks verschillende
opvoedingen was er toch weinig verschil te merken ERFELIJKHEID
INVLOED VANUIT HET MILIEU (NURTURE)
Empiristen = aanhangers van nurture tabula rasa: de mens in een ongeschreven blad, alle
invloeden (opvoeding, vriendenkring, school, woonbuurt, cultuur, samenleving, …) bepalen de
ontwikkeling, niet enkel DNA
o Bewijs: sociale deprivatie wolfskinderen werden ontzien van een goede taalontwikkeling.
Het lag niet in hun DNA vast dat ze zo zouden worden enorme impact op ontwikkeling.
Men ontwikkelt via met leerprocessen
INTERACTIES TUSSEN ERFELIJKHEID EN MILIEU
Ontwikkeling: product van erfelijke aanleg en inwerking van milieu-invloeden, dit is niet voor iedereen
hetzelfde. Het een hangt af van het ander.
De verhouding tussen beide is ongeveer 50/50 (hangt af van persoon tot persoon)
1
,Nature-nurturedebat: de ontwikkeling komt tot stand door wisselwerking tussen beide.
Waarom is de een intelligenter dan de ander?
Waarom wordt de een depressief en de ander niet?
Dit zijn vragen die kunnen beatwoord worden door nature-nurture.
ZELFSTURING
De mens heeft een persoonlijke wil, we zijn geen product van iets.
We hebben ook nog steeds een eigen verantwoordelijkheid voor onze ontwikkeling, we moeten het
ZELF maken.
o Bijvoorbeeld: Lily heeft heel muzikale genen en gaat ook elke week naar de muziekles. Ze
heeft het in zich om grote muziekwedstrijden te winnen en oefent hier ook veel voor. Aan de
leeftijd van 14 jaar beslist Lily plots dat ze wilt stoppen met muziek.
DE BABY (0-1 JAAR)
LICHAMELIJKE EN MOTORISCHE ONTWIKKELING
ZES WAAKZAAMHEIDSTOESTANDEN
Baby’s zijn afhankelijk en hulpeloos
2/3 slaaptijd 16 uur
o Een baby neemt veel tijd om wakker te worden en om in slaap te vallen
1/3 actieve toestand eten, rondkijken, knuffelen, verversen, praten, …
2-3 uur huilen (NORMAAL) communicatiemiddel
o NIET normaal:
Te weinig huilen
Meer dan 3 uur huilen huilbaby, de oorzaak van huilbaby’s is moeilijk te
achterhalen, maar er is wel een grotere kans tot mishandeling.
REFLEXEN
Blijvende reflexen (kniereflex)
Voorbijgaande reflexen: moeten er zijn, maar moeten ook vanzelf weer weggaan. (zuigreflex,
grijpreflex, snuffel- of zoekreflex, …)
BOUW
50 cm
2-3 kg
2
, Groot hoofd met grote ogen aantrekkingskracht
o Groot hoofd topzwaar: hoofd is een obstakel, later: relatief klein hoofd
Hersenen: 900 gram heeft niks te maken met intellegentie, intellegentie komt door verbindingen in
de hersenen.
ZINTUIGEN
5 zintuigen minder ontwikkelt dan bij een volwassene
Tastzin
o Handpalmen, voetzolen en gelaat: goed ontwikkelt
o Voorkeur voor huidcontact: baby’s moeten veel aangeraakt worden (premature baby’s
vroeger werden ze in couveuses gelegd zonder enig contact niet goed)
o Pijngevoelig: ze hebben pijn, maar ze kunnen het niet uiten.
Smaak
o Positieve reactie op zoete en umami smaken
o Negatieve reactie op zure en bittere smaken
NATURE
o NURTURE: de ouders moeten het kind zuur en bitter leren appreciëren
Reuk
o Voorkeur voor bepaalde geuren
o Herkennen geur moeder
Auditieve functies
o Opgewonden: intense en hoge tonen
o Rustig: zachte en lage tonen
o Voorkeur menselijke stem
Zicht
o Bij de geboorte beperkt zicht, ziet licht- en beperkte kleurperceptie (contrast wit-zwart of
geel-zwart), scherp zien op 20-30 cm, vluchtige volgbewegingen, convergeren gaat moeilijk
(kan niet een punt volgen, want kijkt scheel)
o 6 maanden: gezichtsvermogen vergelijkbaar met dit van volwassenen
CEFALCAUDALE EN PROXIMODISTALE ONTWIKKELINGSLIJN
Cefalcaudaal: van kop tot teen (hoofd nek schouders romp …)
Proximodistaal: vertrekt bij de middellijn en wijkt naar de externen (van grove bewegingen naar fijne
bewegingen)
1. KIJKSTADIUM (0-3 MAAND)
o 1 maand: hoofd optillen
3
, o 3 maand: oprichten op onderarmen
o Steeds beter richten van blik
o Dieptezicht: aangeboren of aangeleerd?
Dieptezicht is aangboren (NATURE), maar de angst voor diepte komt pas 2 weken
nadat het kind kan kruipen (NURTURE)
2. GRIJPSTADIUM (3-6 MAAND)
o Reiken naar objecten
o Rijfgreep: iets proberen vastpakken, maar het niet vasthebben
o Handgreep
3. ZITSTADIUM (6-9 MAAND)
o 9 maand: zelfstandig gaan zitten
4. KRUIP- EN OPTREKSTADIUM (9-12 MAAND)
o 9 maand: kruipen en met steun rechtop blijven staan (verschillende manieren van kruipen)
o Nadien: optrekken aan meubilair
o 11-12 maand: zonder steun rechtop staan
5. LOOPSTADIUM (12-15 MAAND)
o Lopen aan één hand
o Zelfstandig lopen eerste stapjes meestal voor 15 maand
o Een kind kan nog niet lopen als het nog nooit zelfstandig heeft rechtgestaan
o Tegenwoordig lopen baby’s iets minder snel dan vroeger
SOCIALE EN PERSOONLIJKE ONTWIKKELING
SOCIALE ONTWIKKELING
DIFFERENTIATIE IN SOCIALE GERICHTHEID:
Geboorte: huilen als primitief communicatiemiddel, asociaal wezen (geen contact buitenwereld, kent
het verschil niet tussen zichzelf en omgeving), solitaire glimlach (lacht in z’n eentje naar alles en
iedereen)
6-8 weken: sociale glimlach (lach van de baby naar elk menselijk gezicht, geen onderscheid tussen
mensen, wel tussen mensen en dingen solitaire glimlach
o Interactief
o Ontstaat door zien expressief gelaat
o Intensiteit neemt toe als beantwoord wordt
3 maanden: snelheid en intensiteit glimlach neemt toe bij vertrouwde gezichten
o Lacht nog steeds naar iedereen, maar nog intenser naar bekende gezichten
8 maanden: vreemdenangst
o De baby wordt bang van vreemde gezichten
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller louisebossier. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.61. You're not tied to anything after your purchase.