1. inleiding
Grondlegger: Sigmund Freud.
De psychoanalyse van Freud focust op het onbewuste als motor van ons gedrag.
Essentie: hoe mensen hun onbewuste wensen en verlangens vervullen, in samenhang met de
mogelijkheden en beperkingen vanuit de omgeving.
2. Mensbeeld en uitgangspunten
De mens is geen rationeel wezen. Hij is, minder dan hij zelf denkt, geen baas over zichzelf.
Minder dan hij denkt, zelf richting aan het eigen leven.
Menselijk gedrag → bepaald door krachten waar hij zelf geen vat op heeft: enerzijds op
aangeboren factoren en anderzijds op omgevingsfactoren die hij niet steeds naar zijn hand kan
zetten. Het is de poging om binnen het speelveld, beperkt door beide factoren, een zo
bevredigend mogelijk leven te hebben.
Gedrag, is hier en nu:
- Resultaat van een aangeboren drang naar lustbevrediging
- Functie van het verleden (vroegkinderlijke ervaring <3 jaar), van nooit bewust geworden
en van verdrongen inhouden.
- Resultaat van een conflict (model) tussen een (onbewuste, onderdrukte of verdrongen,
doch actieve) wens en een verbod/gebod vanuit de omgeving, van een compromis
tussen het ‘Es’ en het Überich.
Om het gedrag van anderen te begrijpen moeten we ons bezighouden met de onbewuste
mentale processen die bij hen werkzaam zijn.
Onbewuste: wensen die niet geaccepteerd werden en onderdrukt werden/worden door de
omgeving (deze wensen blijven wel actief).
Het weerneembare gedrag wordt dus bepaald door zowel de onbewuste wensen als het
verbod/gebod erop. Al ons gedrag is op te vatten als het resultaat van een conflict tussen wens
en een verbod: het conflictmodel.
2 belangrijke belangrijke consequenties:
- We bepalen ons gedrag niet of veel minder dan we zelf willen/hopen/denken
- Al ons gedrag heeft betekenis, waarbij de uitgangsvorm wordt bepaald door 2 invloeden:
de en het verbod/gebod.
Geen wezenlijk verschil tussen normaal en gestoord gedrag. Alle gedrag is vanuit dezelfde
principes te verklaren.
Doel psychodynamische psychotherapie: bewust worden van onbewuste wensen, emoties en
drijfveren.
3. Constructie van het onbewuste
Freud construeert ‘het bewustzijn’ aan de hand van 3 concepten:
- Het bewuste
1
, - Het onbewuste
- Het voorbewuste
Het bewuste = verzameling van mechanismen die iemand bij zichzelf herkent als motieven van
zijn gedrag en waarover hij controle heeft. Het bevat alles wat zich op een bepaald moment
onder de aandacht afspeelt: waarnemen, herinneren, emoties, gedachten,.. Het is dus datgene
wat iemand kent van zichzelf en op basis waarvan hij ‘bewust kan kiezen’ om iets te doen.
Het onbewuste= tegenpool van het bewuste. Bestaat zowel uit nooit bewust geworden driften
als uit verdrongen inhouden. Wat we willen vermijden, verdringen we uit ons ‘bewuste
bewustzijn’ naar het onbewuste.
Van dit proces zijn we ons vaak niet bewust. Ook traumatische ervaringen of conflictueuze
verlangens kunnen in het onbewuste terecht. Het is een vat vol onlustgevoelens, waar de
wetten van de logica zijn losgelaten en die voortdurend dreigen door te dringen in ons bewuste
leven.
Het is een ‘modus’: een ‘niet meer willen weten’. Het is de uitkomst van een mentaal proces
waar men zich niet van bewust is.
Het voorbewuste = overgangsmodus tussen het bewuste en het onbewuste: zich deels bewust
zijn van drijfgedrag, gedrag, kennis, emoties en verlangens die op dat moment niet onder de
aandacht zijn, maar die we wel kunnen oproepen.
4. Persoonlijkheidstheorie
4.1 constructie van de persoonlijkheid
Vorming vanaf de geboorte tot de volwassenheid, met een grote nadruk op vroege kindertijd.
Bestaat uit 3 delen:
→ het ‘ES’ - onbewuste (lustprincipe) drang of motivatie naar het bevredigen van driften,
wensen, ideeën en houdt weinig of geen rekening met de eisen of de verwachtingen van de
omgeving. Het besef groeit doordat de eigen driften botsen met die uit de omgeving.
→ het ‘ICH’ - (zelf)bewuste (realiteitsprincipe), staat in eerste instantie ten dienste de
driftbevrediging. Naast het driftmatige vanuit het onbewuste zijn er de verwachtingen van de
omgeving. Het heeft de opdracht om de verbindende factor te zijn tussen onze interne driften en
onze externe handelingen en verwachtingen (compromis). Het wordt op die manier het bewuste
controlecentrum van ons handelen: het verzoent het lustprincipe met het realiteitsprincipe.
Aanpassing van psychische structuur om om te gaan met conflicten en onlus, d.m.v.
afweermechanismen (vb: verdringing, identificatie; zie verder)
→ het ‘ÜBER-ICH’ - ik ideaal en geweten (moraleitsprincipe), met dit concept verwijst Freud de
verwachtingen, eisen, waarden, normen,.. Vanuit de omgeving. Enerzijds bevat het ik-ideaal:
een voorstelling van hoe men eigenlijk zou moeten willen/zijn zijn. Anderzijds bevat het de
verinnerlijkte eisen van de omgeving waarvan de inhoud bepaald wordt door de opvoeding.
Functioneert op bewust en onbewust niveau.
2
,4.2 afweermechanismen zijn copingstrategieën
Het is strikt genomen een onbewuste strategie die het ‘ik’ inzet om voor zichzelf, en in een
relatie met anderen, driftmatige verlangens, vervelende verboden en geboden en pijnlijke
ervaringen uit het bewustzijn weg te houden. Of om, als dat niet lukt, ze hanteerbaar te maken.
Het is in eerste instantie relatief, we zijn ons er vaak niet van bewust dat we deze strategieën
toepassen.
- Poging tot compromis bij conflict en (vermijden van) onlust (realiteitsprincipe) → maken
indirecte, tijdelijke lustbevredigingen mogelijk door vervorming van de werkelijkheid.
- Onbewuste strategieën die het ICH inzet om, ter bescherming van zichzelf en in
omgeving, onaanvaardbare driften, emoties, verlangens, vervelende geboden en
verboden, en pijnlijke ervaringen en emoties, uit het bewustzijn en de herinnering te
houden of hanteerbaar te maken.
- Kunnen constructief zijn: tijdelijk copingmechanisme in crisissituaties.
- Kunnen destructief zijn: wanneer ze systematisch en langdurig ingezet worden, bij
gebrek aan alternatieve copingmechanismen en wanneer men zich niet bewust is van
hun rol in aansturing van gedrag → risico op vervreemding van zichzelf en de
werkelijkheid.
3
, Hantering door OPB:
Van cruciaal belang dat men de afweermechanismen kent om ze bij de cliënten te kunnen
herkennen.
Symptoomtolerantie:
- erkennen en respecteren van tijdelijke positieve en beschermende functie in afwending
van bedreigende gedachten, emoties en verlangens.
- toelaten/laten bestaan en kunnen verdragen dat mensen bepaalde afweermechanisme,
gebruiken om zich staande te houden
- Nieuwsgierig zijn naar wat mens echt (onbewust) bezig houdt
Angsreductie:
- Gradueel bewust worden van (eigen) afweermechanismen via zelfreflectie en feedback
- Bespreekbaar maken binnen veilige, voorspelbare omgeving
- Aanleren van alternatieve, bewuste copingmechanismen en oplossingsstrategieën
- Preventie van ‘triggers’
- Doorverwijzen naar psychotherapie
4.2.1 soorten afweermechanismen
Projectie:
- Een onbewust proces waarbij men onbewuste gevoelens van zichzelf of gevoelens die
men bij zichzelf ontkent, toeschrijft aan anderen. Heeft soms als gevolg dat anderen zich
overeenkomstig gaan gedragen.
Splitsing/splitting:
- Een onbewust proces waarbij men tegengestelde gevoelens scheidt. In de normale
objectrelatie-ontwikkeling is dit een evident mechanisme dat het kleine toepast. Projectie
en splitsing komen vaak samen voor.
Verdringing:
- Een bewust proces waarbij men onaanvaardbare impulsen of angstwekkende inhouden
uit het bewuste weer/onbewust houdt. Meest gekende afweermechanisme. Het brengt
niet echt een oplossing en vergt bijzonder veel energie. Het ‘ik’ is niet bewust van de
onderliggende spanning en daarom ervaart het alleen maar vermoeidheid. De
energielek zorgt ervoor dat we geen mentale ruimte hebben voor andere activiteiten.
Verschuiving:
- Een onbewust proces waarbij men zijn energie richt op een andere i.p.v. op degenen
voor wie het bedoeld is omdat dit teveel risico inhoudt.
Somatisering:
- Een onbewust proces waarbij men onbewuste gevoelens ‘vermomd’ tot uitdrukking
brengt, namelijk onder de vorm van lichamelijke klachten.
Een reactieformatie:
- Een onbewust proces waarbij een onaanvaardbare wens of impuls geneutraliseerd
wordt door gedrag te vertonen dat er lijnrecht tegenover staat.
Identificatie:
- Een onbewust proces waarbij de eigenschappen van iemand die men bewondert of
vreest in het ik worden opgenomen. Het geeft heel dikwijls veiligheid omdat de
negatieve gevoelens en impulsen die op zich onaanvaardbaar zijn, wel kunnen worden
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller matthewvannevel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.55. You're not tied to anything after your purchase.