100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting literatuur Pensioenrecht $6.52   Add to cart

Summary

Samenvatting literatuur Pensioenrecht

 42 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitgebreide samenvatting van de voorgeschreven literatuur voor het keuzevak Pensioenrecht voor de master Burgerlijk Recht aan de Radboud Universiteit.

Preview 4 out of 54  pages

  • Yes
  • May 1, 2020
  • 54
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
College 1 Het systeem van het pensioenrecht

Literatuur
H1: Paragraaf 1.1, 1.3.4, 1.8, 1.10, 1.11.3, 1.12 t/m 1.14
Pensioenpijlers Verantwoordelijkheid
1. Wettelijk pensioen Overheid
2. Aanvullend pensioen Sociale partners
3. Individueel pensioen Individueel
Tweede pijler: Werknemer en werkgever maken bij arbeidsovk afspraken over de arbeidsvoorwaarde
pensioen. Indien de werknemer een arbeidsovk met daarin een pensioenregeling ondertekent, dan
gaat hij daarmee een pensioenovereenkomst aan met zijn werkgever. Dat betekent onder meer dat
de Pensioenwet van toepassing is.
Sociale partners (werkgevers- en werknemersverenigingen) zijn verantwoordelijk voor de inhoud van
de arbeidsvoorwaarde pensioen. De rol van de overheid:
Rol Middel
Stimuleren afspraken over pensioen Fiscale wetgeving
Stimuleren collectieve sectorafspraken Verplichtstelling pensioen in bedrijfstak
Waarborgen gemaakte afspraken Pensioenwet

Pensioenrecht is onder te verdelen in publiekrechtelijk en privaatrechtelijk pensioenrecht. Dit
onderscheid is onder meer van belang voor de rechtsbescherming en de rechtsgang.
Privaatrechtelijke geschillen die voortvloeien uit de tweede pijler (arbeidsgerelateerd/aanvullend
pensioen) worden normaliter beslecht door de kantonrechter (art. 216 PW). Bij publiekrechtelijke
geschillen is het bestuursrecht van toepassing (bijv. bezwaar en beroep conform de Awb).
Het verbintenissenrecht- en overeenkomstenrecht is in beginsel van toepassing op het
pensioenrecht. Dat betekent dat vraagstukken over verjaring, dwaling, en R&B van toepassing zijn,
tenzij er specifieke regels gelden op grond van bijzondere wetgeving, zoals de beperkte verjaring
voor pensioenuitvoerders ten opzichte van deelnemers (art. 59 PW).
Verbondenheid arbeidsrecht en pensioenrecht:
- De toegestane inhouding van de pensioenpremie op het loon en de afdracht aan de
pensioenuitvoerder is vastgelegd in art. 7:631 BW.
- Bij wijziging van de pensioenovereenkomst kunnen de normen van goed werkgeverschap en
werknemerschap (art. 7:611 BW) relevant zijn.
- De vraag welke pensioenovereenkomst geldt na overgang van onderneming is grotendeels
geregeld in art. 7:663 en 7:664 BW en deels in art. 9 PW.
In essentie biedt een pensioenovk bescherming tegen risico’s van ouderdom, overlijden en
arbeidsongeschiktheid (verzekering van risico’s). De pensioenovk moet volgens art. 23 PW extern
worden ondergebracht bij een pensioenuitvoerder (door een uitvoeringsovereenkomst aan te gaan).
De uitvoeringsovereenkomst is een verzekeringsovereenkomst in de zin van art. 7:925 BW. Er is een
overeenkomst tussen verzekeraar en verzekeringsnemer (werkgever) met een verbintenis tot
premiebetaling. De verzekeraar heeft zich verbonden om uit te keren onder bepaalde voorwaarden.
Onzeker is of en tot welk bedrag moet worden uitgekeerd. Op de uitvoeringsovereenkomst is het
verzekeringsrecht (titel 7.17) van toepassing. In art. 5 PW is een conflictregel opgenomen: een aantal
artikelen uit het verzekeringsrecht is in de Pensioenwet expliciet uitgesloten. De Pensioenwet geldt
als een lex specialis van het verzekeringsrecht.
Pensioenfondsen moeten volgens de Pensioenwet stichtingen zijn, de bepalingen uit het
rechtspersonenrecht (Boek 2 BW) zijn van toepassing op (besluitvorming van) pensioenfondsen.

,De Pensioenwet heeft betrekking op het pensioen dat voortvloeit uit de pensioenovereenkomst
tussen werkgever en werknemer. De Pensioenwet is ook van toepassing op gelijkgestelde
rechtsbetrekkingen, zoals ambtenaren en personen die verplicht deelnemen aan een
bedrijfstakpensioenfonds (art. 2 lid 2 PW). Nadere regelgeving bij AMvB staat onder meer in het
Besluit uitvoering Pensioenwet, het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen (Besluit FTK)
en de Regeling Pensioenwet.
De verplichtstelling regelt voor meer dan driekwart van de werknemers het pensioen. De wettelijke
basis voor de verplichtstelling is de wet die verplichte deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds
mogelijk maakt (Wet Bpf 2000 en Wet verplichte beroepspensioenregeling).

H2: Paragraaf 2.1 t/m 2.4.6, 2.5 t/m 2.7.4.2 en 2.8 t/m 2.13
Het overheidspensioen en de individuele pensioenverzekering vallen buiten de Pensioenwet.
Er is alleen sprake van pensioen wanneer er een uitkering in geld is. Die uitkering moet in euro’s zijn
vastgesteld (art. 11 PW) en gaat in op het moment dat het verzekerd risico is ingetreden. De uitkering
moet zijn gekoppeld aan ouderdom, overlijden of arbeidsongeschiktheid. De wetsgeschiedenis
noemt drie essentiële, constitutieve elementen van pensioen, ontbreekt één van deze elementen
dan is er geen pensioen zoals bedoeld in de Pensioenwet.
1. Koppeling aan arbeidsrelatie
2. Geldelijk vastgestelde uitkering
3. Persoonsgebonden karakter bij ouderdom, overlijden of arbeidsongeschiktheid
Wie nog niet pensioengerechtigd is, heeft een pensioenaanspraak (het recht op een nog niet
ingegaan pensioen). De pensioenaanspraak op ouderdomspensioen is in essentie een vordering
onder opschortende voorwaarde dat de pensioengerechtigde leeftijd wordt bereikt. Een
pensioenaanspraak is een voorwaardelijk vorderingsrecht.
Een werknemer met een pensioenovereenkomst wordt deelnemer. Hij verwerft pensioenaanspraken
jegens een pensioenuitvoerder op grond van zijn pensioenovereenkomst. Ook iemand die niet langer
werknemer is, kan deelnemer zijn. Dan moet hij op grond van zijn pensioenovereenkomst
pensioenaanspraken verwerven nadat zijn arbeidsovereenkomst is beëindigd. Slapers zijn ex-
deelnemers die nog niet pensioengerechtigd zijn (ook wel: gewezen deelnemers). Bij slapers is:
1. deelneming geëindigd.
2. een pensioenaanspraak behouden jegens een pensioenuitvoerder.
Heeft iemand na beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst een pensioenovereenkomst bij een
andere werkgever, dan kan hij daar deelnemer zijn en tegelijkertijd slaper bij zijn oude
pensioenuitvoerder. Een pensioengerechtigde ie een persoon voor wie het pensioen is ingegaan op
grond van een pensioenovereenkomst. Slapers en pensioengerechtigden worden wel aangeduid als
inactieven.
Deelnemer Slaper Pensioengerechtigde
Pensioenopbouw Opbouw stopt, geen uitkering Pensioenuitkering
Opbouwfase Tussenfase Uitkeringsfase
Bij ouderdomspensioen is er pensioenopbouw. Kapitaaldekking is bij ouderdomspensioen wettelijk
verplicht (art. 127 PW).
Bij een risicoverzekering is er alleen recht op uitkering tijdens deelname. Eindigt de deelname en is
het risico niet ingetreden, dan vervalt de verzekeringsdeelname. Een werknemer die na einde
deelname arbeidsongeschikt raakt, heeft dan geen arbeidsongeschiktheidspensioen.
Welke groepen komen in aanmerking voor pensioenovereenkomst?
Groep Pensioenovereenkomst
Werknemers Ja, tenzij
Overheidswerknemers Ja (art. 4 jo. 21 WPA)

,Werkingssfeer verplicht Bpf Ja (gelijkgesteld, art. 2 PW)
Zelfstandigen Nee, tenzij verplichtstelling
Bestuurders Ja
Directeur-grootaandeelhouder Nee, tenzij
Grensoverschrijdende werknemer Vaak bij structurele arbeid in Nederland (volgt uit Rome I)
Zonder arbeidsovk of aanstelling is er geen pensioenovereenkomst. Dat is slechts anders indien een
rechtsverhouding wordt gelijkgesteld met een pensioenovereenkomst. Dat is het geval bij:
1. Een verplichtstelling (art. 2 lid 2 onder a PW. De Pensioenwet gaat uit van de fictie dat de
werkgever en de werknemers in een bedrijfstak waar een verplicht gestelde regeling geldt
een pensioenovereenkomst hebben gesloten. Valt de werknemer onder de werkingssfeer
van het verplicht gesteld beroeps- of bedrijfstakpensioenfonds, dan is deelname verplicht.
De Pensioenwet is dan van toepassing op de gelijkgestelde pensioenovk (art. 3 lid 1 PW);
2. Overheidswerknemers (ambtenaren) en overheidswerkgevers;
3. Aangewezen groepen personen.
Werknemers die onder een verplicht gesteld beroepspensioenfonds vallen, vallen niet onder de
Pensioenwet, maar onder de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
Zelfstandigen kunnen onder de reikwijdte van de verplichtstelling vallen. Zij nemen verplicht deel.
Voorbeelden zijn zelfstandige schilders en zelfstandigen in de bouwsector. Conclusie: zonder
arbeidsovk kan de Pensioenwet van toepassing zijn (met uitzondering van art. 7 en 9 PW) (art. 3 lid 2
PW).
Overheidswerknemers en overheidswerkgevers nemen verplicht deel aan de pensioenregeling van
het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP). De bepalingen die in de Pensioenwet staan voor
pensioenovereenkomsten gelden voor de overeenkomst die de pensioenaanspraken van het
overheidspersoneel regelt (art. 2 lid 2 PW). De Stichting ABP valt onder de definitie van verplicht
gesteld bedrijfstakpensioenfonds.

De drie pensioensoorten hebben gemeen dat zij beogen de deelnemer een zekere mate van
inkomenszekerheid te bieden. Daarom moet pensioen a) een uitkering in geld zijn waarvan de
hoogte in ieder geval op de ingangsdatum vaststaat en b) een structureel karakter kennen.
Ouderdomspensioen
Bij een kapitaalovereenkomst of premieovereenkomst kan de hoogte van de uitkering variabel zijn.
De hoogte van de variabele uitkering is afhankelijk van beleggingsresultaten en de ontwikkeling van
sterfteresultaten en de levensverwachting. Bij uitkeringsovereenkomsten is de pensioenuitkering
vast (maar kan hoger of lager worden bij een hoog-laagconstructie). De werknemer heeft het recht
om voorafgaand aan zijn pensioendatum te kiezen voor een vaste of een variabele
pensioenuitkering. De pensioenuitvoerder die niet zowel een vaste als variabele pensioenuitkering
aanbiedt, moet de deelnemer of slaper wijzen op de mogelijkheid van waardeoverdracht (art. 63b lid
3 PW). Het ouderdomspensioen moet op grond van art. 15 PW levenslang worden uitgekeerd aan de
gepensioneerde. Prepensioen, vroegpensioen en overbruggingspensioen zijn vormen van
ouderdomspensioen.
Nabestaandenpensioen
Ook wel partnerpensioen of wezenpensioen. Het nabestaandenpensioen is gefinancierd op
opbouwbasis of risicobasis. Bij opbouwbasis is er bij einde deelname een pensioen opgebouwd, bij
risicobasis vervalt de dekking bij einde deelname. Werkgevers zijn niet verplicht om partnerpensioen
voor ongehuwden en ongeregistreerde partners mogelijk te maken (art. 5 lid 6 AWGB). Een
echtgenoot of geregistreerd partner is van rechtswege partner. Ongehuwde partners zijn niet
automatisch partner. De pensioenovereenkomst bepaalt de voorwaarden waaraan een ongehuwde
partner moet voldoen (bijv. vereist is een duurzame gezamenlijke huishouding). Ongehuwde

, partners mogen niet anders worden behandeld dan gehuwde of geregistreerde partners (art. 16
PW). De partner is geen partij bij de pensioenovereenkomst, deze wordt aangegaan tussen
werkgever en werknemer. De aanspraak op nabestaanden- of wezenpensioen is ‘van’ de deelnemer
voor zijn partner of kinderen. De partner (of wees) is de begunstigde, de potentiële nabestaande
heeft geen eigen aanspraak. De partner moet voor een uitruil door de deelnemer van
nabestaandenpensioen naar een hoger ouderdomspensioen toestemming geven (art. 60 lid 6 PW).
De pensioenuitvoerder heeft een zelfstandige zorgplicht om te controleren of de instemming is
verleend door de partner. De deelnemer heeft ook toestemming nodig van zijn partner voor keuzes
die leiden tot een lager partnerpensioen, zoals vervroeging van de pensioendatum of een hoog-
laagconstructie (art. 62 lid 2 PW). Bijzonder partnerpensioen is partnerpensioen voor de ex-partner.
Er is alleen een bijzonder partnerpensioen (1) nadat de partnerrelatie is geëindigd en (2) indien het
partnerpensioen er was op opbouwbasis. In dat geval krijgt de ex-partner een aanspraak op dat voor
beëindiging opgebouwde deel (art. 57 PW). Het wezenpensioen is pensioen voor achtergebleven
(stief)kinderen van de (ex-)deelnemer. In de pensioenovereenkomst staat aan welke criteria een kind
moet voldoen om in aanmerking te komen voor een wezenpensioen.
Arbeidsongeschiktheidspensioen
Een deelnemer of gewezen deelnemer kan recht hebben op een arbeidsongeschiktheidspensioen na
afloop van de loondoorbetalingsperiode bij ziekte of een Ziektewetuitkering. Tijdens de
loondoorbetalingsperiode bij ziekte (vgl. art. 7:629 BW jo. Art. 76a Ziektewet) kan er geen
arbeidsongeschiktheidspensioen zijn. Daarmee beoogt de Pensioenwet voor de aanvang van het
arbeidsongeschiktheidspensioen aan te sluiten bij het wettelijk arbeidsongeschiktheidspensioen van
de WIA. Of er arbeidsongeschiktheidspensioen is, moet blijken uit de pensioenovereenkomst. Bij de
uitleg van pensioenreglementen geldt in beginsel de objectieve uitlegnorm. De bewoordingen van
het pensioenreglement, in onderlinge samenhang bezien, en de (on)aannemelijkheid van
rechtsgevolgen van de ene of de andere uitleg zijn beslissend. Arbeidsongeschiktheidspensioen is
vrijwel altijd gefinancierd op risicobasis.
Er zijn diverse varianten van pensioen en regelingen die geen pensioen zijn:
1. Premievrijstelling bij invaliditeit (PVI).
PVI is een afspraak om de opbouw van ouderdomspensioen voort te zetten tijdens
arbeidsarbeidsongeschiktheid. De premievrijstelling betekent dat: (a) de pensioenopbouw tijdens
arbeidsongeschiktheid wordt voortgezet, en (b) zonder dat de arbeidsongeschikte daarvoor een
premie betaalt. De kosten daarvoor worden soms via een opslag bij de werkgever in rekening
gebracht of zitten in de premiestelling verdisconteerd. Sinds 2011 bepaalt art. 37 PW dat het UWV de
arbeidsongeschiktheid van een deelnemer meldt aan de pensioenuitvoerder.
2. Voorwaardelijk pensioen.
Het is geen pensioen in de zin van de Pensioenwet. De reguliere wettelijke eis van ten minste
tijdsevenredige pensioenopbouw (art. 17 PW) is niet van toepassing. Het voorwaardelijke pensioen
moet zijn toegezegd vóór 1 januari 2008 en binnen vijftien jaar zijn afgefinancierd. Pas bij
affinanciering is het pensioen. Het is een vooruitzicht op pensioen. Dat vooruitzicht verdwijnt indien
de deelname eindigt zonder dat er is afgefinancierd. De financiering is een opschortende voorwaarde
zoals bedoeld in art. 6:22 BW. Voorwaardelijk pensioen is een arbeidsvoorwaarde, het moet zijn
overeengekomen tussen werkgever en werknemer.
3. Nettopensioen.
Het nettopensioen is volgens de Pensioenwet ouderdomspensioen of nabestaandenpensioen in de
vorm van nettopensioen zoals bedoeld in afd. 5.3.B van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Bij het
nettopensioen wordt de premie betaald uit het nettoloon. Premie en rendement zijn vrijgesteld van
de vermogensrendementsheffing. Dit is met name relevant voor deelnemers met een hoog
pensioengevend salaris.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Joan13. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.52. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.52
  • (0)
  Add to cart