100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting publiekrecht (Geslaagd) $6.36
Add to cart

Summary

Samenvatting publiekrecht (Geslaagd)

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting publiekrecht. 1ste bach rechtspraktijk - Hogent Samenvatting bevat: PPT, lesnotities & samenvatting van het boek

Preview 4 out of 78  pages

  • January 12, 2025
  • 78
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
PUBLIEKRECHT
INLEIDING

WAT IS RECHT?

Recht is alomtegenwoordig en van belang voor alle burgers.

Recht is een geheel van algemeen geldende regels, opgelegd door de samenleving, via haar vertegenwoordiger
met als doel: de maatschappij ordenen. Wordt dit niet nageleefd, dan wordt het gesanctioneerd door een
wettelijk systeem van sancties.
 rechtsregels zijn afdwingbaar!

BEGRIPPEN


OBJECTIEF RECHT VS. SUBJECTIEVE RECHTEN
 Objectief recht:
= gedragsregels, afdwingingsregels en wijzigingsregels
 Subjectieve rechten:
= een bepaalde bevoegdheid die je krijgt op bepaalde objecten of t.a.v. bepaalde personen


RECHTSSUBJECT VS. RECHTSOBJECT
 Rechtssubject:
= persoon die subjectieve rechten en plichten kan hebben.
Heeft rechtspersoonlijkheid, dit zijn natuurlijke en rechtspersonen.
 Rechtsobject:
= zaak waarover de rechtssubjecten hun subjectieve rechten kunnen uitoefenen.


DWINGEND VS. AANVULLEND RECHT
 Dwingend recht:
= regels die moeten worden nageleefd.
Een inbreuk hierop wordt gesanctioneerd met de nietigheid.
We verdelen het onder in 2 categorieën:
1. Regels van openbare orde: essentiële belangen van de gemeenschap
2. Regels van louter dwingend recht: private belangen
 Aanvullend recht:
= rechtsregels waarvan mag worden afgeweken.
Gelden enkel indien partijen niets anders hebben voorzien. We hebben dus 2 keuzes:
1. De aanvullende bepalingen van de wet volgen
2. Een afwijkende overeenkomst sluiten

INDELING VAN HET RECHT

INTERN RECHT – NATIONAAL PRIVAATRECHT
= regels m.b.t. relaties tussen burgers onderling.
Zij hebben in principe contractsvrijheid (= bevoegdheid om vrij over zijn subjectieve rechten te beschikken). 
Deze vrijheid wordt wel beperkt door het dwingend recht, subjectieve rechten van anderen en het verbod van
rechtsmisbruik.

1

,INTERN RECHT – NATIONAAL PUBLIEKRECHT
= regels m.b.t. verhoudingen tussen burgers en overheid & bevoegdheden en organisatie van de overheid en
de verhoudingen tussen overheidsinstellingen.
De overheid heeft de bevoorrechte positie om:

 Algemeen geldende regels uit te vaardigen
 Beslissingen opdringen aan burgers
 Strafrechtelijke vervolging en vrijheidsberoving

INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT
= bepalen welke nationale wetgeving toepasselijk is op situaties/relaties met vreemde (buitenlandse)
elementen.

INTERNATIONAAL PUBLIEKRECHT
= regels m.b.t. verhoudingen tussen staten onderling, verhoudingen tussen staten en internationale
organisaties & inrichting en werking van internationale organisaties.

LEERSTUK 1: DE KRACHTLIJNEN: BELGIE IS EEN MEERGELAAGDE DEMOCRATISCHE
RECHTSSTAAT (PRINSES ELISABETH MAG MET VROUW TROUWEN & WE STREDEN OM TE STEMMEN)

BELGIË IS EEN STAAT


ONTSTAAN VAN BELGIË
ONTSTAAN VAN STATEN – ALGEMEEN:
Vroeger hadden we het oorspronkelijk ontstaan, vandaag de dag gebeurt het op de afgeleide manier.
Afgeleid ontstaan:

 Dekolonisatie = kolonie verwerft juridische onafhankelijkheid
Vb. Congo (1960)
 Secessie = bevolkingsgroep scheidt zich met bepaald grondgebied af van bestaande staat
Vb. Kosovo (2008)
België is ontstaan door een secessie.
 Dismembratio = staat valt uiteen in verschillende staten
Vb. Splitsing Tsjechoslowakije in Tsjechië en Slowakije (1993)
 Fusie = verschillende staten richten samen 1 nieuwe staat op of laten de ene opgaan in de andere
Vb. eenmaking West- en Oost-Duitsland (1990)

ONTSTAAN VAN BELGIË:
 Val van Napoleon – Congres van Wenen (1815)
Men beslist hier dat de Zuidelijke Nederlanden aan de Noordelijke Nederlanden worden gevoegd om
samen het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden te worden en te dienen als bufferstaat in het centrum
van Europa om de Franse macht onder controle te houden. Het staatshoofd was Willem I.
 De zuidelijke provincies waren al snel ontevreden:
o Politieke ondervertegenwoordiging
o Inmenging in Kerk
o Beknotting persvrijheid
o Toen reeds: taalconflict
o Economische en socio-culturele tegenstellingen
 Monsterverbond
Vereniging van mensen die 1 gemeenschappelijk doel hadden: het verzetten tegen Willem I.

2

, In 1830 voeren ze een voorlopig bewind in die op 4 oktober 1830 de Belgische onafhankelijkheid
uitroepen. Daarna vormen ze een nationaal congres dat een Belgische grondwet opstellen (7 februari
1831). Op 21 juli 1831 legt de eerste Belgische koning Leopold I de eed af.

BELGISCHE GRONDWET:
 Definitie:
 Basis van de Belgische rechtsorde
 Basisovereenkomst tussen overheid en burger
 Meest fundamentele rechtsregel – hoogste wet van het land
 Inhoudelijk:
 Het is de organisatie en werking van de staatsorganen: hoe de instellingen georganiseerd zijn
en hoe de burgers zich tot die instellingen verhouden.
 Te respecteren grondrechten = grenzen aan de uitoefening van de staatsmacht: keerzijde van
de medaille, wij leven pas de geschreven regels na als we ook minimale grondrechten krijgen
 Twee functies:
 Juridisch: rechtsregels (leggen de hoofdlijnen van de staatsstructuur vast), die verder worden
uitgewerkt in allerlei wetten en uitvoeringsbesluiten
 Symbolisch vb. eendracht maakt macht
 Grondwet 1831:
 Op verschillende vlakken breuken met verleden vb. Macht van de koning wordt ingeperkt
 Vooruitstrevende catalogus van grondrechten
 Sindsdien: herhaaldelijk gewijzigd
 Eind 19e – begin 20ste eeuw: kiesrecht
 Vanaf 1970 zijn er verschillende staatshervormingen geweest
 Na WO II: opname van nieuwe grondrechten
 17 februari 1994: Gecoördineerde Grondwet
= de grondwet wordt opnieuw overzichtelijk gemaakt na alle wijzigingen.
 Bijzondere, complexe procedure tot herziening van de grondwet
 Vlaamse Grondwet?
neen, maar ze hebben wel een zekere constitutieve autonomie (= bevoegdheid om bepaalde
aangelegenheden zelf te regelen die constitutioneel (=grondwettelijk) zijn).


CONSTITUTIEVE ELEMENTEN VAN DE BELGISCHE STAAT

STAAT:
= een rechtssubject, met specifieke kenmerken (juridische voorwaarden):

 Afgebakend grondgebied = grond, water en luchtruim
BE: Grenzen zijn vastgelegd in het Verdrag van Maastricht (1843)
30.689 km2
 Permanente bevolking = staat oefent op duurzame wijze gezag uit over een groep van personen. We
hebben hierbij de eigen onderdanen en vreemdelingen (vb. persoon met Braziliaanse nationaliteit die
in België woont)
BE: 1 januari 2023: 11.697.557 (13% niet-Belgische nationaliteit)
 Effectieve overheid = overheid die in staat is wetten te maken, te besturen en recht te spreken.
BE: Federale overheden, deelstatelijke overheden, lokale overheden en rechtscolleges.
Soevereiniteit =
o Extern: andere staten hebben niet het recht om zich te moeien met andere
landen.


3

, o Intern: België bepaalt zelf hoe hij zijn rechtsordening doet.
 Onafhankelijkheid = overheid is in staat op eigen gezag relaties te onderhouden met andere staten.
BE: art. 167 GW. Vb. lidmaatschap VN, diplomatie, sluiten van talloze verdragen…
 Internationale erkenning (politieke voorwaarde) = erkenning (= bevestiging van het bestaan van een
andere (nieuwe)staat) door voldoende andere staten.
BE: Veel buurlanden hebben onze onafhankelijkheid al snel erkend in de Conferentie van Londen.
Nederland deed dit pas in 1839 bij het Verdrag van Londen.


STAATSVORMEN

GRAAD VAN INDIVIDUELE VRIJHEID:
Politiestaat Rechtsstaat
 Overheid kan eenzijdig optreden  Regels komen democratisch tot stand
 Overheid is niet gebonden door eigen regels  Overheid is gebonden door eigen regels +
 Geen onafhankelijke rechterlijke macht voldoende actiemiddelen om misbruik van
gezag te vermijden
 Garantie grondrechten
 Onafhankelijke rechterlijke macht



Autoritair regime (Liberale) democratie
 Concentratie van macht  Bevolking neemt deel aan het politieke beleid
 Geen vrije, eerlijke verkiezingen  Vrije, eerlijke verkiezingen
 Eenheidspartij  Politiek pluralisme
 Uitschakelen politieke oppositie

ONAFHANKELIJKHEID VAN DE DEELGROEPEN:
Eenheidsstaat Federale staat
 Soevereiniteit = centrale overheid  Soevereiniteit =
 Decentralisatie/deconcentratie mogelijk - Federale staat
- Deelstaten
Vb. Frankrijk
Vb. Amerika, Duitsland, België

KENMERKEN VAN HET FEDERALISME:
 Autonomie:
Gemeenschappen en gewesten: zelfstandige rechtspersonen hebben eigen wetgevende en uitvoerende
organen.
 Participatie:
Deelstaten nemen deel aan besluitvorming op nationaal niveau. Vb. deelstaatsenatoren
 Coöperatie:
Deelstaten werken samen, onderling en met de federale staat. Vb. federale loyauteit,
belangenconflictprocedure

België is geen standaardmodel:

 Het heeft geen hiërarchie: wetten = decreten = ordonnanties
 Geen deelstatelijke grondwetten, wel constitutieve autonomie
 Hoog gerechtshof dat toeziet op naleving bevoegdheidsverdelende regels (Grondwettelijk Hof).



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller louisedesmaele. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.36. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

58716 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.36
  • (0)
Add to cart
Added