100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting H20 Biologie $3.71
Add to cart

Summary

Samenvatting H20 Biologie

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Dit document bevat een samenvatting van H20 Biologie waarin alle begrippen aan bod komen en duidelijk en uitgebreid uitleg gegeven wordt.

Preview 2 out of 5  pages

  • No
  • Hoofdstuk 20 biologie
  • January 13, 2025
  • 5
  • 2023/2024
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
H20 Planten
§20.1 Veredelen
Voortplanting
Bij geslachtelijke voortplanting treedt bevruchting op. Bij bestuiving van planten komt er stuifmeel
uit de meeldraden op de stempel. Hierdoor groeien de geslachtscellen via stuifmeelbuizen naar
het vruchtbeginsel op/in de bloembodem, waar ze versmelten met eicellen in het zaadbeginsel:
de bevruchting. Bij veredeling voert een veredelaar de bestuiving uit, wat kan leiden tot nieuwe
combinaties van allelen bij de nakomelingen. Ongeslachtelijke voortplanting is vermeerdering
zonder bevruchting, waarbij de nakomelingen genetisch identiek zijn aan de ouders (klonen).

Grauwe schimmel
De grauwe schimmel, Botrytis cinerea, veroorzaakt enorme schade door aantasting van planten.
De schimmel ontwikkelt heel snel residentie tegen de gebruikte schimmelbestrijdingsmiddelen,
de fungiciden. Om besmetting te voorkomen is kennis van de levenscyclus van de schimmel
nodig. Schimmels groeien uit sporen, haploïde cellen die dienen voor de vermeerdering van
schimmels. Bij besmetting kiemt hij en groeit de plant in, wat zorgt voor een netwerk van
schimmeldraden, het mycelium, dat door de hele plant heen groeit. De grauwe schimmel vormt
een grauwgrijs pluis, de sporendragers. De nieuwe sporen daarin verspreiden zich.
- Bij tomaten zijn in het DNA resistentiegenen tegen de schimmel ontdekt. Door deze kennis,
genomics, kunnen veredelaars verschillende tomatenrassen kweken met deze genen. Ze
zoeken dicht bij het gewenste gen naar een DNA-marker, waarmee veredelaars snel
kunnen vaststellen of nakomelingen over een of meer resistentiegenen beschikken.

Planten uit het lab
Planten die door genetische modificatie extra genen hebben gekregen zijn gmo-planten.
- Transgeen: ingebouwde genen zijn afkomstig van een andere soort.
- Cisgeen: ingebouwde genen zijn afkomstig van dezelfde soort.
Bij genetische modificatie isoleert een laborant het gewenste gen uit de cellen van het
donororganisme en kiest een geschikte bacteriesoort om het gen over te brengen in een cel.
Bacteriën bevatten plasmiden, kleine cirkelvormige stukken DNA, wat als vector dient om het
ingebrachte gen over te brengen. Doordat aan het overgebrachte gen een markergen gekoppeld
is, kan de laborant de cellen met het gewenst, aan het markergen gekoppelde gen, selecteren.
Deze cellen gaan op weefselkweek: in een steriel groeimedium ontstaat uit elke cel eerst een
klompje cellen en vervolgens, na toevoeging van de juiste grondstoffen, een geheel nieuwe plant.

Oude en nieuwe rozensoorten
Bijna alle wilde rozensoorten zijn polyploïd: ze hebben meerdere sets chromosomen. De
verschillende soorten zijn ontstaan als hybriden uit vooroudersoorten. Met behulp van colchicine
kunnen onderzoekers polyploïdie opwekken door de vorming van trekdraden tijdens de mitose te
verhinderen, waardoor de chromatiden van de dubbelchromosomen na deling van het
centromeer niet uit elkaar gaan: non-disjunctie, een genoommutatie. Bij de overerving van
eigenschappen bij polyploïde rozen treedt er tijdens de meiose recombinatie op, doordat de
chromosomen twee aan twee groeperen, waarbij uitwisseling van DNA door crossing-over kan
plaatsvinden.

, §20.2 Opname en transport van water
Wateropname
Planten nemen water met daarin opgeloste mineralen
op via wortelharen. Na opname gaan water en zouten
via celwanden, de apoplast-route, of via celmembranen
en grondplasma, de symplast-route, richting het midden
van de wortels: de centrale cilinder. Endodermiscellen
hebben in de dwarswanden van de cel een laagje suberine, de bandjes van Caspari, wat een
waterdichte afsluiting tussen de cellen in de wand van de endodermis vormt. Vanaf de centrale
cilinder gaan water en zouten verder in speciale transportbuisjes, de houtvaten. Worteldruk is
een transportkracht die ontstaat door actief transport van zouten door de endodermis. Deze
zouten gaan verder naar de houtvaten. De hogere concentratie zouten zuigt water aan, waardoor
er druk in de houtvaten ontstaat. Bij een lage verdamping perst de worteldruk waterdruppels via
poriën uit de bladeren: guttatie.

Transport van water en zouten
Houtvaten in de wortels lopen door in de stengels en bladeren. Ze vervoeren water en opgeloste
zouten. De polaire watermoleculen trekken elkaar aan, cohesie, waardoor er een lange
waterdraad in de houtvaten ontstaat. Watermoleculen en moleculen in de wanden van houtvaten
trekken elkaar ook aan: adhesie. Onder invloed van deze cohesie- en adhesiekrachten kan water
in een houtvat stijgen.

Waterstroom
Voor hoge planten is er nog een kracht van belang bij het watertransport: de verdamping in de
bladeren, waarbij de bladeren als het ware de waterdraden via de houtvaten uit de wortels
omhoog trekken. De verdampingsstroom is sterker dan de zwaartekracht.

Waterpotentiaal
Allemaal krachten hebben invloed op de richting waarin het water in een plant beweegt. Door
osmotische processen die een rol spelen, beweegt water naar de hoogste concentratie opgeloste
stoffen. De waterpotentiaal (ѱ) op een bepaalde plek, is de optelsom van alle krachten die
invloed hebben op de stroomrichting van het water. Water stroomt richting de plek met de laagste
ѱ. De optelsom van alle betrokken krachten geeft voor verschillende plaatsen van de schors van
de wortels tot de top van de plant een verloop in de ѱ van hoog naar laag.

Verdamping
Verdamping vindt vooral plaats in huidmondjes: openingen in de bladeren en stengels, omgeven
door twee speciale sluitcellen. Als ze open staan neemt de verdamping toe met de temperatuur
en windsterkte; een hoge luchtvochtigheid remt de verdampingssnelheid af.

§20.3 Fotosynthese
Suiker
Tijdens fotosynthese maken planten glucose:
- Nettovergelijking: 6 CO2 + 6 H2O → C6H12O6 + 6 O2
- Brutovergelijking: 6 CO2 + 12 H2O → C6H12O6 + 6 H2O + 6 O2 (O2 uitsluitend uit H2O)
Tijdens fotosynthese is er omzetting van lichtenergie (fotonen) in chemische energie (glucose).
Groene planten zijn fotoautotroof; ze nemen geen organische stoffen op voor hun
energievoorziening.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elinjacobs06. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.71. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

59063 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$3.71
  • (0)
Add to cart
Added