Hoofdstuk 8
§1: De verlichting
18e: Meeste mensen geloofden dat kerkelijke rituelen nut hadden → God zou directe
invloed hebben
- Voltaire: gevoel van zekerheid was misplaatst → geen bewijs voor werking van
rituelen: dogmatisch (= iets was waarheid zonder bewijs en het mocht geen
kritiek krijgen)
- hij gebruikte standpunten met logische redenering en zocht naar bewijzen
→ gebruikte geen argumenten berust op traditie
Sinds wetenschappelijke revolutie: vertrouwen in ratio → rationalisme en empirisme: de
Verlichting
- verlichte denkers: opvoeding / scholing is de beste manier om samenleving te verbeteren
- burgers opvoeden tot rationele mensen: verstand zorgt voor minder in het duister tasten
- Encyclopedie: alle mogelijke kennis verzamelt in dit boek, mits wetenschappelijk onderbouwd
- verlichting: vooral periode van intensief debat en onderzoek → kritisch + veel
meningsverschil
Er werd het meest nagedacht over geloof en de samenleving:
Geloof: 3 redenen waardoor religie werd bekritiseerd
1. rationeel was het moeilijk om wonderen en Bijbel te verklaren
- wonderen waren logisch om te verklaren en Bijbel had verschillende schrijvers (niet God)
- sommige denkers: voor alles wat gebeurt is een verklaring te vinden
- er waren maar enkelen die zich afvroeg of het bestaan van God rationeel te verklaren is
- meesten bleven gelovig: rationeel onderzoek hoeft niet te strijden met geloof
- onderzoek verklaarde hoe complex God te natuur had geschapen
- deïsme: wereld zien met een mechanistisch wereldbeeld
2. cultuurrelativisme: ook hierdoor geloof onder druk te staan
- er werden religies met elkaar vergeleken → alleen uiterlijke vormen van geloof
waren veranderd, de innerlijke geloofskracht was voor iedereen hetzelfde
- dogmatisch denken werd bekritiseerd
3. rol van religie in samenleving
- sommige denkers: koningen + de kerk → misbruikten religie om volk onwetend en
gehoorzaam te houden → onvrijheid
- andere denkers: religie zorgt voor orde in de samenleving
- meesten: religie moest niet voornaamste leidraad zijn voor handelen van de mens
- universeel moraal: richtlijn die voor alle mensen gelijk is → met ratio
ontdekken
- volgens Kant: moraal en religie twee verschillende dingen
- alle mensen hetzelfde vermogen tot nadenken over morele vraagstukken
- gedraag je naar regels waarvan je zou willen dat ze algemeen geldig zouden zijn
Samenleving
Door het nadenken over de samenleving, ontstonden er drie nieuwe ideeën over een samenleving:
1. John Locke (1632-1704): alle mensen hebben van nature dezelfde rechten.
Mensen kunnen deze rechten niet alleen beschermen, dus daarom → een contract
met regering. De burgers hebben het recht om zich te verzetten, als de regering
zich niet aan dit contract houdt.
2. Jean-Jacques Rousseau (1712-1778): de regering is niets anders dan de uitvoerder
van de wil van alle burgers. De burgers kunnen hun macht altijd terugnemen →
volkssoevereiniteit
3. Montesquieu (1689-1755): machtsmisbruik kan voorkomen worden door de scheiding der
machten (trias politica). Er is een wetgevende macht (wettenmaker), uitvoerende macht (wet
uitvoerder) en rechtsprekende macht (controleur of wetten worden nageleefd).
Rationale denkstijl ook toegepast op strafrecht / denken over verleden. Superioriteitsgevoel ontstond,
omdat er werd gezegd dat de Europese beschaving verst gevorderd was t.o.v. volken buiten Europa.
§2: Vorsten en verlichte ideeën
, Alle Europese vorsten probeerden hun land efficiënter te maken → belastinginning beter
regelen (meer geld voor oorlog) en stimulering wetenschap (moderne oorlogstechniek).
Er is wel onderscheid tussen deze vorsten en Frederik van Pruisen.
Frederik van Pruisen werd koning → religieuze vrijheid, kunst en wetenschappen
stimuleren, kanalen aanleggen, beperking lijfstraffen, scholing voor kinderen, nationaal
wetboek en moderne bureaucratie (= ambtenaren in dienst v.d. koning zagen toe op
uitvoering van regels): Pruisen werd een moderne staat. Dit koningschap van Frederik is
vb. van verlicht absolutisme
1. voerde hervormingen door om de samenleving te verbeteren volgens ideeën van verlichte
denkers
a. scholing nam toe en rechtspraak werd eerlijker
b. onzekerheid: oude rechten afgeschaft, moderne bureaucratie voerde wetten uit, kerk
moest belasting betalen en religieuze vrijheid
2. hij baseerde zijn macht op rationele redenering → niet op religie (koning was het
beste in staat om welvaart te bevorderen en Pruisen machtig te maken): ‘eerste
dienaar van de staat’
Sociale verhoudingen waren nog feodaal: adel had privileges en grote landgoederen.
Lijfeigenen bewerkten het land → niet vrij, uitgebuit, grote armoede en soms mishandeld
- lijfeigenschap werd niet afgeschaft → Frederik moest adel te vriend houden voor
het leger
- keizer Jozef II: schafte dit wel af → opstanden van adel, kerk en boeren
- Frederik gaf zijn eigen lijfeigenen wel wat meer vrijheid
De meeste koningen accepteerden verlichte ideeën niet → ideeën verspreidde zich onder
de burgers. Er ontstond een publieke opinie: verzameling van meningen als gevolg van
discussies onder burgers
De ideeën konden verspreiden door:
- tijdschriften
- koffiehuizen
- verenigingen om samen te discussiëren, onderzoek te doen en te lezen
- natuurkundig, maar ook maatschappelijk
- salons (in Frankrijk): woonkamers van rijke dames
Oprichting ‘Maatschappij tot Nut van ‘t Algemeen’ in de Nederlands republiek in 1784:
- economisch verval kon worden tegengegaan als burgers als deugdzame burgers werden
- onderwijs hervormen: nieuwe schoolboeken en volksbibliotheken
- elk lid was gelijk en beslissingen werden democratisch gemaakt
- speelde grote rol bij politieke bewustwording van de burgerij: meepraten en meebeslissen
Reacties van regeringen op publieke opinie:
- ancien régime in Frankrijk: vrijheid van ideeën uitwisselen was beperkter dan elders
- koningen: vonden het vanzelfsprekend dat hun macht absoluut was →
steun van adel en kerk. Deze kregen privileges in ruil voor hun steun.
Verlichte denkers waren het daar niet mee eens → koningen waren bang
dat hun macht werd ondermijnd
- politie spoorde illegaal drukwerk op → Voltaire en Rousseau verbannen uit
Frankrijk
- weinig tegen te doen: altijd iemand met lef + brieven uitwisselen tussen geleerden
- Engeland en Republiek: grotere vrijheid van drukpers
- boeken daar gedrukt en gesmokkeld naar Frankrijk
- Republiek: hoofdkwartier van Europese boekproductie
- veel vertalers in Republiek → belangrijke schakel voor uitwisseling ideeën
Verklaringen voor verschillen tussen regeringen:
- religieuze vrijheid: in Republiek vormde geen religieuze groep een meerderheid
en verschillende religieuze opvattingen werden geaccepteerd → soms wel censuur
voor één provincie, maar dan was publicatie in andere stad/provincie wel mogelijk
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller johanna_. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.