100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Werkgroepuitwerkingen week 11 $3.80   Add to cart

Answers

Werkgroepuitwerkingen week 11

2 reviews
 43 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Werkgroepvragen uitwerking van week 11 van internationaal belastingrecht en dividendbelasting. Tevens zijn aantekeningen van het hoorcollege opgenomen.

Preview 2 out of 7  pages

  • May 1, 2020
  • 7
  • 2019/2020
  • Answers
  • Unknown

2  reviews

review-writer-avatar

By: bartvos • 4 year ago

review-writer-avatar

By: CarlijnvandeKlok • 4 year ago

avatar-seller
Week 11

Toewijzingsbepalingen art. 15 t/m 21 OESO modelverdrag 2017

OESO modelverdrag 2017 en commentaar:
- Artikelen 15 t/m 21
- Commentaar
o Art. 15, par. 1 t/m 8
o Art. 16 integraal
o Art. 17, par. 1 t/m 11
o Art. 18, par. 1 t/m 21
o Art. 21 integraal
Jurisprudentie:
- Art. 15
o HR 14 juli 2017, BNB 2017/188
- Art. 16
o HR 15 juli 1997, BNB 1997/298
- Art. 17
o HR 9 februari 2007, BNB 2007/143
- Art. 18
o Hof Den Bosch, 25 mei 2018, 17/00200

Aantekeningen hoorcollege:

Artikel 15 – inkomsten uit dienstbetrekking
Hoofdregel: exclusieve woonstaatheffing, tenzij aan 3-tal voorwaarden wordt voldaan.
-werknemer minder dan 183 dagen in werkstaat  any twelve month period

-beloning komt niet ten laste van werkgever die inwoner is van werkstaat, en  wie is de
werkgever(gezagsverhouding, wie draagt de kosten, wie is verantwoordelijk voor het resultaat van de
werkzaamheden, worden kosten geïndividualiseerd doorbelast?)

-beloning komt niet ten laste van vi van de werkgever in de werkstaat  als iemand minder dan 183 dagen
in btl zit en in dienst van btl werkgever, dan is de vraag of die beloning in aftrek komt bij bepaling van
resultaat van de vaste inrichting. Indien dat zo is, heeft dat btl het heffingsrecht. Je kijkt daarvoor naar de
winsttoerekingsregels aan een vi.
Par. 7 en 7.1 van het OESO-Commentaar bij art. 15 gaat in op "borne by"
*de inkomsten moeten niet vallen onder 16,18 en 19.

Arrest driehoekspositie BNB 2019/164  een inwoner van NL die in dienst was van een werkgever in
Zwitserland en voor die werkgever werden werkzaamheden verricht in Zuid-Korea. De vraag was of onder
het verdrag NL-ZK NL belasting mocht heffen over het loon. Als je kijkt naar de tekst van het art. 15 lid 2 is
het de vraag of er sprake is van een vi in Zuid Korea. Dan moet je daarvoor niet kijken naar verdrag NL-ZK,
maar naar het verdrag NL-ZW

Fictief loon BNB 2017/34  vennootschap gevestigd in NL met een werknemer die inwoner is van een ander
land. Als die werknemer ook houder is van een AB dan geldt de gebruikelijk loon regeling en wordt die
werknemer geacht een minimum loon te genieten. Dan is de vraag of art. 15/16 ook ziet op deze inkomsten
van fictief loon.  dat is niet het geval, tenzij de andere verdragspartij een zelfde soort regeling kent van
fictief loon. Daarnaast is verdrag ook van toepassing als de regeling van fictief loon er al was voorafgaand
aan het sluiten van het verdrag.

Artikel 16 – directeursbeloningen
-heffingsrecht komt toe aan de vestigingsstaat van de vennootschap waarvoor de werkzaamheden worden
verricht.

Artikel 17- artiesten en sportbeoefenaars
-staat waar de activiteiten worden uitgeoefend heeft het heffingsrecht (ongeacht de duur van de
activiteiten)

Artikel 18 – pensioen
-exclusieve woonstaatheffing

, Bij de beantwoording van onderstaande vragen mag u ervan uitgaan dat alle verdragen conform het OESO-
MV 2017 zijn.

Opgave 1
De heer Flipse is inwoner van Nederland en in dienst bij Valve BV als monteur. Hij wordt voor een periode
van 3 maanden (januari t/m maart 2020) uitgezonden naar Milaan om medische apparatuur in het lokale
ziekenhuis te repareren.

a) Welk land is heffingsbevoegd over het loon van de heer Flipse?

Is er überhaupt belastingplicht in NL of Italië? Anders kom je ook niet toe aan verdrag.
NL: ja, belast voor zijn wereldwijd inkomen als NL inwoner o.g.v. art. 3.80 jo 3.81 wet IB.
It: weten we niet, maar stel dat Italië een tegenhanger heeft van de Nederlandse belastingplicht,
dan wel.

Hoe zit het met de verdeling van de heffingsbevoegdheid?

Artikel 15 lid 1 en 2 verdrag  exclusieve woonstaatheffing, tenzij cumulatief aan onderstaande 3
voorwaarden voldaan wordt. In dat geval is de werkstaat (Italië) bevoegd.

-werknemer minder dan 183 dagen in werkstaat  ja, slecht 3 maanden is minder dan 183 dagen.
Dus eerste voorwaarde gaat al niet op, waardoor de woonstaat (Nederland) exclusief bevoegd is.

*indien aan 1 van de voorwaarden niet voldaan wordt, dan gaat het heffingsrecht naar de
werkstaat.

*let op dat in OESO het gaat om een 12 maanden periode, maar dat het in verschillende verdragen
wel binnen hetzelfde belastingjaar moet worden getoetst aan de 183 dagen.

-beloning komt niet ten laste van werkgever die inwoner is van werkstaat, en  werkgever zit in
Nederland.

-beloning komt niet ten laste van vi van de werkgever in de werkstaat  niets over gegeven.

b) Verandert dit als zijn uitzending naar Milaan wegens omstandigheden met 4 maanden
wordt verlengd?

In dat geval gaat het in totaal om een periode van 7 maanden ( 4 maanden plus de eerdere
3 maanden van vraag a). Hij kan in dat geval voldoen aan de 183-dagen regeling, indien van
deze 7 maanden 183 dagen werkgerelateerd zijn. We weten niet de omstandigheden
waarom het wordt verlengd. Kan ook zijn dat die daar bijvoorbeeld moet blijven, omdat
die Italië niet kan verlaten, bijv. door covid-19.

BNB 2017/188  dagen van verblijf = werkgerelateerde dagen.
In België wonende ingenieur die toezicht hield op bouwproject in Nederland. Daarvoor was
hij exact 183 dagen in Nederland. In dit arrest is geoordeeld dat de dagen van verblijf
werkgerelateerd moeten zijn. Enkel het gegeven dat je er 183 dagen bent of langer is niet
voldoende.

Advies OESO ivm Covid-19  wordt aangesloten bij bovenstaande. Indien iemand langer
dan 183 dagen verblijft en het verlengde verblijf is tijdelijk door covid-19 en het is niet
werkgerelateerd dan zou je mogen stellen dat de woonstaat exclusief heffingsbevoegd
blijft.

Als die langer blijft en bijv. moet werken in een hotel of z’n home office dan geldt dit
niet ineens als een vaste inrichting volgens het oeso commentaar op de covid-19.

Opgave 2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jeltjebakker. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67232 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.80  3x  sold
  • (2)
  Add to cart