Good summary. I'm just missing the domain spelling.
By: romyvandipten • 3 year ago
By: amber3 • 3 year ago
By: laurabrethouwer • 4 year ago
By: geajillings • 4 year ago
Seller
Follow
Maudpabo
Reviews received
Content preview
Samenvatting Basiskennis taalonderwijs
Hoofdstuk 1: De kennisbasis Nederlandse taal
1.1. De opzet van de kennisbasis
In de kennisbasis taal wordt beschreven wat een leraar basisonderwijs moet weten om goed
taalonderwijs te kunnen geven op de basisschool. De leerstof is verdeeld over de volgende
negen (taal)domeinen:
1. Mondelinge taalvaardigheid
2. Woordenschat
3. Beginnende geletterdheid
4. Voortgezet technisch lezen
5. Begrijpend lezen
6. Stellen
7. Jeugdliteratuur
8. Taalbeschouwing
9. Spelling
Per domein zijn de belangrijkste kenniselementen beschreven aan de hand van vier
invalshoeken:
1. De leerinhoud. Wat is de leerinhoud?
Hierbij wordt beschreven wat de basisschoolleerling moet weten en kunnen in een bepaald
domein. Dat is onder meer vastgelegd in de kerndoelen en tussendoelen op tule.slo.nl.
2. De domeindidactiek. Hoe wordt de leerinhoud onderwezen?
De manier waarop je de leerinhoud van een bepaald domein aan kinderen onderwijst. Hier
gaat het om de vaardigheden die een leerkracht moet hebben om goed onderwijs te kunnen
geven in een bepaald domein.
3. Het fundament. Wat is het fundament onder de leerinhoud?
Bij elk domein heb je bepaalde achtergrondkennis nodig, het fundament. Welke theorieën
zijn er bijvoorbeeld over het leesproces of wat is er bekend over de meest efficiënte manier
om kinderen nieuwe woorden aan te leren? Soms is dit wetenschappelijke kennis, maar ook
maatschappelijke achtergrond kennis. Bijv. de rol van dyslexie in de samenleving.
4. Taaldidactiek en taalbeleid. Wat zijn de algemene taaldidactische principes?
De domeinen van taal lopen in het dagelijks leven door elkaar heen. Daarom wordt er in de
kennisbasis ook aandacht besteed aan algemene taaldidactische principes. Dat zijn
verschillende manieren waarop je taalonderwijs kunt geven of hoe je als basisschool beleid
kunt ontwikkelen op het gebied van taal.
1.2. De inhoud van de kennisbasis
De kennisbasis is een verzameling met begrippen die belangrijk zijn voor het geven van
taalonderwijs. De volledige kennisbasis vind je ook op verschillende websites. De
belangrijkste zijn: www.lesintaal.nl & www.10voordeleraar.nl
1.3. Toetsing kennisbasis
De landelijke toets bestaat uit 100 vragen. De kennis op het gebied van taaldidactiek, valt
buiten de landelijke toets. De landelijke toets is een digitale toets, waarbij elk domein aan
bod komt. Niet alle domeinen kunnen goed getoetst worden met meerkeuzevragen. Daarom
zijn er meer vragen over taalbeschouwing dan over jeugdliteratuur.
Meerkeuzevragen met drie of vier alternatieven, multiple respons-vragen; waarbij meer
goede antwoorden mogelijk zijn of vragen waarbij je twee bij elkaar horende begrippen moet
koppelen.
,Hoofdstuk 2: Taalonderwijs en taal
2.1. Taalonderwijs
De meeste scholen besteden per week zo’n acht uur aan taal, dat betekent dat je in één
week ruim anderhalve dag met taalonderwijs bezig bent. Veel tijd zit in het leren lezen en
spellen, maar het taalonderwijs is veel breder dan dat.
2.1.1. Belang taalonderwijs
Vijf argumenten om apart onderwijs te geven in taal:
1. Schriftelijke taalvaardigheid leren kinderen niet spontaan.
Kinderen leren wel spontaan spreken, maar de schriftelijke taalvaardigheid moet toch
ondersteunt worden met een leesmethode en een spellingsmethode.
2. Niet alle kinderen kunnen zich zelfstandig een bepaald niveau van taalvaardigheid
eigen maken.
Er zijn veel kinderen die niet het Standaardnederlands dat op de basisschool gebruikt wordt
als moedertaal hebben. Ze spreken bijvoorbeeld: Fries, Brabants, Marokkaans etc. Er zijn
ook kinderen die op de basisschool voor het eerst in aanraking komen met Nederlands.
Deze kinderen beginnen met een grote achterstand en hier moet extra aandacht aan
besteed worden, zoals het vergroten van de woordenschat. Verder heb je ook taalzwakke
kinderen. Zij hebben bijv. moeite met lezen of spellen en hebben extra begeleiding nodig.
3. Op school leer je een ander soort taalgebruik dan in het dagelijks leven.
Op school wordt Standaardnederlands gesproken (officiële taal in Nederland). Het is een wat
officiëlere taal, waar de nadruk meer ligt op goed formuleren en verzorgd spreken. Op school
leer je ook de regels voor het Standaardnederlands. Ook zijn er bepaalde woorden en
begrippen die in het dagelijks leven weinig gebruikt worden, maar in de schooltaal belangrijk
zijn. Woorden als: thema, samenvatting, persoonsvorm (schooltaal).
4. Bepaalde taalvormen leer je allen met behulp van taalonderwijs.
Er zijn niet veel kinderen die zonder hulp een goede brief kunnen schrijven of een
samenvatting kunnen maken of een goed discussie kunnen voeren. Je leert dit niet in het
dagelijks leven of bij de andere vakken op de basisschool. Binnen het taalonderwijs is er wel
ruimte om kinderen de regels van bepaalde taalvormen bij te brengen.
5. Als je kinderen plezier in het lezen van boeken wilt bijbrengen, dan moet je daar apart
aandacht aan besteden.
Een belangrijke doelstelling van het taalonderwijs is kinderen plezier te laten beleven aan het
lezen van boeken. Boeken bieden kinderen de mogelijkheid om weg te duiken in de wereld
van een verhaal, om kennis te maken met andere mensen, met andere culturen of om in een
spannend avontuur te ontsnappen. Kinderen kunnen plezier beleven aan verschillende
genres jeugdliteratuur, zoals: gedichten, sprookjes en prentenboeken.
2.1.2. Taalonderwijs op de basisschool
Op de meeste basisscholen wordt het taalonderwijs vrijwel altijd opgesplitst in verschillende
onderdelen of domeinen en hierbij wordt meestal een methode gebruikt. Bij het taalonderwijs
ligt de nadruk sterk op het schriftelijke taalgebruik en vaak staat de taalvorm centraal: hoe
schrijf je woorden, hoe zijn woorden opgebouwd of hoe zitten zinnen in elkaar?
Traditioneel taalonderwijs= Het lesgeven met behulp van een methode.
,In de Wet op het Basisonderwijs zijn voor het taalonderwijs kerndoelen opgenomen. Hierin
wordt voor het taalonderwijs de volgende onderverdeling gehanteerd:
- Mondeling onderwijs
- Schriftelijk onderwijs
- Taalbeschouwing, waaronder de strategieën
In de praktijk zie je dat taalmethoden een nog verfijndere verdeling in (9 taal)domeinen wordt
gehanteerd. In de Kennisbasis vinden we de volgende indeling:
- Mondelinge taalvaardigheid
- Woordenschat
- Beginnende geletterdheid
- Voortgezet technisch lezen
- Begrijpend lezen
- Stellen
- Jeugdliteratuur
- Taalbeschouwing
- Spelling
Kerndoelen basisonderwijs voor Nederlands:
Mondeling taalonderwijs
1 De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die
informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.
2 De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van
informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het
discussiëren.
3 De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief
of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren.
Schriftelijk taalonderwijs
4 De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten,
waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen.
5 De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies,
zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen.
6 De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en
studieteksten en andere instructieve teksten, en bij systematisch geordende bronnen,
waaronder digitale bronnen. 7 De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en
te beoordelen in verschillende teksten.
8 De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een
verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte
spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur.
9 De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen,
gedichten en informatieve teksten.
Taalbeschouwing, waaronder strategieën
10 De leerlingen leren bij de doelen onder ‘mondeling taalonderwijs’ en ‘schriftelijk
taalonderwijs’ strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.
11 De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het
onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De
leerlingen kennen:
• regels voor het spellen van werkwoorden;
• regels voor het spellen van andere woorden dan werk woorden;
• regels voor het gebruik van leestekens. 12 De leerlingen verwerven een adequate
woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder
, ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken
en te spreken.
Inhoud verschillende domeinen van het taalonderwijs:
1. Mondelinge taalvaardigheid
Ook wel: spreken en luisteren.
Bij dit domein staat het spreken, luisteren en het voeren van allerlei mondelinge
gespreksvormen centraal. Het gaat erom dat kinderen verschillende ervaringen opdoen met
bepaalde mondelinge taalvormen, zoals: een discussie, spreekbeurt of bepaalde spreek- en
luisterstrategieën.
2. Woordenschat
Bij dit domein gaat het om het aanleren van de betekenis van nieuwe woorden,
uitdrukkingen, zegswijzen en spreekwoorden. Ook het leren van strategieën om achter de
betekenis van onbekende woorden te komen. De ontwikkeling van de woordenschat hangt
nauw samen met de mondelinge taalontwikkeling. Tegenwoordig belangrijk: toename aantal
niet-Nederlandstalige leerlingen in het onderwijs. Door het leren van nieuwe woorden
ontwikkelen kinderen ook hun spreek- en luistervaardigheid.
3. Beginnende geletterdheid
Geletterdheid= het vermogen om schriftelijke taal te begrijpen en te gebruiken.
De ontwikkeling van geletterdheid bestaat uit 3 stadia:
1.Ontluikende geletterdheid= de ontwikkeling van de geletterdheid in de voorschoolse
periode van 0 tot 4 jaar.
2.Beginnende geletterdheid= de ontwikkeling van geletterdheid in de groepen 1 tot en met 3
van de basisschool.
3.Gevorderde geletterdheid= de ontwikkeling van geletterdheid vindt plaats in de periode na
groep 3.
Eigenlijk is beginnende geletterdheid geen domein van taalonderwijs, maar een bepaalde
fase in de ontwikkeling van de geletterdheid. In de Kennisbasis wordt het als een apart
domein behandeld om recht te doen aan de specifieke werkwijze in de onderbouw van het
basisonderwijs, waar taalonderwijs meer geïntegreerd wordt aangeboden.
Een belangrijk onderdeel van de beginnende geletterdheid is het leren lezen in groep 3. We
noemen dit ook wel aanvankelijk lezen. Bij aanvankelijk lezen willen we kinderen de
beginselen van het leren lezen bijbrengen. Ze leren welke letters er zijn en ze moeten in
staat zijn om eenvoudige woorden hardop te lezen. Dit speelt zich voornamelijk het eerste
half jaar van groep 3 af. Ze gebruiken hiervoor methoden.
Aanvankelijk lezen= leesonderwijs in groep 3
Voortgezet lezen= leesonderwijs na groep 3
4. Voortgezet technisch lezen
Het leesonderwijs vanaf groep 3 noemen we voortgezet lezen. Een onderdeel hiervan is het
voortgezet technisch lezen= het kunnen ontcijferen van de letters en het hardop lezen van
woorden, maar er wordt ook aandacht besteed aan efficiënte leesstrategieën.
Doel: de vaardigheid van het decoderen van teksten te vergroten. Het gaat dus alleen om
het vlot en nauwkeurig kunnen lezen van de tekst, niet om het begrijpen van de tekst.
Niveaulezen= het technisch lezen wordt vaak geoefend in groepen waarbij de kinderen
hetzelfde niveau hebben.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Maudpabo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.