Een uitgebreide samenvatting voor tentamen 2 van neurowetenschappen. De onderwerpen zijn: Perifeer Motorische Neuron: Spierreceptoren en Reflexen, De Invloed van de Basale Kernen en Cerebellum op de Motoriek, Corticale functies, Het autonome zenuwstelsel, Hypothalamus, Chemoreceptie en Het Limbisch...
Summary of Purves Chapter 22: Early Brain Development
Samenvatting Fundamentals of Neuroscience, UvA
All for this textbook (44)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Biomedische Wetenschappen
Neurowetenschappen (BMW20505)
All documents for this subject (29)
2
reviews
By: giadakruidenier • 3 year ago
By: maudvandenbroek01 • 3 year ago
Seller
Follow
Femkedg0203
Reviews received
Content preview
Universiteit Utrecht – Biomedische Wetenschappen
Samenvatting Neurowetenschappen Tentamen 2
Femke de Gier
Minor BMW 2020
Inhoud
9: Perifeer Motorische Neuron: Spierreceptoren en Reflexen ........................................................................................................................... 3
Hiërarchische en parallelle organisatie van het motorische systeem ........................................................................................................... 3
De perifere motorneuronen = Final Common Pathway ................................................................................................................................ 4
Final Common Pathway: Motorneuron ........................................................................................................................................................ 4
Type motorneuronen.................................................................................................................................................................................... 5
Lower motorneuronen in het ruggenmerg ................................................................................................................................................... 9
Subcorticale motorische centra .................................................................................................................................................................. 11
De motorcortex .......................................................................................................................................................................................... 12
Centrale en een perifere verlamming ......................................................................................................................................................... 15
11: De Invloed van de Basale Kernen en Cerebellum op de Motoriek ............................................................................................................. 17
Het cerebellum ........................................................................................................................................................................................... 18
Extra informatie zelfstudie.......................................................................................................................................................................... 27
Stress via de HPA-as .............................................................................................................................................................................. 43
Balanssystemen en Ritmes ......................................................................................................................................................................... 45
Temperatuur ......................................................................................................................................................................................... 45
16: Het Limbisch Systeem ................................................................................................................................................................................ 49
Ontdekking en onderzoek ........................................................................................................................................................................... 49
Legenda
9 = College 23 en 24 + Zelfstudie 9 + WC 6
10 = College 25 en 26 + Zelfstudie 10 + WC 7
11 = College 27 + Zelfstudie 11 + WC 8 + College 28: Patiëntbespreking
12 = College 29 en 30 + Zelfstudie 12 + WC 9
13 = College 31 + WC 10
14 = College 32 + WC 10
15 = College 33
16 = College 34
2
,Universiteit Utrecht – Biomedische Wetenschappen
9: Perifeer Motorische Neuron: Spierreceptoren en
Reflexen
Hoorcollege 23 en 24
Hiërarchische en parallelle organisatie van het motorische
systeem
Motorisch systeem: Het idee uitvoeren. Van denken naar doen.
• Via de associatieve cortex krijgt de motorcortex het signaal dat deze iets moet gaan doen.
• In de basale ganglia ligt “de bibliotheek” van voorgeprogrammeerde systemen die hiervoor
ingezet kunnen worden.
• De hersenstam krijgt “het programma”- de informatie wat er moet gebeuren. De hersenstam
krijgt de taak om dit uit te voeren.
• Maar om het uit te voeren is er proprioceptieve (stand spieren en gewrichten) informatie nodig.
Cerebellum beslist dus hoe het moet worden uitgevoerd.
• Ruggenmerg bevat lokaal circuit van interneuronen, welke de motorneuronen aanstuurt.
o Lower → Perifere motorische neuronen. In het ruggenmerg. Aansturen skeletspieren.
o Upper → Centrale motorische neuronen. In het telencephalon.
Aandoeningen motorneuronen
• ALS = Upper en lower motorneuronen
aangetast. Niet alleen lichamelijk, maar ook
disfunctie cognitieve functies, dus dementie.
• PSM = Lower motorneuronen. Een langzaam
progressieve ziekte. Geen cognitieve
veranderingen. Lijkt op ALS.
• PLS = Upper motorneuronen. Ook een
langzaam progressieve ziekte.
Motorcortex → (invloed basale kernen) Hersenstam →
lokale circuitneuronen → Motorneuronen → Spieren
• Motorcortex (via associatieve cortex info wat
te doen) sturen via de periferie via
motorneuronen in de ventrale hoorn van het
ruggenmerg, spierinnervatie aan.
• De cerebellum ontvangt informatie over de
stand van het lichaam.
• Lokale circuit neuronen zitten om het systeem
als regelcentrum. In het ruggenmerg.
• Hersenstam zorgt ervoor dat als je je been
optilt, je niet omvalt en er dus andere spieren
geactiveerd worden.
De perifere motorneuronen = Final Common Pathway
Ligging lower motorneuronen in het ruggenmerg
• Ventrale hoorn → Bevat de lower (perifere)
motorneuronen.
• Meestal hele grote neuronen t.o.v. andere neuronen op
deze plek.
• Veel synapsen naar interneuronen.
Somatotopie van de motorneuronen = De plaats waarin een
structuur ligt zegt iets over het deel van het lichaam waarnaar
het verwijst.
• Motorneuronen van de proximale spieren liggen mediaal in ventrale hoorn.
• Motorneuronen van de distale spieren (vingers en tenen) liggen juist aan de
laterale kant.
Maar niet alleen de plek is een factor voor de structuur in het ruggenmerg. Ook de
functie:
• Balans → Activiteit van de rechter en linkerkant van het lichaam samen.
• Mediaal: De spieren die zorgen voor balans, hebben veel verbindingen van
de ipsi- en contralaterale kant. Er is veel bilaterale en proximodistale
samenwerking. → Balans.
• Lateraal: Aansturing van de distale spiergroepen (geen balans) hebben
eenzijdige/unilaterale activatie. → Eenzijdige/unilaterale verbindingen.
De functie van de spieren is anders dus vandaar dat de motorneuronen ook anders in
het ruggenmerg liggen.
Final Common Pathway: Motorneuron
Motorneuronen = innerveren spiervezels van skeletspieren. Scheiden acetylcholine
(Ach) uit. Ach zal calcium afgeven, welke voor samentrekkingen zorgen.
Motor-eindplaat (MEP) = Een axon vertakt naar verschillende spiervezels met
acetylcholine als neurotransmitter.
Motorunit = Groep spiervezels die door één motorneuron worden geïnnerveerd. Spiervezels van één
motorunit liggen verspreid binnen één spier, zorgt voor de juiste contractie.
Motorneuronpool = Een groep motorneuronen die samen één spier innerveren.
Spier
Collumnaire opbouw: De motorneuronen hebben een bepaalde plek in het ruggenmerg. Meestal wordt
een spier aangestuurd door meerdere ruggenmerg segmenten. → Uitval één ruggenmergzenuw: niet
gelijk een spier die niet meer werkt, maar spierzwakte.
Hoe groter motorneuron, hoe groter motorunit, hoe meer een spier kan worden aangestuurd.
Grote motorneuronen hebben dikke axonen, welke een hoge drempel hebben → Hoge drempel voor
actiepotentiaal.
• Lengteconstante: Hoe groter diameter axon, hoe makkelijker kalium kan stromen, want de
weerstand is kleiner. De myelineschede zorgt voor minder lekken, meer isolatie. Er kan dus een
grotere sprong gemaakt worden. De intracellulaire weerstand zal omlaag gaan.
• Kleinere motorneuronen zijn dus makkelijker te activeren.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Femkedg0203. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.70. You're not tied to anything after your purchase.